De karakteristieke rotsen van Helgoland, met helemaal links 'lange Anna´, het tegenwoordige symbool van het eiland. Het is een meer dan 40 meter hoge rots.
“Welkoam ipp Lunn” stond er in
reusachtige letters op de kade toen we bij het eiland aankwamen. Dat is de
Noord-friese manier om je welkom te heten. Helgoland is van oorsprong een Fries
eiland. De plaatselijke variant ervan is het ‘Halunder’. Jammer genoeg wordt
het nauwelijks meer gesproken. De conservator van het museum vertelde me dat er
nog maar zo’n 80 sprekers van die taal over zijn. “Met enige moeite kan iemand,
die het Fries uit Nederland goed beheerst, een spreker van onze eilandtaal verstaan”, zei
hij, “maar dan moet je wel langzaam spreken”. Me dunkt dat de meeste Friezen er
geen koekjes van kunnen bakken. Ik ook niet trouwens, want ik ben een
Groninger.
De naam ‘Helgoland’ betekent ‘heilig
land’. Toen het eindelijk lukte om de stugge Friezen, die aan hun eigen goden
wilden vasthouden, te bekeren tot het christendom, werd hun eiland meteen
heilig verklaard. Tegenwoordig valt het met die heiligheid wel mee. Men dient er
nu de Mammon. Als je vanaf de kade het stadje binnenloopt, struikel je over de
grote en kleine winkels waar je ‘zollfrei’ sterke drank, juwelen, parfums, chocola,
tabak en optiek kunt kopen. Omdat je er geen btw hoeft te betalen, wordt het
eiland overstroomd met Duitse dagjesmensen die met grote boodschappentassen de
straten afschuimen op zoek naar goedkope drank en sigaretten. Jongelui zie je
er maar weinig; wat er door de nauwe straatje scharrelt zijn bijna allemaal
Duitsers van middelbare leeftijd.
Dat Helgoland een toeristische
trekpleister van jewelste is geworden, is niet zo’n wonder. Het is een
adembenemend mooi eiland, met hoge, roodbruine rotsen die wel zo’n 60 meter
boven de Noordzee uitsteken. De westkust van het eiland bestaat uit een hele
serie kliffen waar je een schitterend uitzicht hebt op de zee en op de
vogelkolonies die er op de rotsen nestelen. Een wandelroute van zo’n 3
kilometer voert je langs alle mooie plekjes.
In de oorlog is het eiland verschillende
keren door de RAF gebombardeerd. Sporen van bomkraters zijn hier en daar zelfs
nog zichtbaar. Dat is niet helemaal toevallig. De Kriegsmarine had er een basis
voor de U-booten die Engelse koopvaardijschepen naar de kelder probeerden te
jagen – vaak met succes. Op 18 april 1945 hebben de Engelsen daarom geprobeerd
het eiland compleet met de grond gelijk te maken. Tevergeefs. Na de oorlog
hebben ze alles, wat nog restte uit de nazitijd, in de lucht laten vliegen. De
zuidpunt van het eiland is daarbij in zee gestort.
Voor de Friezen heeft Helgoland nog
steeds een heilige, bijna mystieke betekenis. Eens in de drie jaar komen
Friezen uit alle gewesten – Westerlauwers Friezen uit Nederland en Oost- en
Noord-Friezen van de Duitse kusten en eilanden – op het eiland samen. Het is
het hart van het oude, middeleeuwse Friesland, het geografische middelpunt van
alle oorspronkelijk Friestalige gebieden.
Het mooiste, maar ook meest tragische
symbool daarvan vind ik de ‘Likedeelers’, woeste zeerovers die rond 1400 de Nederlandse,
Duitse en Scandinavische kusten onveilig maakten. Hun aanvoerder was Klaus
Störtebeker. Ze beschikten over een eigen vloot, die in 1389 tijdens een Deense
aanval op Stockholm door de Zweden te hulp werd geroepen om de stad tijdens een
belegering te bevoorraden. Ze slaagden erin de aanvallers te verjagen. Na dit
krachtstaaltje pakten ze echter hun slechte zeeroversgewoonten weer op. De Nederlandse
en Duitse autoriteiten zagen hen daarom als een bedreiging voor hun
handelsbelangen en joegen de Likedelers rond 1300 voor de kust van Helgoland
naar de kelder. Iets van de trotse, onafhankelijke geest van Störtebeker kom je
nog steeds in alle Friese gewesten tegen. Men noemt hem ook wel ‘de Robin Hood
van de Noordzee’. Op veel plaatsen wordt deze Friese zeerover tegenwoordig nog
als een held vereerd. Een sloep met de naam van deze zeeheld voer ons zelfs
terug naar de veerboot toen we twee dagen later van het eiland vertrokken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten