zondag 13 mei 2012

Christenvervolgingen


Stel je voor dat je een Romeinse keizer bent en net half Rome hebt laten platbranden om een mooi lapje bouwgrond te hebben voor je protserige, megalomane paleizen. Er is echter een probleempje: het volk is er achter gekomen dat jij opdracht hebt gegeven om hele woonwijken in de as te leggen en begint te morren. Je bent bang dat de machtige legioenen zich tegen je zullen keren. Wat doe je dan?

Voor zulke problemen had keizer Nero een heel eenvoudige oplossing: geef de christenen de schuld voor die misdaden, sleur ze uit hun huizen, veroordeel hen in een schijnproces en breng ze daarna naar de arena. Wikkel hen in dierenhuiden, smeer die in met pek en steek hen vervolgens in brand. Of gebruik ze als fakkels om de woeste feesten in je paleistuinen bij te lichten terwijl het samengestroomde volk mag toekijken. “Kruisig hen”, beval hij, “laat hen tegen de wilde beesten vechten, maak hen af!”

Sinds de tijd van Nero (keizer van 54 tot 68 na Chr.) is er veel veranderd. Een paar honderd jaar later werd het christendom, dat tegen de verdrukking in bleef groeien, de staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk. De oude goden werden afgezworen. Hun priesters werden uit hun ambt gezet of over de kling gejaagd. Game over voor Jupiter en zijn Olympus.
In de loop van de daarop volgende honderden jaren legden het christendom en de klassieke oudheid het fundament voor de Europese cultuur zoals wij die nu kennen. En ondanks de secularisatie in het rijke Westen is het christendom er nog steeds de belangrijkste godsdienst. Maar daarbuiten worden de christenen net als vroeger vervolgd. Het aantal christenen, dat daarbij omkomt, werd door de socioloog Massimo Introvigne in juni 2011 geschat op 105.000 per jaar – een gigantisch aantal. Daarbij gaat het vooral om christenen in landen met een islamitische meerderheid. Maar ook landen met een communistische dictatuur weten van wanten.
Het meest dramatisch zijn de vervolgingen in Noord-Korea. Daar zijn nazi-achtige concentratiekampen ingericht om politieke tegenstanders, waaronder belijdende christenen, uit te hongeren en te martelen. Volgens het adagium ‘godsdienst is opium van het volk’ worden gelovigen er meedogenloos bestreden. De stichting Open Doors schat dat er in dat land ca. 400.000 christenen wonen. Daarvan zitten ongeveer 60.000 in concentratiekampen opgesloten.  Daarmee is deze door Kim Jong Oen geleide dictatuur koploper op de wereldranglijst.
De andere plaatsen in de top-tien worden ingenomen door – hoe kan het ook anders – landen waar de Islam de dominante religie is. Moslims die zich bekeren tot het christendom lopen er het risico om te worden gearresteerd, gemarteld of terechtgesteld. Zelfs de uitspraak dat Jezus een betere profeet was dan Mohammed kan al voldoende zijn om letterlijk je hoofd te verliezen. Maar ook in landen zoals Egypte, waarin officieel godsdienstvrijheid heerst, worden christenen vaak blootgesteld aan allerlei belemmeringen en pesterijen. Ze mogen bv. geen kerken bouwen of moeten eindeloos wachten op bouwvergunningen. Bij aanslagen op kerken grijpen politie en veiligheidsdiensten vaak niet in, of zijn het uitgerekend medechristenen die als verdachte worden ingerekend. De ware daders – doorgaans moslimfundamentalisten - gaan meestal vrijuit. Irak geeft ongeveer hetzelfde beeld te zien. Daarom zijn van de 2,1 miljoen christenen, die in 2003 nog in dat land woonden, inmiddels liefst 1,5 miljoen naar de buurlanden gevlucht.
Ondanks de enorme aantallen christenen die wereldwijd worden vermoord, wordt in de media weinig aandacht besteed aan deze misdaden. Alleen bij zeer zware aanslagen op kerken in bv. Irak of Nigeria vallen even de schijnwerpers op deze praktijken. Het probleem van de christenvervolgingen als zodanig blijft echter vaak onderbelicht. Is het daarom waar wat de journaliste Mariska Orbán in haar boek “Blond, brutaal en bidden” beweerde? Ze schreef namelijk: “Aan hun dood heeft een ontkerstende wereld die zich wentelt in een aan fundamentalisme grenzende secularisatie geen boodschap”. Ik weet niet of je dat zo mag stellen. Zeker is wel dat dit geen populair onderwerp is in de westerse media die gedomineerd worden door journalisten die weinig op hebben met religie.  
Toch is er bij dit alles ook een lichtpuntje. Want zoals de kerken van de eerste eeuwen tegen de verdrukking in bleven groeien omdat ze laagdrempelig waren en zich kenmerkten door hun zorg voor sociaal zwakkeren, zo groeien ook de kerken in landen waar ze door de moslimmeerderheid worden onderdrukt. Daarbij toont het christendom een enorme veerkracht. Het is op dit moment de snelst groeiende religie met wereldwijd ca. 2,3 miljard aanhangers. Christelijke organisaties uit Europa en de V.S. bieden op alle mogelijke manieren hulp aan hun geloofsgenoten in landen waar geen godsdienstvrijheid is, of alleen maar in schijn. Terecht. Want met meer dan 100.000 doden jaarlijks vormt het christendom niet alleen de grootste, maar ook de meest vervolgde wereldgodsdienst. Het lijkt er dan ook sterk op dat – zoals de kerkvader Tertullianus ooit opmerkte – het bloed van de martelaren nog steeds het zaad van de kerk is. Met dat vooruitzicht is er geen enkele reden om voor de toekomst van de kerken te wanhopen.     

donderdag 3 mei 2012

De terugkeer van de doden


Ik droomde dat er een brug lag over de Styx, een brug van wit marmer. En al de doden, jong en oud, arm en rijk, man en vrouw, liepen in eindeloze drommen over die verbinding tussen hemel en aarde. Sommigen liepen gearmd, verwikkeld in een geanimeerd gesprek, anderen liepen eenzaam en staarden droevig voor zich uit. Ook zag ik kleine en grote groepen schimmen de brug oversteken. Maar om allen speelde een mild licht, en hun vederlichte tred maakte geen geluid. Tussen de doden in liepen engelen, boodschappers uit hemelse gewesten; hun vleugels ruisten in de avondlucht.

In een eindeloze stroom liep deze menigte de wereld van de levenden in, maar niemand zag hen. De doden zochten tussen de levenden naar hun familieleden en geliefden. Als ze die gevonden hadden, legden ze een hand op hun schouder en spraken hen aan. Maar de levenden reageerden niet of deinsden voor die nauwelijks merkbare aanraking terug. Bedroefd bedekten de schimmen dan hun gelaat en keerden zich van hun geliefden af.
Er waren maar heel weinig levenden die – hoewel vaag – hun overleden geliefden konden zien of hun gedachten konden opvangen. Dan ontspon zich een gesprek van hart tot hart, van ziel tot ziel, en lag er een hemelse gloed over dit weerzien, waarbij de gezichten straalden van onbeschrijflijke vreugde. Maar dat waren er maar weinigen, want de meeste levenden hadden hun hart afgesloten voor de andere wereld.  
Toen ik deze taferelen een tijdje had aangezien, zag ik dat zich uit die geluidloze drommen een gestalte losmaakte. En voordat ik er erg in had, stond je tegenover me: jouw lieflijke gezicht keek me stralend aan. Je lachte guitig tegen me, kneep me in mijn wang en troonde me mee de stad in. Doodgewoon liepen we als vanouds door de straten. En net als vroeger praatte je honderduit over je leven, over alles wat je verdriet heeft gedaan, over de mensen die je altijd hebben miskend. Maar jouw bitterheid was verdwenen, uit jouw ziel scheen een mild licht, je had hen allen vergeven.
Daarna nam je me mee naar een berg. Eindeloos liepen we de flanken op over een steil, slingerend pad. Het was alsof zich voorbij elke kronkeling van de weg een nieuw vergezicht opende en het dal er weer totaal anders uit zag.
Na meer dan een uur bereikten we de top. Je draaide je naar me om, streelde zacht mijn haar, en glimlachte naar me voor de laatste keer. Toen verdween je in een wolk van licht. De gloed werd steeds sterker totdat ik mijn ogen moest sluiten om niet te worden verblind. Toen ik ze weer opende, was er geen spoor meer van je te bekennen. Wel zag ik diep beneden me weer de witte brug over de Styx. In eindeloze rijen keerden de schimmen naar het dodenrijk terug. De meesten keken teleurgesteld omdat ze niet door hun geliefden waren herkend. Ze werden door engelen getroost. Maar sommigen straalden van vreugde; hun liefde was beantwoord, hun ziel was herkend, hun woorden werden weer gehoord in het land van de levenden.
Toen alle doden de brug waren overgestoken, loste de oeververbinding zich op. Even later was het alsof er nooit een brug was geweest. Even woest en onbegaanbaar als anders kronkelde de Styx zich weer door de vallei. Maar in mijn hart bewaar ik de herinnering aan jou. Want liefde is sterker dan de dood, ze slaat bruggen tot in de verste regionen van de eeuwigheid.