vrijdag 10 december 2010

Pas op voor fundamentalisme en dogmatisme in de omgang met doorgegeven teksten!

Volgens de mysticus Jakob Lorber is de sfinx gebouwd door dezelfde farao die ook de eerste Egyptische piramide heeft laten bouwen. Historisch gezien klopt dit niet. De sfinx is nl. tot stand gekomen in de regeringsperiode van Chefren, één van de zonen van farao Cheops, de bouwer van de grote piramide van Gizeh. Vòòr hem werden al generaties lang piramiden gebouwd. Dit is één van de vele missers in de passages van het Lorberwerk die over het Oude Egypte gaan.

Fundamentalisme, in die zin dat men alles wat de musicus en mysticus Jakob Lorber (1800-1864) heeft geschreven letterlijk als het woord van God beschouwt waaraan op geen enkele manier mag worden getornd, komt onder de lezers van zijn boeken beslist voor. Er zijn groepjes en individuen die zo met de Lorberboeken omgaan. Het gevaar bestaat natuurlijk dat men zijn werk daardoor verabsoluteert. Kritiek op Lorber wordt dan gelijkgesteld aan kritiek op God. Als je bv. twijfelt aan de juistheid van het beeld dat Lorber schetst van het heelal, zou je gewoon niet hard genoeg geloven, ook al staan er bv. dingen in "De Natuurlijke Zon" en "Aarde en Maan" waarvan glashard kan worden aangetoond dat ze niet kloppen.
Ik denk dat het goed is dat binnen Lorberkringen véél meer wordt nagedacht over het karakter van de goddelijke openbaring. Hoe komen doorgevingen en openbaringen d.m.v. het innerlijke woord tot stand? In hoeverre speelt de persoon van de schrijver die de openbaring ontvangt, een rol bij de vormgeving en totstandkoming van het werk? Hoe is het mogelijk dat mensen, die allemaal beweren dat ze hun openbaringen van God of van de engelen hebben ontvangen, vaak met heel tegenstrijdige verhalen naar buiten komen? Deugt de één dan wel en de ander niet, óf zijn er misschien gradaties in het gehalte en de zuiverheid van die openbaringen? Waaraan kunnen we herkennen of een doorgeving zuiver is of niet? Welke criteria zijn daarvoor?

Het is m.i. onmogelijk dat we de persoon van de schrijver volledig buiten beschouwing laten. Ook de tijd en de cultuur waarbinnen een openbaring wordt ontvangen, spelen beslist een rol. Zelfs de Duitse uitgever van de Lorberboeken, Manuel Zluhan, heeft al jaren geleden die conclusie getrokken. Hij gelooft dat er ook in het Lorberwerk verschillende dingen staan, die niet juist zijn en die we gerust kunnen negeren. Iedereen zal zélf moeten bepalen wat hij gelooft en wat niet voor hem of haar van toepassing is.

Om een paar dingen te noemen:
- Lorber beweert in "Aarde en Maan" dat er aan de noord- en de zuidpool een trechtervorminge opening zit van een paar honderd kilometer. Toch kun je gewoon met een onderzeeër onder de geografische noordpool doorvaren. Die opening is er dus gewoon niet.
- De door Jakob Lorber vermelde afstanden en groottes van hemellichamen in het zonnestelsel kloppen voor een heel groot deel niet. Dat kan gemakkelijk aangetoond worden.
- Volgens Jakob Lorber sterft een mens als zijn kleinste hartkamertje wordt vernietigd. Toch zijn er verschillende mensen die een harttransplantatie hebben ondergaan en van wie dus het hartkamertje is afgestorven; ze konden daarna nog jaren leven.
Zo kan ik nog wel een hele tijd doorgaan. De Lorberiaanse etymologie (de manier waarop woorden worden herleid tot de taal waarin ze het eerst werden gebruikt) rammelt voor mijn gevoel aan alle kanten. De geschiedenis van Egypte wordt ook niet goed weergegeven. Omdat dat land mij sterk interesseert, heb ik verschillende dingen, die Lorber beweert over de Oud-Egyptische cultuur en architectuur, gecontroleerd aan de hand van boeken van Egyptologen.
Een paar jaar geleden kreeg ik het boek "De schatten van de piramiden" cadeau. Hoewel de ietwat glossy titel anders doet vermoeden, is het een boek dat helemaal door Egyptologen is geschreven. Dit boek, dat in het Engels verscheen in 2003 en een jaar later in een Nederlandse vertaling uitkwam, bevat de nieuwste inzichten over de Egyptische piramiden. Uiteraard is er ook een hoofdstuk ingeruimd voor een beschrijving van de sfinx.
Ik was benieuwd welke farao volgens Egyptologen de sfinx moet hebben gebouwd. De geleerden zijn hierin eenduidig: dat moet farao Chefren zijn geweest. Hij was één van de jongere zonen van farao Cheops, de bouwer van de grote piramide.
Op pag. 177 van "Schatten van de piramiden" staat in de 3e kolom:

"Wie heeft de sfinx gebouwd? De stenen basis, de monumentale architectuur en de geschiedenis van de steengroeve op het terrein van de sfinx wijzen naar Chefren als de bouwer van de sfinx". Ter verduidelijking staat hier nog o.a. bij dat veel steenblokken van de sfinx van exact dezelfde makelij zijn als de steenblokken in de piramide van Chefren.

Nu is er etymologisch met dit woord niet zo veel aan de hand. 'Che - fren' heeft ongeveer dezelfde cadans als 'Shi - vinz'. De vocalen zijn voor de etymologie niet zo belangrijk, consonanten wel. Dan houden we als 'geraamte' over Ch - frn en Sh vnz. De Ch en de Sh worden op dezelfde manier uitgesproken, terwijl de f en de v heel nauw aan elkaar verwant zijn. Die twee namen zouden dus heel goed op dezelfde persoon kunnen slaan.

Problematisch is echter wel, dat in het Lorberwerk wordt gesteld dat Shivinz (aangenomen dat we hem mogen identificeren met Chrefren) de bouwer van de eerste piramide zou zijn, terwijl Chefren beslist niet de eerste Egyptische piramide bouwde. In feite komen piramiden ook niet zomaar uit de lucht vallen. Er was al eeuwen een geleidelijke ontwikkeling gaande, waarbij men steeds meer zgn. mastaba's op elkaar ging stapelen, totdat men er uiteindelijk dekplaten omheen bouwde. Ook met de hellingshoek heeft men een tijdlang geëxperimenteerd, waardoor sommige piramides instortten.

Zowel in kosmisch als in geschiedkundig opzicht rammelt het Lorberwerk dus nogal. Dat neemt echter niet weg dat ik de kern van het Lorberwerk, nl. de leer van de liefde die God voor de mensen voelt, wél zuiver vind. Het GJE is voor mijn gevoel het meest zuivere deel van het Lorberwerk, hoewel ook daar al fouten en tegenstrijdigheden in voorkomen.

Jammer genoeg bestaan er dogmatische Lorberlezers, die geneigd zijn om anderen met Lorberteksten om de oren te slaan. Een deel van de Lorbervrienden heeft daar inderdaad een handje van. Ik heb ook al verschillende keren Bijbel- en Lorberteksten in mijn mailbox aangetroffen omdat iemand het niet eens was met iets wat ik had geschreven of met een lezing die ik had georganiseerd. Het zijn met name zulke lezers die het Lorberwerk bij de buitenwacht een slechte naam bezorgen. Meestal zijn dat oudere Lorberlezers, die die boeken al 10 jaar of langer lezen en daaraan het recht ontlenen om anderen ermee om de oren te slaan.

Al met al vind ik het schrijnend dat er beslist fundamentalisme onder Lorberlezers voorkomt. Ik schat dat zo'n 20-30% van de lezers een fundamentalistische instelling heeft. De kern van het Lorberwerk, het Grote Johannes Evangelie, is voor mijn gevoel echter wel grotendeels zuiver omdat ik er de goddelijke liefde in herken.
T.a.v. openbaringen geldt, dat je altijd zelf moet blijven nadenken en nooit en te nimmer iets klakkeloos moet aannemen alleen omdat het afkomstig is van een schrijver van wie wordt beweerd dat hij goddelijke openbaringen ontving. Persoonlijke en tijd- en cultuurgebonden elementen spelen altijd een rol mee in het werk van elke mysticus en religieuze auteur. Het is dus altijd oppassen geblazen bij het lezen van doorgegeven teksten. Ik heb ook wel 'es gedacht dat teksten, die ik persoonlijk ontving, uit een zuivere bron afkomstig waren - totdat ik tot de ontdekking kwam dat ik me had vergist. Je kunt dus niet alles zomaar geloven. Toets daarom alles aan je eigen hart en neem nóóit iets aan wat tegen je gevoel en je verstand indruist - dat is de veiligste en meest zeker manier om met dergelijke teksten om te gaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten