zaterdag 31 december 2011

BDE’s: de donkere materie van het bewustzijn (3)


In de literatuur over bijna-doodervaringen kon ik drie experimenten vinden waarbij de invloed van zuurstofgebrek op de werking van de menselijke hersenen is onderzocht. In alle drie gevallen was er maar één conclusie mogelijk: zuurstofgebrek is niet de oorzaak van de ervaringen die mensen ondergaan tijdens een BDE. Ook andere verklaringen, waarbij wordt uitgegaan van lichamelijke of psychische reacties in het aangezicht van de dood, blijken niet te voldoen. Gesteld dat BDE’s ons inderdaad een blik gunnen in het hiernamaals, wat zijn dan de consequenties ervan voor onze manier van denken, onze gezondheidszorg en ons strafrecht?

ZELFMOORD EN DOODSTRAF
Als er alleen een lichamelijke dood bestaat, maar de geest verder leeft in een andere bestaanssfeer met eigen wetten en regels, heeft zelfmoord geen zin. Meestal hoopt iemand, die zichzelf van kant maakt, dat zijn problemen samen met zijn lichamelijk bestaan eindigen. Maar als we als geest verder leven, zullen we merken dat de problemen nog even erg zijn als daarvoor: vroeg of laat zullen ze toch echt moeten worden opgelost, is het niet tijdens het leven op aarde, dan wel in de geestelijke wereld na dit leven.

Een directe consequentie van dit andere mensbeeld, waarbij we als geest in een lichaam worden beschouwd, is verder dat de doodstraf zinloos is. De misdadiger die als straf voor zijn daden wordt geëxecuteerd, houdt niet op te bestaan, maar gaat alleen over naar een ander bestaansniveau.  Ook daar kan hij een heel negatieve invloed uitoefenen op zijn omgeving, maar dan meer in geestelijke zin. Een dergelijke straf verandert de mens niet. De enige oplossing voor criminaliteit is dan ook dat er wordt gekeken naar de oorzaken en achtergronden van de misdaad en degene die hem pleegt. Dat betekent niet dat hij of zij met fluwelen handschoenen moet worden aangepakt, maar wel dat er veel doelgerichter wordt gewerkt om iemand ook mentaal te beïnvloeden en te verbeteren d.m.v. zelfinzicht.
GEZONDHEIDSZORG
Ik denk verder dat dit andere mensbeeld ook verstrekkende consequenties heeft voor de gezondheidszorg. Als de mens allereerst een geest is, die tijdelijk van een lichaam gebruik maakt, wordt de zorg voor het geestelijke welbevinden naar verhouding belangrijker dan de zorg voor het lichaam. In plaats van ons blind te staren op allerlei methoden om het fysieke leven van chronisch zieken eindeloos te rekken zullen we dan misschien eerder de moed hebben om de stekker eruit te trekken – dat alles in het besef dat we iemand misschien wel extra leed toebrengen door hem of haar tijden lang kunstmatig in leven te houden. Het bestaan houdt immers met de lichamelijke dood niet op.
Ook belangrijk is voor mijn gevoel dat bij de genezing van allerlei ziekten en aandoeningen veel meer de nadruk komt te liggen op de aanpak van de werkelijke, diepere oorzaken ervan dan op symptoombestrijding. Het onderdrukken van symptomen lost immers niets op; het wegnemen van de oorzaken, die vaak met een verkeerde manier van leven – en dus ook met de psyche - samenhangen, is véél effectiever.
RELIGIE EN PARAPSYCHOLOGIE
BDE’s passen niet in één bepaalde religie. Ze propageren ook niet één bepaalde geloofsovertuiging met uitsluiting van alle andere. Wél hebben ze een paar belangrijke kenmerken gemeen met de grote wereldreligies zoals het christendom, de Islam en het Jodendom. Het idee dat er één God is, dat er engelen zijn, dat het leven een bedoeling heeft - nl. het ontwikkelen en beoefenen van de liefde voor God en de naaste - en de opvatting dat de mens allereerst een geest is, die tijdelijk in een lichaam leeft en na de fysieke dood naar dat onlichamelijke bestaan teruggaat, komt in al die religies voor. In die zin bevestigen ze de kern ervan, zonder zich voor één bepaalde richting uit te spreken.
In wetenschappelijke zin is er voldoende bewijs voor vijf paranormale verschijnselen, nl.  telepathie, helderziendheid, de ‘voorschouw’ (voorkennis van dingen die staan te gebeuren), psychokinese en genezing d.m.v. geestkracht (magnetiseren e.d.). Door ervan uit te gaan dat de mens allereerst een geest is in een lichaam vallen deze verschijnselen gemakkelijker te verklaren. Op geestelijk niveau staan mensen met elkaar in verbinding en kunnen ze elkaar zowel negatief als positief beïnvloeden.
TOT SLOT
Ik weet het: deze opsomming was heel onvolledig. Wat me al schrijvend te binnen schoot, heb ik geprobeerd zo goed mogelijk uit te werken. Misschien zijn er mensen die dit korte overzichtje kunnen aanvullen en meer of betere consequenties van een ander mensbeeld kunnen opnoemen. Dan hoor ik dat graag. Of BDE’s inderdaad ‘de donkere materie van het bewustzijn’ vormen kan ik dan ook niet met stelligheid beantwoorden. Wel kan ik proberen een paar aanzetten en ideeën te leveren. Want ik vermoed dat de acceptatie van BDE’s als beschrijvingen van de geestelijke wereld een cultuuromslag zullen veroorzaken die vergelijkbaar is met de Copernicaanse revolutie. Laat ik het hopen, want elke poging om de wereld vriendelijker, liefdevoller en menselijker te maken – hoe bescheiden ook - lijkt me de moeite waard. Daar wou ik dit artikel graag mee afsluiten.

vrijdag 30 december 2011

BDE’s: de donkere materie van het bewustzijn (2)


Bruce Greyson is psychiater aan de School of Medicine van de Universiteit van Virginia. In die functie heeft hij meer dan 1000 BDE’s onderzocht. Over dat onderzoek verklaarde hij tijdens een interview met de Amerikaanse zender TVPG: “De specifieke kenmerken van een BDE zijn een gevoel van diepe vrede en welbevinden, het gevoel dat men het lichaam verlaat en het zien van een helder licht dat warmte en onvoorwaardelijke liefde uitstraalt. Soms rapporteren mensen dat ze een godheid ontmoeten die ze identificeren als God of Christus. Soms hebben ze het alleen over een almachtig wezen.” 
Hoewel getuigenissen van mensen die zoiets hebben meegemaakt vaak indrukwekkend zijn, gaan veel wetenschappers ervan uit dat deze verhalen niet een reëel hiernamaals beschrijven, maar alleen de uitdrukking zijn van de psychische mechanismen die optreden als mensen in doodsstrijd verkeren. BDE’s zouden binnen die opvatting niet meer zijn dan hallucinaties die de psyche van de mens produceert om de moed erin te houden als de dood héél dicht bij is. Zuurstofgebrek wordt daarbij vaak als de directe, fysieke aanleiding beschouwd waardoor dergelijke ervaringen worden opgeroepen. 
Om deze hypothese te toetsen heeft men in de zeventiger jaren piloten van de Amerikaanse luchtmacht getest. Deze piloten werden in een laboratorium blootgesteld aan heel hoge versnellingen, waardoor het bloed uit hun hoofd wegtrok. Daarbij raakten ze bewusteloos. Toen ze bijkwamen meldden sommigen dat ze dingen hadden ervaren die ook vaak voorkomen in BDE’s. Zo zagen enkele piloten een helder licht. Anderen konden hun eigen lichaam van buitenaf zien. In de medische literatuur noemt men dat de ‘autoscopische ervaring’.
Hoewel de verhalen van enkele piloten dus in een paar opzichten overeen kwamen met echte BDE’s, ontbraken telkens twee essentiële dingen: 1. De verbrokkelde, fragmentarische waarneming die optreedt bij zuurstofgebrek haalt het niet bij de helderheid en de ingewikkelde structuur van echte BDE’s. 2. Ook is er dan geen weerzien met overleden vrienden en familieleden, noch de ervaring van een opperwezen. 
In het boek “Herinneringen aan de dood” van de Amerikaanse cardioloog dr. Michael B. Sabom kwam ik twee andere onderzoeken tegen die zijn verricht naar de gevolgen van zuurstofgebrek in de hersenen. Zo brachten Y. Henderson en H.W. Haggard verschillende proefpersonen in een kamer waarin het zuurstofgehalte langzaam werd verminderd. Ze merkten dat de geestelijke en lichamelijke vermogens van deze mensen geleidelijk afnamen. Op den duur kregen ze last van stuiptrekkingen en problemen met ademhalen. BDE-achtige ervaringen kwamen bij dit experiment niet voor.
In een later uitgevoerd onderzoek van R.A. MacFarland naar de gevolgen van zuurstofgebrek constateerde deze arts dat bergklimmers op hoge bergtoppen lijden aan concentratiestoornissen, een slecht geheugen en prikkelbaarheid. Kortom: ze zijn dan verward en overgevoelig.   

Deze twee onderzoeken die Michael Sabom aanhaalt wijzen dus in dezelfde richting: de manier waarop mensen hun omgeving waarnemen is bij zuurstofgebrek veel chaotischer en meer verbrokkeld dan tijdens bijna-doodervaringen. Het karakteristieke verloop van een BDE en de enorme helderheid en het totaaloverzicht die daar bij horen, zijn bij zuurstofgebrek volledig afwezig. Sabom concludeert dan ook dat zuurstofgebrek niet de oorzaak kan zijn van BDE’s: het gaat hier om een wezenlijk ander type ervaringen.   
Eben Alexander, die zelf een BDE heeft gehad, gaat nog een stap verder. Hij is er rotsvast van overtuigd dat het bewustzijn niet ontstaat door de werking van onze hersenen: volgens hem functioneert het onafhankelijk daarvan. De interactie met de wezens die hij tijdens zijn eigen ervaring zag was zó enorm indringend, complex en onverklaarbaar, dat geen enkele traditionele theorie, die BDE’s moet verklaren, naar zijn mening hiervoor toereikend is. De hersenvliesontsteking, die hem op de rand van de dood bracht, zorgde ervoor dat zijn hersenschors niet meer functioneerde. Maar misschien - zo redeneerde hij - was zijn BDE wel veroorzaakt door gebieden van de hersenen die wat dieper liggen. Vervolgens heeft hij onderzocht of daar misschien de oplossing lag van dit raadsel. Jammer genoeg liep dat onderzoek volledig dood. De meer naar binnen gelegen hersendelen zijn nl. niet in staat om dergelijke ervaringen voort te brengen. 
De enige plausibele verklaring die dr. Alexander kon bedenken voor zijn ervaringen is de aanname dat de mens een geest is die tijdelijk een lichaam bewoont en na de fysieke dood terugkeert naar zijn eigenlijke, geestelijke domein. BDE’ers komen voor enkele minuten in dat geestelijke gebied terecht en kunnen ons vertellen hoe dat eruit ziet en welke wetten en principes daar gelden.
Laten we nu ervan uitgaan dat Alexander en Sabom – naast veel andere onderzoekers – gelijk hebben en BDE’s inderdaad bewijzen vormen van een hiernamaals; wat zijn dan de consequenties ervan voor de wetenschap en voor onze samenleving en onze ethiek? Zijn deze ervaringen nu echt de ‘donkere materie van het bewustzijn’? Graag probeer ik daar in het volgende en laatste deel iets over te zeggen.

dinsdag 27 december 2011

BDE’s: de donkere materie van het bewustzijn (1)

Draaikolknevel M 51 in het sterrenbeeld Jachthonden met zijn begeleider. Deze sterrenstelsels staan op een afstand van ca. 31 miljoen lichtjaren.

Sterrenstelsels zien er vaak prachtig uit. Wie ooit een foto heeft bekeken van de Andromedanevel of de Draaikolknevel in de Jachthonden weet precies wat ik bedoel. Op zulke opnamen zie je een heldere kern waaraan enkele gerafelde spiraalarmen ontspringen. Die armen bestaan vooral uit sterren en waterstofwolken. Ze lopen door tot de randen van het stelsel, waar ze geleidelijk vervagen. Het lijken wel draaikolken van licht. Je krijgt dan ook het idee dat ze heel langzaam om hun as wentelen.

Dat klopt. Zo beweegt onze zon, samen met sterren uit onze omgeving, in ongeveer 250 miljoen jaar om het centrum van ons melkwegstelsel. Toch kunnen we met de bestaande theorieën niet verklaren waarom sterrenstelsels zich gedragen zoals ze zich gedragen. In de praktijk zien we nl. dat sterrenstelsels om hun as draaien alsof ze maar liefst tien maal zo zwaar zijn als de materie die we kunnen zien. Dat betekent dat 90% van de materie in het heelal voor ons onzichtbaar is. We hebben geen idee wat we ons daarbij moeten voorstellen. Natuur- en sterrenkundigen rekenen zich een punthoofd om dit raadsel op te lossen. Wie het ei van Columbus gevonden heeft, wordt op slag een tweede Einstein en mag rekenen op een vette Nobelprijs. Jammer genoeg heeft nog niemand het zo ver geschopt. De natuur van de donkere materie is nog duister.

Wat voor de materie geldt, geldt in feite ook voor de menselijke geest. Het onderzoek naar de werking van ons bewustzijn en alle aspecten daarvan heeft een schat aan kennis opgeleverd. Toch blijven veel dingen onverklaarbaar. Ik heb het vermoeden dat BDE’s wel eens de sleutel zouden kunnen zijn om dieper in deze materie door te dringen. Een BDE van een Amerikaanse wetenschapper bracht me daarbij op het spoor.
Dr. Eben Alexander gaf al 15 jaar les in de neurochirurgie aan de Harvard Medical School toen hij in 2008 een BDE kreeg n.a.v. een zeldzame vorm van hersenvliesontsteking. Zeven dagen lang was hij hersendood. Toen ontwaakte hij uit een diepe coma. Wat hij zich kan herinneren uit die tijd staat voor altijd in zijn geheugen gegrift.
Eerst had hij de ervaring dat alles bruin, rood en vormloos was. Hij voelde zich een aardworm die rondkroop in de modder, zonder spraak, zonder herinnering, zonder besef van wat er om hem heen gebeurde. Opeens hoorde hij een melodietje spelen dat steeds luider werd en steeds vrolijker. Gaandeweg liet het alle lelijkheid en treurigheid van dat aardwormrijk verdwijnen. Terwijl die melodie nog speelde veranderde de omgeving in een hemels gebied waar hij op de vleugel van een vlinder overheen vloog. Samen met miljoenen soortgenoten vlogen ze in wisselende formaties door een prachtig landschap met een weelderige begroeiïng.
Even later schoot hij van de aarde weg, alsof hij in een ruimteschip zat dat zich met een ontzagwekkende snelheid van onze planeet verwijderde. Hij belandde uiteindelijk in een gebied dat zich buiten het universum bevond en dat hij als ‘de kern van alles’ omschreef. Dat was oneindig groot en donker. Daar werd hij zich bewust van de liefdevolle aanwezigheid van God. Tijdens dit verblijf in de ‘kern’, dat hij ook het ‘multiversum’ noemde, werd zijn hele wezen doordrongen van de waarheid dat Liefde het allerbelangrijkste is bij alles wat je doet. De herinnering hieraan was zeer helder en indringend.
Nu hij terugkijkt op deze ervaring beseft hij dat we met onze wetenschappelijke modellen en theorieën helemaal niet in staat zijn om dergelijke ervaringen te verklaren. Er is geen fysiologische verklaring voor deze ervaring, die zijn hele leven ingrijpend veranderde. Deze ervaringen kun je alleen begrijpen als je ervan uitgaat dat ons bewustzijn, onze geest, voor zijn functioneren helemaal niet afhankelijk is van de menselijke hersenen, maar er hooguit gebruik van maakt zo lang de mens nog op aarde leeft. Daarna verlaat de menselijke geest het lichaam en gaat een geestelijk gebied binnen.
Veel mensen denken dat BDE’s ontstaan door zuurstofgebrek, of het gevolg zijn van de extreme spanningen die optreden wanneer een mens in levensgevaar verkeert., Volgens dr. Alexander falen deze puur biologische verklaringen van BDE’s stuk voor stuk. In deel twee ga ik op deze verklaringen in en zal ik proberen uit te leggen waarom ze niet voldoen. Daarbij baseer ik me op het werk van Bruce Greyson, een Amerikaanse psychiater die meer dan 1000 BDE’s onderzocht, en op het werk van Michael B. Sabom, een cardioloog uit de VS die alle fysiologische verklaringen van bijna dood-ervaringen toetste, maar ze allemaal ontoereikend vond om de belangrijkste kenmerken van BDE’s  te verklaren: het ontmoeten van overleden vrienden en familieleden, en de grote scherpte en helderheid van het bewustzijn tijdens zulke ervaringen.
-  Wordt vervolgd -

woensdag 21 december 2011

De lezing van Akje Oenema over de 2012-gedachte


Lieve vrienden, hartelijk welkom allemaal. In deze lezing van stichting “Lichtkind” wil ik vanavond dieper ingaan op de betekenis van het jaartal 2012. Wat moeten we ons daarbij voorstellen? Is het waar dat zowel Nostradamus als de Oude Egyptenaren hebben voorspeld dat in dat jaar de grote Ommekeer in de geschiedenis van de mensheid zal plaatsvinden? Is er reden tot angst? Of gaan we juist een periode van vreugde en voorspoed tegemoet, een periode waarin het gordijn tussen deze wereld en het hiernamaals zal worden weggetrokken? Graag wil ik aan de hand van een paar foto’s en tekeningen duidelijkheid scheppen over de toekomst. Mag het licht uit en de beamer aan? Daar gaan we!

Op deze foto zien jullie de Grote Piramide van Gizeh. Deze piramide is gebouwd door Atlantiërs die met UFO’s uit het zinkende Atlantis zijn gevlucht. Dat had nogal wat voeten in de aarde. Omstreeks 10.000 v.Chr., kort na het einde van de laatste IJstijd, landden ze in de Egyptische woestijn. Al snel begonnen ze met de bouw van deze steenkolossen. Deze dienden niet zozeer als begraafplaatsen van de farao’s, nee, het waren inwijdingsplaatsen van de Egyptische priesters! Drie dagen lang werden ze in de koningskamer opgesloten, zonder kleding, voedsel of drinken. Ze mochten er pas weer uit als hun innerlijke licht was aangegaan. Daarna kregen ze een functie in de tempeldienst van Amon-Ra, de zonnegod. De priesters, bij wie het innerlijke licht niet aanging, werden ingemetseld. Zij bleven in de duisternis als het ware. Gelukkig gebeurde dat niet zo vaak. Volgende afbeelding graag!
Hier zien jullie een tekening van het gangenstelsel in de Grote Piramide. Vanaf de ingang kun je via een stijgende gang in de Koninginnekamer komen. Daarboven bevindt zich de Koningskamer, aan het einde van de Grote Galerij. Er is echter ook een dalende gang. Die leidt naar een geheimzinnig vertrek onder de vloer. Dat noemen we de ‘Ondergrondse Kamer’. Wat treffen we daar aan? Volgende graag!
Hier zien jullie de hiëroglyfen die pas zijn ontdekt in de Ondergondse Kamer. Amerikaanse geleerden zijn erin geslaagd ze te ontcijferen. Vrij vertaald staat hier: “Zij die in Hem zijn, zullen datgene worden wat Hij is”. Ook staat er: “Zij die in Hem zijn, zullen doorstraald worden!” Daaronder zijn het jaartal 2012 en een sluier geschilderd. Ik zal het met de laserpen even aanwijzen. Wat wordt hiermee bedoeld?

Lieve vrienden, met dat ´in Hem zijn´ wordt de verbondenheid met de dodengod Osiris bedoeld. Omdat hij volgens de overleveringen stierf, maar door de toverkunsten van zijn gemalin Isis herleefde, is hij het symbool geworden van de wedergeboorte. Het werkwoord ´doorstralen´ betekent dan ook dat we verbinding krijgen met gene zijde. In combinatie met de hiërogliefen voor het jaar 2012 en de afbeelding van de sluier wijst dat erop dat in dat jaar de sluier tussen het hiernumaals en het hiernamaals zal worden weggetrokken. Oftewel: we gaan in 2012 de vierde dimensie in! Volgende foto graag!

Nostradamus legt het op een andere manier uit. Volgens zijn profetieën zal in het jaar 2012 een draak aan de hemel verschijnen die vuur zal werpen op de aarde. Nu hebben sommigen dat uitgelegd als een grote komeet die op de aarde zal storten. Niets is echter minder waar. De draak is namelijk ook een symbool voor transformatie, voor radicale herschepping en kosmische energieën. Zo opgevat is er geen enkele reden tot ongerustheid, lieve mensen: volgend jaar worden wij allen getransformeerd tot de lichtwezens die wij in diepste oorsprong zijn! Mag nu het licht weer aan?
Ik zou u willen vragen om nu samen met mij een oefening te doen om ons voor te bereiden op de Nieuwe Tijd die weldra aanbreekt. Sluit uw ogen, plant uw voeten stevig op de grond. Ontspan de spieren in uw armen en benen. Voel of er nog ergens in uw lichaam spanning is. Is dat het geval, span die spieren dan even aan en laat dan los. Adem kalm in en uit. Er hoeft niets meer te gebeuren, uw hele wezen is nu open en vrij.

Uit de aarde stroomt nu blauw licht uw benen in. Dat is de ka-energie uit het Oude Egypte. Ze geeft u nieuwe kracht en moed in deze onzekere tijden. Van bovenaf wordt u doorstroomd door gouden licht uit de diepten van de kosmos. Adem langzaam in en uit, voel hoe deze energieën  weldadig op u inwerken. Licht bent u nu, u begint te zweven. Losjes zweeft u nu de toekomst tegemoet. In de verte ziet u een jaartal opdoemen: 2012. Dat jaartal staat geschreven op een grote poort. De poort gaat nu open. Een zee van licht straalt u daarachter tegemoet. Vloedgolven licht in alle kleuren van de regenboog overspoelen u.   
U voelt zich heerlijk ontspannen. Maar we moeten ook weer terug naar het hier en nu.  Adem steeds dieper in en tel daarbij tot tien. Bij ´tien´ opent u uw ogen. Trek nog maar ´es met uw armen en benen om ze los te schudden. Geef uw buren links en rechts nu een zoen, en wens ze een gelukkig 2012.
Bij de uitgang kunt u voor een gereduceerde prijs mijn boek `2012 – Poort naar nieuw geluk´ kopen. Daarna mag u een kaarsje aansteken en aldus verlicht huiswaarts keren. Wij zijn nu allen klaar voor de Nieuwe Tijd. Ik dank u allen voor uw aandacht! Namaste!

vrijdag 16 december 2011

De donderpreek van ds. Zeldenrust over het ware Kerstgevoel


Kerst 2011. Wat komt er bij u op als u die woorden hoort? Maken ze u een beetje blij omdat we dan het feest van de vrede vieren, van de geboorte van Jezus Christus? Of maken ze u misschien verdrietig, zo van: weer een jaar voorbij en wat schieten we ermee op? Ziet u nog licht in de duisternis – licht dat overvloedig pinkelt in de grote kerstboom die vooraan in de kerk staat opgesteld?
Gemeente! We horen overal spreken over de crisis. De beurskoersen dalen, de werkloosheidscijfers stijgen, de zorg gaat achteruit. En ondertussen blijven bankiers torenhoge salarissen en bonussen incasseren. Maar gemakkelijker zal een kameel door het oog van de naald kruipen dan een rijkaard ingaan in het koninkrijk des Heren; dat weten wij uit de Schriften! Ook kennen we de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus. Zegt u mij: wie van die twee was uiteindelijk beter uit? Was dat soms de rijkaard die zwolg in het aardse genot? Of was dat de arme man, aan wie aalmoezen werden toegeworpen terwijl hij in lompen gehuld bij de stadspoort zat? 

Broeders en zusters: wij kennen het antwoord! Deze rijke schelmen echter zullen het antwoord pas vernemen als ze aankomen in het rijk waar het vuur niet dooft en de worm niet sterft! Begerig verzamelen zij zich nu schatten op aarde. Het enige waar hun verdorven hart naar uitgaat is het najagen van hun ego en het verwerven van bezit. Hun zielenheil offeren zij daaraan op! En mocht soms in hun bange hart de vraag opkomen of er méér is na de dood, zodat zij na dit kortstondige bestaan met de gevolgen van hun daden worden geconfronteerd, dan grijpen zij naar Dick Swaab. U weet wel, dat is de man, de wetenschapper, die een boek schreef met de omineuze titel “Wij zijn ons brein”.

Toegegeven:  deze geleerde heeft jaren lang studie gemaakt van de werking van de hersenen. Dat is knap. Hij heeft onderzocht hoe de zintuigen signalen sturen naar onze hersenpan. Hij weet welke vonkjes er in onze grijze cellen overspringen. Chapeau meneer Swaab!  Ook deed hij onderzoek naar de werking van ons geheugen. Na al die noeste arbeid concludeert hij echter: wij zijn ons brein! Wat bedoelt hij daarmee? Bedoelt hij daarmee dat de mens uit niet meer dan zijn hersenen bestaat en de rest van ons lichaam slechts een optische illusie is? Of moeten we het misschien zo opvatten dat ons lichaam in feite één groot brein is zonder wij ons daar ooit van bewust waren?

Nee, gemeente, nee, dat bedoelt hij niet! Wat hij éigenlijk bedoelt – knoop dat goed in uw christelijke oren! – dat is dat wij het niet zélf zijn die denken, maar dat het onze hersenen zijn die bepalen wát wij denken en hóe wij denken. Om het heel deftig te zeggen: “Ons bewustzijn is het product van onze hersenfuncties”. Niks vrije wil, niks eigen keuzes, niks leven na de dood. Onze vrije wil is volgens deze snaak niet meer dan een illusie.
Waar blijft dan de vrije geest van God? Waar blijft dan nog onze vrije keus om te kiezen tussen een leven vóór en een leven tégen Christus? Waar blijft dan ons vooruitzicht op een eeuwig leven in gelukzaligheid,  verenigd met onze geliefden die ons voorgingen in den dood?  
Kerst 2011. Over de ongelovigen hebben wij nu gesproken. Er zijn echter nog méér groepen die dwaallichten achterna rennen, blind voor het licht van het Christuskind dat ons geboren is. Zo zijn er velen die menen dat het in het komende jaar, dat binnenkort aanbreekt, met de mensheid afgelopen is. Deze lieden geloven in de 2012-gedachte. Een komeet zal volgens hen de aarde verwoesten, of – en ook dat komt voor – onze wereld transformeren tot een paradijselijke plaats van vrede en onbelemmerde contacten met den geestenwereld. Daarbij baseren zij zich op de Mayakalender. Maar de Maya’s – waren dat niet de indianen die het hart van hun overwonnen vijanden uitrukten en offerden aan hun zonnegod? Wat voor wijsheid kunnen wij van deze lieden verwachten?
O mensheid, besef dan toch dat de ware vrede slechts in uw eigen hart gevonden kan worden dat met God verbonden is! De enige kalender die wij van node hebben is die, welke gericht is op het goddelijke leven in ons binnenste! Verdraagt elkander, ook zij die in duisternis dwalen. Want allen zoeken wij diep in ons binnenste het licht – het licht dat weldra voor ons schijnt als Kerst, het mooiste en diepzinnigste aller feesten, aangebroken is!
Ik wens u allen tot slot gezegende Kerstdagen, een fijne jaarwisseling – denk om het vuurwerk! – en tot ziens in het nieuwe jaar!

maandag 5 december 2011

Ban de middeleeuwen uit de zorg


Afgelopen januari ontstond er heel veel commotie over Brandon, een licht verstandelijk gehandicapte jongen van 18 jaar. In de instelling 's Heeren Loo te Ermelo verbleef hij in twee kamers waarvan de ramen niet open konden. Frisse lucht of een ommetje maken was er voor hem niet bij. Bovendien leek het interieur veel op dat van een separeercel: er stond alleen het hoognodige. Als er bezoek bij hem kwam, moest hij met een tuigje aan de muur worden vastgeketend. Aan dat tuigje zat een riem van anderhalve meter, meer bewegingsruimte had hij niet.  
Een begeleidster van 's Heeren Loo, die de hele toestand beu was en de pers benaderde, suggereerde dan ook dat hij maar naar de gevangenis moest omdat hij het daar beter zou krijgen. Waarschijnlijk had ze nog gelijk ook. Gevangenen worden in hun cel niet vastgebonden en hebben het recht om dagelijks te worden gelucht. Een dergelijke luxe was voor Brandon niet weggelegd. Een golf van verontwaardiging ging dan ook door Nederland toen beelden van de vastgebonden Brandon op de tv werden vertoond. Zelfs in Duitsland en Groot-Brittannië sprak men er schande van. Leefden die Nederlanders soms nog in middeleeuwen? Hadden ze na die rel rondom Jolanda Venema, een gehandicapt meisje dat dagelijks naakt aan de muur werd vastgeketend, dan helemaal niets geleerd? Moesten ze eigenlijk nog wel naar zo’n land op vakantie?

Toen de EO in januari die reportage over hem maakte zat hij al drie jaar lang vastgebonden . Volgens veel zorgmedewerkers kon het gewoon niet anders; Brandon kon er immers zo maar op los slaan. Wie kritiek op zijn behandeling had, snapte er gewoon niks van. De E.O. kreeg dan ook behoorlijk op zijn duvel. Hadden zij ooit in zo’n instelling gewerkt? Nou dan, mondje dicht!
Bijna een jaar later bezocht de E.O. hem opnieuw. Brandon heeft inmiddels een nieuwe start gemaakt. Sinds afgelopen mei zit hij  in de zorginstelling ASVZ in Sliedrecht. Daar heeft hij een vaste begeleider, twee huisgenoten en een eigen kamer. Het gaat goed met hem. Hij is veel buiten: overdag werkt hij bij Staatsbosbeheer. In de reportage, die op 1 december werd uitgezonden,  zag je hem ontspannen wandelen op het strand bij Scheveningen. Ook kan hij zich nu wijden aan zijn grote hobby: vliegeren. Brandon is nu vrij. Een andere benadering, waarbij men hem met respect behandelt en niet alleen maar zijn negatieve kanten ziet, heeft resultaat gehad. Godzijdank: het kan ook anders in dit land, dat op het gebied van het afzonderen en vastbinden van patiënten een miserabele traditie heeft. In geen enkel Europees land wordt zo veel geïsoleerd als in Nederland.
De Inspectie voor de Gezondheidszorg  en verschillende instituten studeren al jaren op alternatieven voor het vastbinden en isoleren van patiënten. Ze komen ook met aanbevelingen, verpakt in rapporten met parmantige opschriften, langdradig zorggeneuzel en ondertekend door een riedel aan hooggeleerde medici. Toch lijkt het wel alsof ze weinig haast hebben, want die onderzoeken nemen vaak heel veel tijd in beslag. Bovendien worden er aan de zorgsector wel allerlei aanbevelingen gedaan om alternatieven toe te passen voor het vastbinden en opsluiten van patiënten, maar die krijgen van het ministerie van VWS zelden het karakter van een wettelijk verbod. Daarom kost het vaak jaren voordat men apparatsjiks uit de zorg, die de pest hebben aan dure vernieuwingen, zo ver heeft gekregen dat aan dergelijke wantoestanden een eind wordt gemaakt.  
Dat er nog heel wat werk aan de winkel is, blijkt wel uit een pas verschenen onderzoek van de Inspectie naar langdurige vrijheidsbeperking in de zorg. In Nederland verblijven nog 28 andere Brandons in diverse zorginstellingen. Ook zij worden, net als Brandon tot begin dit jaar, vastgebonden of afgezonderd. Bij tien instellingen is er zelfs sprake van hoge tot zeer hoge risico’s voor hun gezondheid en veiligheid. Die risico’s ontstaan volgens de Inspectie door de onverantwoorde behandelmethodes.
Ik zie maar één oplossing voor zulke schrijnende toestanden: verbied de Zweedse band, waarin sinds de vijftiger jaren al meer dan honderd mensen zijn gestikt, verbied het gebruik van tuigjes waarmee gehandicapten worden vastgebonden aan de muur en stel een verbod in op het gebruik van de isoleercel. Ban de middeleeuwen uit de zorg. Als we graag voor een beschaafd land willen doorgaan, kunnen we ons zulke barbaarse methoden echt niet meer veroorloven. De Scandinavische landen laten ons zien dat het inderdaad beter kan. En snijd met een zuinig mondje calculerende zorgapparatsjiks, die bang zijn dat deze veranderingen te veel geld gaan kosten, de pas af. De kosten van deze aanpassingen kunnen gerust worden betaald door flink te wieden in de echelons van zorgmanagers en andere dure uitvreters. Zo slaan we in dit land twee vliegen in één klap: een kwalitatief betere zorg en minder regelneven. Leuker kunnen we het niet maken.   

woensdag 23 november 2011

Kenmerken van de atheïstische intolerantie



Een navigator is een mooi ding. De meeste mensen denken daarbij aan een klein, handig apparaatje dat hen de weg wijst als ze achter het stuur zitten. Reuze handig als je ergens naartoe moet waar je nooit eerder bent geweest en te lui bent om een kaart te lezen.
Toch kom je navigators niet alleen op de autoweg tegen. Er zijn ook tomtoms die je de weg wijzen op het internet. Eén zo’n exemplaar probeert me al maanden lang te coachen bij het schrijven van mijn artikelen over religie. Als ik rechtdoor wil door te beweren dat er een God bestaat, roept hij me toe: “Probeer om te keren, je zit op de verkeerde weg”. Een beetje vreemd is dat wel, want deze aanwijzingen komen ongevraagd. Toch trekt Tomtommetje zich daar niets van aan, want als ik dan tóch door blijf rijden, verklaart hij me voor dom en onwetenschappelijk. Goeiemorgen, daar heb ik niet van terug. Wat blieft, meneer Tomtom? 

Atheïstische haatbloggers en anti-religieuze stalkers. Tegenwoordig zitten er op elke website en elk forum wel een paar. Tomtom is er één van. Onder allerlei schuilnamen posten ze hun eindeloze riedels zodra een gelovige het durft te wagen om te verklaren dat hij of zij in God gelooft. Al gauw worden de middeleeuwen, heksenvervolgingen, kruistochten en inquisitie in stelling gebracht. Het christendom was immers gewelddadig en extreem intolerant. Dat wordt me dan in het gezicht geslingerd alsof dat totaal nieuw voor mij is. Ga ik dan nog niet door de bocht, dan wordt een andere troef in stelling gebracht: het geloof is onwetenschappelijk. De wetenschap zou immers hebben aangetoond dat er geen God bestaat. Alsof men dat proefondervindelijk in een laboratorium heeft vastgesteld. In werkelijkheid kunnen geleerden die vraag helemaal niet beantwoorden. Echte wetenschappers stellen de Godsvraag immers niet: ze zijn agnost.

Maar het kan nog veel gekker. Zo werd mij een paar weken geleden op een forum voor vijftigplussers verweten dat een Europese organisatie, waar ik nog nooit van had gehoord, had vastgesteld dat religieus fundamentalisme een uiting is van een neurologische afwijking. En omdat ik voorzichtig de vraag had opgeworpen of de natuurwetten, de oerknal en de evolutie misschien wezen op het bestaan van een schepper, was ik automatisch een fundamentalist waartegen met harde hand moest worden opgetreden. Ook werd ik in dat verband een creationist genoemd. Dat is nog veel erger, want een creationist gelooft dat de wereld letterlijk in zeven dagen geschapen is. Alsof God de wereld in een paar dagen heeft gesmurft. Nu acht ik Hem tot veel in staat, maar ik geloof niet dat Hij zó veel haast heeft gehad. Het kan ook wel wat kalmer aan. Wat dacht je van zo’n 18 miljard jaar? Lijkt me ruim voldoende.  Alles op zijn tijd, nietwaar.

Voor atheïsten zijn alle gelovigen kerklid, het liefst natuurlijk van een zwarte kousenkerk. Zulke mensen zijn makkelijk te bestrijden. Je legt dan de letterlijke tekst van de bijbel naast het evangelie van de oerknaltheorie, en klaar is Kees. Dat is makkelijk scoren. Toch is maar een paar procent van de Nederlandse bevolking creationist. Het overgrote deel van de christenen combineert het geloof met de wetenschap. Geloof en evolutie bijten elkaar immers niet. Het Vaticaan heeft een eigen sterrenwacht en ook christelijke geleerden houden zich met astronomie bezig.

Wat mij nog het meest stoort is het gigantische pars pro toto-denken van de meeste atheïstische bloggers. Eén of twee facetten van het christendom worden eruit gelicht en als de hele christelijke traditie voorgesteld. Het gaat dan altijd om uitwassen zoals de kruistochten en andere uitingen van geweld en onverdraagzaamheid. De conclusie is dan ook simpel: religies zijn onverdraagzaam, want ze zetten aan tot haat en geweld. Om die reden zouden uitingen van religie uit het openbare leven moeten worden gebannen.

Wat men daarbij vergeet zijn centrale christelijke waarden als solidariteit, het opkomen voor armen en mensen die worden vervolgd vanwege hun overtuiging. Vanuit het geloof dat er een God bestaat die wil dat mensen solidair zijn met elkaar zijn er ook altijd personen en organisaties geweest die opkwamen voor de rechten van minderheden. Sommigen hebben dat met de dood moeten bekopen. Dat gebeurt ook nu nog. De zorg voor zieken en gehandicapten is voortgekomen uit de middeleeuwse kerken en kloosters. En hoeveel dingen er in de traditie ook zijn misgegaan, deze centrale waarden zijn recht overeind gebleven, dwars tegen alle individualistische en egocentrische tendensen van deze tijd in. 
Ik vraag me wel eens af hoe lang het nog duurt voordat het ook tot links Nederland is doorgedrongen dat het christendom méér is dan een synoniem voor onverdraagzaamheid en grenzeloze naïviteit. Het christendom is allereerst een ethische religie. Ik vind het daarom ontzettend jammer dat bij alle opwinding over donkere aspecten van kerk en religie dit centrale, bindende element over het hoofd wordt gezien. Juist door linkse mensen die de mond vol hebben over solidariteit en het opkomen voor onderdrukte groepen.

Ik denk dan ook dat het tijd wordt dat links Nederland, naast de terechte aandacht die er is voor uitwassen, ook oog begint te krijgen voor de essentie van het christendom. Die essentie is m.i. de ethiek die uitgaat van zorg voor de medemens en voor de aarde als geheel. De overeenkomsten zijn immers veel groter dan de verschillen. Zodra atheïsten, die men meestal bij links aantreft, oog beginnen te krijgen voor die aspecten van het christendom, en christenen hun eigen waarden herkennen in de linkse politiek, zullen zinloze discussies tussen christenen en atheïsten langzaam maar zeker verstommen.

zaterdag 19 november 2011

Existentie



Existentie
 
In steeds eender, ander licht
en vaak tegen beter weten in
trekken wij onze sporen op aarde:
na de diepten van de nacht
is er immer een nieuwe dageraad
die voorbij de einder op ons wacht.
 
Door elk gevecht met de engel
verliezen wij aan zwaarte
maar winnen wij aan gewicht –
totdat wij te langen leste,
verankerd op Christus’ liefdeslicht,
bevrijd van alle aardse dromen,
langs een flonkerend lint van sterren
in het Vaderhuis worden opgenomen.

De wervelende tunnel van de tijd
kent geen eind en geen begin –
als het leven zelf zijn wij:
de eeuwigheid ruist diep binnenin.


donderdag 17 november 2011

Mijn beweringen 2011


Telkens weer verbaast me het blinde geloof van veel mensen in de wetenschap. En dat ondanks het feit dat tal van wetenschappers helemaal niet waardevrij te werk gaan: ze dringen ons vaccins op zonder dat er een epidemie op komst is, ontwikkelen geniepige wapens en ontkennen met allerlei drogredenen de wereldwijde opwarming. Dit geloof in de wetenschap is veel schadelijker dan het religieuze geloof dat veel mensen achter zich hebben gelaten.


De grootste vijand van de mens is niet agressie of hebzucht, maar angst – angst dat anderen je niet mogen, angst om een enge ziekte te krijgen, angst om dood te gaan, angst om in welk opzicht dan ook tekort te komen, angst dat de grond je onder de voeten wordt weggemaaid, angst dat alles waar je heilig in gelooft uiteindelijk een illusie blijkt te zijn. Pas iemand die zijn angsten volledig de baas is geworden, is een vrij mens.

Sommige auteurs verkeren in de waan dat literaire teksten met een zekere grimmigheid moeten worden geschreven, alsof de wereld om hen heen uit louter ridicule en minderwaardige personen en zaken bestaat waarvan het verwerpelijke karakter moet worden aangetoond. In werkelijkheid heeft een goede schrijver geen spot of cynisme nodig, maar vooral verbeeldingskracht, gedrevenheid en een scherpe intuïtie.

De Mayakalender is de Enkhuizer Almanak van New Age. Wie er blind op vaart, loopt het risico om te verzuipen.

Het is geen wonder dat andere beschavingen nog geen contact met ons hebben opgenomen; de inboorlingen van de aarde staan vanwege hun agressie en kortzichtigheid immers bekend als de Tokkies van het heelal.

Wie een ander er zonder de minste of geringste aanleiding van beschuldigt dat hij kunstenaars en dissidenten naar Siberië zou willen sturen, kan beter met zijn pantoffels bij de centrale verwarming gaan zitten.

Rechtsongelijkheid is één van de kenmerken van een standenmaatschappij. Groot-Brittannië voldoet daar perfect aan. Voor het stelen van 6 flesjes water krijg je daar een gevangenisstraf van 6 maanden, maar als je er als bankdirecteur een financiële crisis veroorzaakt, mag je net als anders een fraaie bonus opstrijken.

Eén van de grootste vijanden van de mensheid is de neiging om allerlei zaken die men niet kent niet te onderzoeken en bij voorbaat te verwerpen omdat men er van uitgaat dat ze niet bestaan of omdat ze de moeite van het onderzoeken niet waard zouden zijn. In dat opzicht zijn de meeste mensen gewoon kuddedieren.

De meeste mensen die actief zijn op de sociale media zijn totaal niet geïnteresseerd in anderen; ze willen alleen maar zichzelf profileren en zich koesteren in een warme, immer neerdalende regen van complimentjes. Zo kan het gebeuren dat je 300 'internetvrienden' hebt en toch 7 weken dood achter je p.c. zit. Geen mens die het wat kan schelen.

Het kostte me als Groninger zo'n twintig jaar om me na mijn verhuizing Fries te voelen onder de Friezen. Kun je nagaan hoe lang het duurt voordat een Marokkaan, Turk, Pool, bosjesman of Chinees zich hier thuis voelt.

Farewell to a friend (2003)


Soms is het alsof je bent teruggekeerd naar de wereld van de levenden.
Dan dans je en lach je teder naar me, biedt me iets te drinken aan
We lopen en praten op een zomeravond, terwijl de schaduwen vallen.
De geluiden van de stad versterven terwijl de eerste sterren verschijnen


Je bent één van de onsterfelijken nu, toch kijk je naar me
zoals je dat tijdens je leven deed, vriendelijk, met je tedere lach,
en ik kan bijna jouw hand voelen die door mijn haren strijkt
en jouw glimlach zien. Jouw stem fluistert tegen me achter de sluier,
de Styx die stroomt tussen deze wereld en de jouwe.


Mag God jou zegenen, jou koesteren, jou naar huis voeren in zijn domein
Mogen alle pijn en alle verdriet die jij op aarde leed hier achterblijven.
Mogen een toorts van licht en de immense macht van de liefde
jou begeleiden als jouw tedere ziel de hemel nadert en je voorgoed
met tranen van geluk binnengaat door de poorten van de eeuwigheid.



zondag 13 november 2011

Thuiskomst


Thuiskomst

Uit een peilloze schacht van duisternis,
een stilte als de wereld zo diep,
golfden de eerste lichtstralen af en aan.
Puls na puls stuwde U Uw geest de wereld in
totdat de verten flonkerden van Uw bestaan.

Zo schiep U ook ons als vrije geesten,
als Uw kinderen, spelend en wandelend in Uw licht.
Maar in het spoor van de Lichtdrager,
voor zijn duistere drang naar macht gezwicht,
tuimelden wij in vrije val uit Uw eeuwigheid.

Sindsdien gevangen in het web van ruimte en tijd
zijn wij duizend doden gestorven:
van geboorteschreeuw tot laatste snik
leven na leven na leven
eendere echo’s van het ‘ik’.

Uit hellen en hemelen klimt Uw leven naar U op
over de brug van licht die Uw Zoon naar ons sloeg
tot elke grens van ruimte en tijd
weer in de hoogste hemelen is opgeheven.

En eindelijk voor anker gegaan,
voorbij alle leed en alle pijn,
zullen wij als goden zijn,
de droom van het bestaan ontstegen.


zaterdag 5 november 2011

Raymond, slachtoffer van een psychiatrisch stigma


Kreperen in de isoleercel: voor Raymond werd dit werkelijkheid.
Illustratie: www.eo.nl

Op donderdagmiddag 3 november werd in het radioprogramma "Dit is de dag" aandacht besteed aan de lijdensweg van Raymond, een 37-jarige man die in 2009 weken lang zwaar gewond in een isoleercel heeft gelegen van GGZ Dimence in Deventer. Enkele uren na die radio-uitzending bracht de EO in het tv-programma "De Vijfde Dag" een uitvoerige reportage op het scherm over de laatste weken van deze man, die uiteindelijk in het Deventer ziekenhuis aan zijn verwondingen bezweek.  Aan de hand van het relaas van Linda, de zus van Raymond, kon zijn martelgang nauwkeurig worden gereconstrueerd. Een verhaal over falende hulpverlening, slechte coördinatie tussen de GGZ en een algemeen ziekenhuis en - last but not least - over de funeste gevolgen van vooroordelen jegens mensen met een psychiatrisch stigma.

Tot tien maal toe werd deze suïcidale man met het etiket 'borderline persoonlijkheids stoornis' door medewerkers van psychiatrische instelling Dimence naar het nabijgelegen ziekenhuis gebracht. Toch weigerde men hem de hulp te geven die hij nodig had. De reden? In het ziekenhuis wilde men niets te maken hebben met gedragsgestoorde patiënten. Psychiatrische klanten, dat geeft alleen maar overlast op de afdeling, zo werd er geredeneerd. "Neem hem maar weer mee", gaf men de begeleiders van Dimence te verstaan die hem zwaargewond het ziekenhuis hadden binnengebracht. En onverrichterzake vertrokken ze weer, op weg naar Dimence waar hij opnieuw in een isoleercel belandde. Pijnstillers kreeg hij niet, zelfs een matras op de kale vloer van zijn cel vond men niet nodig: hij moest maar slapen op een schamel dekentje.  Ondertussen werd hij niet door wakkere verpleegsters, maar door bewakingsrambo's in de gaten gehouden. Schrijnend was ook dat Raymond tijdens een eerdere opname in een isoleercel was opgesloten en daar een fiks trauma aan had overgehouden. Nog afgezien van zijn verwondingen was het verblijf in de isoleer voor hem op  zichzelf dus al een hel.

Zo pendelde hij na telkens nieuwe zelfmoordpogingen heen en weer tussen Dimence en het Deventer Ziekenhuis, totdat hij op den duur in coma raakte. Uiteindelijk werd de familie, die in Dimence niet bij hem mocht komen, te verstaan gegeven dat ze hem wel mee naar huis mochten nemen. "Als je hem geen eten en drinken meer geeft, gaat hij vanzelf wel dood", werd erbij gezegd. De familie weigerde hieraan mee te werken. Daarna werd hij alsnog - volkomen uitgeteerd, met een schedelbasisfractuur, een geperforeerde long, gebroken ribben en een gebroken neus - opgenomen in het ziekenhuis, waar hij al snel overleed.

Na zijn dood kreeg de familie 22.500 euro zwijggeld aangeboden, zgn. om 'hen tot rust te brengen'. Men wilde geen publiciteit over deze zaak.

Cruciaal bij dit alles is dat algemene ziekenhuizen weinig op hebben met psychiatrische patiënten, en met gedragsgestoorde patiënten in het algemeen. Want ook demente bejaarden worden daar vaak had aangepakt. Zo zijn er signalen dat in algemene ziekenhuizen demente bejaarden vaak worden vastgebonden met de zweedse band en dan worden 'gekalmeerd' met middelen als bv. haldol. Ze zijn daar geen grote fan van mensen die er maar wat doelloos rondbanjeren, dingen roepen of constant liggen te woelen en te draaien: aanpakken die hap.

Dat laatste geldt dus ook voor GGZ-klanten. In interviews gaven voormalig hoofd psychiatrie van het Erasmus Medisch Centrum, Michiel Hengeveld, en Adriaan Honig aan dat algemene ziekenhuizen al snel geneigd zijn om GGZ-klanten te weren. Deze situaties doen zich vaker voor, het is een bekend probleem. Dat er doden door vallen komt niet zo vaak voor. Toch is het uiterste consequentie van het psychiatrische stigma. Doordat er de laatste jaren steeds meer patiënten komen met zowel ingewikkelde somatische problematiek áls met pittige psychiatrische problemen, gebeurt het steeds vaker dat dergelijke patiënten door ziekenhuizen geweigerd worden, vertelde Hengeveld.

PvdA Tweede Kamerlid en woordvoerder voor Volksgezondheid Lea Bouwmeester liet een reactie weten dat ze wil dat de rol van de Inspectie voor de Gezondheidzorg in deze kwestie onder de loupe wordt genomen. Dat laatste lijkt me volkomen terecht. Want ook bij de zaak tegen het SPDC-Oost in Amsterdam, waar in 2008 verschillende patiënten in een isoleercel stierven, deed de inspectie niets. Weliswaar stelde de inspectie een onderzoek in, maar omdat er zeker twintig zorgprofessionals bij de gang van zaken betrokken waren, besloot men niemand aan te klagen.

Eigenlijk denk ik dat er maar één oplossing is: bij suïcidepogingen nóóit iemand isoleren maar vooral praten, en in feite nog radicaler: isoleer- en separeercellen afschaffen. Het isoleren van mensen in de GGZ werkt praktisch altijd traumatiserend. Bovendien zijn er al te veel mensen in de isoleercel overleden. Isoleren is geen behandeling; het is alleen in het voordeel van het personeel dat een lastige patiënt een tijdje kan opbergen. Maar vroeg of laat moet de deur weer open en zal men verder moeten met elkaar. De verhoudingen zijn dan al danig verstoord, de patiënt is meestal getraumatiseerd. En waar een basis voor een behandeling ontbreekt, zijn er alleen maar verliezers. Het wordt dan ook hoog tijd dat men in Nederland, in navolging van de Scandinavische landen, het isoleren in de GGZ gaat verbieden.  

- zie voor een uitgebreidere versie van dit artikel http://www.nederlands.nl/nedermap/beschouwingen/beschouwing/128993.html.

maandag 31 oktober 2011

Beweringen oktober 2011

Geloof is gevoel, ervaring, mystiek. Het dorre verstand kan die drie invalshoeken nooit vervangen, hooguit ondersteunen. Waar de kille ratio het geloof domineert, wordt het al gauw dogmatisch en tiranniek.

De ontdekking dat een neutrino veel sneller kan reizen dan het licht, wat in strijd is met de relativiteitstheorieën van Einstein, toont aan dat onze ideeën van de werkelijkheid vaak denkbeeldig zijn. De mens is een wezen dat steeds een kooi creëert van denkbeeldige grenzen, waar hij zich later met veel pijn en moeite uit moet bevrijden.

Vrijheid van meningsuiting is echt iets anders dan de vrijheid om anderen ongelimiteerd uit te schelden, hun reputatie te beschadigen en hen digitaal te pesten. Veel sites zouden er een stuk toonbaarder uitzien als internetters een minimale vorm van respect voor elkaar zouden opbrengen en ook zouden proberen naar elkaar te luisteren zonder meteen giftig uit te halen.


Er zijn mensen die bij conflicten allerlei vertrouwelijke zaken uit rancune doorkletsen aan anderen. Uiteraard wordt dat met allerlei drogredenen goedgepraat. Wie zó weinig respect aan de dag legt voor de privacy van anderen verdient het niet om ooit nog in vertrouwen te worden genomen.


Zoals sommige mensen 'sproeien' als ze praten, zo bestoken sommige bloggers anderen voortdurend met hun smalende, laatdunkende en besmuikte opmerkingen. Ondanks al deze activiteit naar buiten is hun geschrijf vooral bedoeld om hun innerlijk evenwicht te bewaren. Doen ze dat nl. niet, dan gaan ze mataklap.

De aanslagen van elf september waren verschrikkelijk. Maar daardoor is de wereld niet veranderd. De wereld is veranderd door de onverantwoorde en bloedagressieve manier waarop George W. Bush erop heeft gereageerd met zijn stompzinnige 'War on Terrorism'.

vrijdag 28 oktober 2011

Schepping

 
 
Schepping

“Jij ging op weg als tastend licht
dat over de wateren zwierf:
glanzende kiem, geduldige vonk
waaruit de sterren zijn geboren.

Het melkwegstelsel streek jij aan
tot een flonkerend wiel van licht:
om elke ster, uit gas en stof verdicht,
schiep jij groene werelden
vol hunkerend, denkend leven.”

(Hendrik, 1983)

Traag kolkten donkere massa’s door de ruimte. Als ijle, inktzwarte wolken, lichtjaren diep, wentelden ze door het heelal. Nergens was er een plaatselijke verdichting, nergens flonkerde licht, nergens was er een sprankje leven te bekennen. Miljarden jaren dreven de massa’s zo rond, door geen mensenoog bekeken, door geen hand beroerd – vormloos, stuurloos, onbezield.
Vanuit deze onbezielde leegte, deze ongeordende duisternis, maakte zich een lichtje los – aarzelend nog, tastend, alsof het zocht naar houvast. Allengs werd het sterker, krachtiger, zelfbewuster. Toen het zich sterk genoeg voelde zond het een eerste puls uit die door de verten streek, een zwakke trilling, een vage gloed nog die over de donkere afgronden zweefde. Na deze eerste verkenning trok het zich peinzend in zijn punt van oorsprong terug.
Aeonen verstreken voordat het opnieuw naar buiten trad, krachtiger en zelfbewuster nu dan eerst. Het had de vorm aangenomen van een lans van licht die als een vuurtorenbundel de donkere wolken aftastte, doorboorde, bevoelde met zijn bewustzijn in een steeds versnellende, golvende beweging.  
Als antwoord op het pulserende licht gloeiden de nevels op. Ze klonterden samen, voegden zich aaneen tot steeds grotere massa’s. Behaaglijk koesterden ze zich in het licht vanuit de centrale bron. Tussen hen in ontstonden openingen, miljoenen lichtjaren diep
Traag begonnen de nevels daarop als reusachtige wielen rond te draaien, en in de spaken van die wielen gloeiden de eerste sterren op. Steeds meer sterren werden geboren, rij na rij, golf na golf, totdat er flonkerende netwerken waren ontstaan, lappendekens van lichtpuntjes die traag rondwentelden door de eindeloze wereldruimte. De eerste sterrenstelsels, roterende eilanden van licht, waren geboren. En rond een klein sterretje, geel van kleur, vormde zich een stofring die zich langzaam verdichtte tot een kleine, rotsachtige planeet. De aarde was geboren. 


zondag 23 oktober 2011

De preek van ds. Zeldenrust over de knuffelkat


Gemeente! Op deze zonnige dag in oktober wil ik met u spreken over iets wat tegenwoordig de aandacht van heel veel mensen opslokt: het internet. Hoe velen onder u brengen niet dagelijks uren achter het scherm door, surfend, bloggend, chattend of misschien wel erger? Natuurlijk: het wereldwijde web is een groot goed. Heel veel berichten kunnen er in een ommezien mee worden verstuurd. Er kunnen zelfs levens mee worden gered. Wij danken de hemel dat deze vorm van communicatie er heden ten dage is! Echter, er zijn ook grote gevaren aan dit moderne medium verbonden. Laat ik u een verhaal vertellen om duidelijk te maken wat ik daarmee bedoel. Daarna zult u een geheel andere blik op uw digitale scherm werpen, áls  u al bereid bent er ooit nog acht op te slaan.   


Zo was er eens een knuffelkat. Nee, geen pluche beest van Bart Smit, zo’n bruin, pluizig geval met twee kraaloogjes, nee, een fanatieke blogger met die bijnaam, iemand die zijn leven zittend achter het scherm doorbracht. Nu had deze knuffelkat een voorliefde voor jonge vrouwen. Daarom had hij op een sociaal medium, genaamd het Netwerk, een pagina gebouwd waarop hij reclame voor zichzelf maakte. “Ik ben de grote knuffelkat”, zo stond er met grote letters te lezen, “en ik deel warmte en gezelligheid uit aan een ieder die het maar wil. Heb je behoefte aan liefde, ben je verdrietig, zoek je troost? Wil je dat ik voor je bid? Kom maar, schat, dan krijg je een poot van mij, de grote knuffelkat!”.

Gemeente, weet u wat er gebeurde? Nee? Ik zal het u zeggen: heel veel jonge vrouwen meldden zich bij hem aan. Natuurlijk werden zij verwelkomd door de grote knuffelkat. Maar kregen zij de liefde die hen was beloofd? Op welke wijze werden zij getroost? Sloeg hij een vaderlijke poot om hun lieftallige hals?
Uit de Heidelbergsche Catechismus kennen wij de natuur van de mens: vies, duister en zondig. Zonder de reddende hulp van boven zijn wij gans verloren! En deze mens nu was zondig, hoewel hij in den Heer geloofde. Hij richtte zijn gebeden tot de hemel, maar ontving antwoord uit de hel. Zo luisterde hij eerst naar de klachten en problemen van zijn beschermelingen – ruzies met vriendjes, moeilijkheden met leraren en de menstruatie, u kent dat wel – maar gaandeweg verslapte zijn aandacht. Dan begon hij over hen te fantaseren. En zoals dat gaat met mensen van deze wereld werden zijn fantasieën steeds woester en onstuimiger. O mensheid, hoe ver is het met u gekomen dat tal van mensen, oud en jong, zich aan deze vunzige geneugten overgeven?! Verleidingen zijn er zonder naam en tal, en de mogelijkheden breiden zich nog immer uit!

En zo gleed de aandacht van de grote knuffelkat van zijn hart naar zijn handen om tijdens het mailen te doen wat zijn duistere driften hem ingaven. Hij beging de moeder aller zonden! De knuffelkat schrok en zag in wat hij deed. Hij begreep dat zijn hand hem tot zonde had verleid. Maar deed hij daarop boete? Richtte hij zijn zondige schreden weer naar de Heer? Ging hij op zijn knieën om de zonde van het vlees te belijden?

Gemeente, ik zal u niet langer in spanning laten: nee, deze mens beleed zijn zonden niet! Integendeel: steeds groter werd de schare van de jonge vrouwen die tot zijn kennissenkring behoorden. Hij sloeg foto’s van hen op zijn apparaat op en begon zijn vriendinnetjes te sms-en. Sommigen waren daar niet van gediend, want het waren er wel vijftig op een dag!

Zo kon het gebeuren dat een jonge vrouw, die door zijn digitale boodschappen werd achtervolgd, de autoriteiten benaderde met het verzoek de gangen van de knuffelkat na te gaan. De wetsdienaren trokken daarop zijn gangen na en noteerden alles in hun digitale opschrijfboekjes. Toen de zaak rond was, werd een aanklacht ingediend: de grote knuffelkat was er gloeiend bij! De man moest voorkomen en werd wegens stalken tot vier maanden cel veroordeeld.

In het gevang geschiedde echter een wonder: hij zwoer zijn kwalijke praktijken af. Zo werd het huis van bewaring voor hem een behouden huis. Laten we de Heere danken voor de ommekeer in zijn levenswandel. En, beste gemeenteleden, kijkt: daar op de eerste rij zit de knuffelkat. Hij is een waarachtig mens geworden en dient nu van ganser harte God!

Laten we tot slot van deze overdenking zingen uit de bundel van Johannes de Heer lied 345, de verzen 3, 4 en 5. Daarna is er een collecte voor de reparatie van het dak van dit godshuis. Wees bij het verlaten van de kerk dit getuigenis indachtig. En eh… niet te veel internetten, want dan verleidt uw oog uw hand tot zonde. Ik hoop dat u de boodschap hebt begrepen, wel voor de drommel! 

Citaat van de maand


"Omdat gevoelens zo’n grote rol spelen en als sacrale, ‘heilige’ fenomenen worden beleefd, is emotionele gekwetstheid een fors probleem. Wie in zijn heilige ego geraakt wordt, voelt zich vrij om ruim baan te geven aan agressie en wreedheid."
 
 
- Theodore Dalrymple, “Door en door verwend? Kritiek op de sentimentele samenleving”. Nieuw Amsterdam, 19,95 euro.

zaterdag 8 oktober 2011

Het Judasevangelie

Veel mensen kennen Judas als de discipel die zijn meester heeft verraden aan de Romeinen. Dat vormt het begin van het lijdensverhaal dat met de gruwelijke dood van Jezus aan het kruis eindigt. Om die reden heeft Judas een bijzonder slechte reputatie gekregen. Erger kan bijna niet, want iemand die zijn leermeester uitlevert aan folteraars en beulen is een soort hellehond, een pervers mens die een zakje zilverlingen belangrijker vindt dan het leven van zijn meester. Geen wonder dat Judas het prototype is geworden van de mens die over lijken gaat om zijn doelen te bereiken. Maar is dat beeld terecht? Wat waren Judas’ motieven? Hoe kwam hij tot zijn daad?
 
 
Toen een Engelse vertaling van het Judasevangelie in 2006 werd gepubliceerd waren de verwachtingen dan ook hoog gespannen. Dit evangelie zou een nieuw en verrassend licht werpen op de persoon van Judas en het lijdensverhaal van Jezus, zo werd gesuggereerd. Miljoenen mensen zaten dan ook aan de buis gekluisterd toen National Geographic in april 2006 uitpakte met een met veel bombarie aangekondigde uitzending over deze Koptische tekst uit de vierde eeuw na Christus.

De late datering van die tekst had het publiek echter voorzichtig moeten maken. Hoe kan immers een tekst uit de vierde eeuw nog een betrouwbaar ooggetuigenverslag vormen van het leven van Jezus? Weliswaar is de tekst een vertaling in het Koptisch van een Grieks origineel uit 120 na Chr. dat zelf nooit teruggevonden is, maar ook als we daar rekening mee houden is het op zijn minst twijfelachtig dat er toen nog nieuw, authentiek materiaal werd opgeschreven dat iets aan onze kennis over Jezus en zijn volgelingen kan toevoegen.
Met dat gegeven in mijn achterhoofd heb ik de uitzending van National Geographic bekeken en de tekst van dit evangelie gelezen. Daarbij viel ik van de ene verbazing in de andere. Deze tekst schetst nl. een heel ander beeld van Judas dan de vier evangeliën van het Nieuwe Testament. In het naar hem genoemde evangelie komt de schlemiel uit het N.T. naar voren als de leerling die Jezus het beste van allemaal begreep. Volgens het Judasevangelie wijdde Jezus hem in de week vòòr Pasen in allerlei spirituele geheimen in omdat hij meer dan alle andere leerlingen in staat was om de betekenis van Jezus’ komst naar de aarde te begrijpen. Sterker nog: Judas was volgens dit geschrift de enige die voldoende niveau had om de ware goddelijke aard van Jezus vrij te maken. Hij kon dat alleen maar doen door Jezus uit te leveren aan de Romeinen, zodat hij zou worden geëxecuteerd. In de terminologie van het Judasevangelie staat het er veel eufemistischer: Jezus zou ‘van zijn menselijke gedaante worden ontdaan’.  Op Judas rustte nu de taak om dit ‘mysterie’ te voltrekken. In dit evangelie wordt hij dus voorgesteld als Jezus’ assistent die op het beslissende moment de handle overhaalde zodat de mensheid uit de greep van het kwaad kon worden bevrijd.  
Ook in een ander opzicht is het Judasevangelie nogal vreemd. Zo wordt in deze tekst een Jezus opgevoerd die heel vaak lacht als anderen hem verkeerd begrijpen. Hij zou zijn discipelen zelfs hebben uitgelachen tijdens het Laatste Avondmaal, omdat zij dit zouden hebben opgedragen aan een valse Schepper-God.  Hun vroomheid, die voortkwam uit een radicaal verkeerd Godsbeeld, vond hij dus belachelijk. Als ik zoiets lees, zie ik een soort Baghwan voor me wiens homerisch gelach over de ashram schalt als een leerling hem een domme vraag heeft gesteld. Bij een zoon van God, die het bloedig ernst was met zijn opdracht om de mensheid te redden, stel ik me toch heel iets anders voor.
Dat Jezus er in deze tekst heel anders uitziet dan we gewend zijn komt vooral door de gnostische achtergrond ervan. De gnostiek is een stroming binnen het eerste christendom waarin niet de liefde en de navolging van Christus centraal staan, maar de kennis van de geestelijke geheimen. Het is de ‘gnosis’ (kennis) die de mens uit de greep van de materiële wereld kan bevrijden. Maar niet iedereen is geschikt om die kennis te ontvangen. Vandaar dat je binnen gnostische stromingen zowel leken had als ingewijden.

Judas is in die optiek de hoogste ingewijde, de man die op het beslissende moment de verlossing van de mensheid in gang zet. Maar zijn methoden komen me nogal twijfelachtig voor. Geen wonder als je bedenkt dat deze tekst afkomstig is van de gnostische stroming van de Kaïnieten. Deze gnostici vereerden de slang uit het paradijsverhaal (een symbool van het kwaad) en verder illustere figuren als Kaïn en Ezau – twee mensen die bekend staan als ongelovige driftkoppen, een soort Tokkies uit antieke tijden. 

Waar het geloof is afgezakt tot een methode om via kennis tot de goddelijke wereld door te dringen verdwijnt de ethiek op den duur uit beeld. Iets soortgelijks gebeurde in de laatste bloeiperiode van het Oude Egypte. De nadruk op ethiek uit vroegere tijden was toen verworden tot een spoedcursus om de namen van de verschillende goden en demonen, die men in het hiernamaals zou tegenkomen, correct uit te kunnen spreken, zodat je later goed terecht kwam. Kennis was de sleutel geworden, de ethiek deed er niet meer toe. Dat het Oude Egypte toen steeds meer in verval raakte, hoeft niemand te verbazen. Dat onze samenleving, waarin kennis steeds meer wordt verabsoluteerd ten koste van de ethiek, op zo’n rijk in verval begint te lijken, hoeft dan ook niemand meer te verwonderen.