De gids ving Peters
verbazing op en verklaarde: “Wat je hier ziet is niet zo vreemd als het lijkt.
Op aarde is er een grote kloof tussen de wereld van de levenden en de sfeer
waarin de zielen van overledenen verblijven. Dat komt doordat de mensen op
aarde sterk gericht zijn op de materie. Voor de subtielere signalen vanuit de
geestelijke wereld hebben zij zich meestal afgesloten. Dat betekent niet dat die
signalen op aarde ontbreken, maar in de meeste culturen is het de gewoonte om
die te negeren. En door dat stelselmatige negeren van manifestaties uit de
geestelijke wereld verliest men op den duur ook werkelijk het vermogen om ze
waar te nemen. Op de sterrenwerelden wordt juist geleerd om je ervoor open te
stellen. Daardoor is de scheidslijn tussen de wereld van de levenden en de
sfeer van de overgegane zielen daar ook lang niet zo groot.
Toch kunnen de bewoners
van deze planeten niet alle zielen van gestorvenen zien; dat geldt alleen voor
de zielen van mensen met wie ze tijdens hun leven al een nauwe band hadden,
zoals met vrienden of familieleden. Voor andere zielen bestaat die scheidslijn
dus wel. Maar de vrouw die je in dat dorp ziet, spreekt met haar vader en een
paar broers die kort geleden zijn gestorven. Zij zien elkaar niet alleen, maar
voelen ook elkaars gedachten en emoties aan. Daarom zullen we hen nu niet
storen en de tempel binnengaan. Let goed op alles wat je daar te zien krijgt;
sommige dingen zullen je nog goed van pas komen als je weer terug bent in je
lichaam.”
Enkele ogenblikken later
betraden ze het inwendige van de tempel, die tegen de helling van een lage
heuvel was gebouwd. Vandaar had je een prachtig uitzicht op de kleine
nederzetting in het dal en op een verre bergketen met besneeuwde pieken. Via
een zijingang belandden ze in een ruimte die veel weg had van een bibliotheek. Aan
alle wanden waren planken bevestigd waarop boeken stonden opgesteld. De ruggen
van de boeken bevatten echter geen schrifttekens, maar kleine, gestileerde
tekeningen, enigszins vergelijkbaar met het Oud-Egyptische hiëroglyfenschrift. Ze
zagen hoe een priester een boek van een plank pakte en ermee naar een lage
tafel liep. Hij sloeg het boek open, legde zijn handen met gespreide vingers op
de bladzijden en sloot daarop zijn ogen. In gedachten verzonken bleef hij zo
een tijdje zitten; het leek wel alsof hij sliep. Korte tijd later stond hij op
en legde het boek terug op de plank waar hij het van af had gepakt. Hij zag
eruit als iemand die net een ingewikkeld vraagstuk had opgelost. Daarna begon
hij snel te schrijven in een schrift dat hij uit de wijde plooien van zijn
mantel te voorschijn had gehaald.
“Ongelofelijk! In een paar
minuten heeft hij de inhoud van het boek in zich opgenomen”, merkte Peter op,
“en dat deed hij ook nog met gesloten ogen! Hoe kan dat?”
“Heel eenvoudig”,
antwoordde Naftaniël. “Het is geen gewoon boek, want het werkt volgens een heel
ander principe. De inhoud ervan is niet d.m.v. drukletters op het papier
aangebracht, maar d.m.v. gedachtevormen. Een wijze, die thuis was in het
onderwerp waar het boek over ging – in dit geval de kosmos – heeft zijn
inzichten over de ruimte d.m.v. gedachtevormen aan het boek gehecht. Wie zich
nu – net als de priester - die inzichten eigen wil maken, hoeft zich alleen
maar voor die gedachtevormen open te stellen. Daardoor verbindt hij zich met de
inhoud van het boek en wordt er als het ware één mee. Een snellere methode van
kennisoverdracht is er niet. In enkele minuten kun je op deze manier de inhoud
van een complete encyclopedie in je opnemen. Zo gaat men op veel grote
sterrenwerelden te werk. De taal doet er ook niet, want deze gedachtevormen
zijn universeel. ”
Peter knikte. “Dat begrijp
ik nu. Maar er zijn nog een paar dingen
die ik graag zou willen weten. Welke godsdienst hebben deze mensen van planeten
waar ze zich hebben toegelegd op het ontwikkelen van de geest i.p.v. de
materie? En hoe is volgens hen het heelal ontstaan? Bereizen deze bewoners van
de sterrenwerelden de ruimte?”
“Ik zal jouw vragen
beantwoorden”, antwoordde de gids. “Maar daarvoor moeten we naar een andere
tempel, die ook als sterrenwacht dienst doet: daar is al deze kennis
opgeslagen. Ik zal je in de geest verbinden met het Boek van de Kosmos, een
priesterlijk geschrift. Daarna zal ik je terugbrengen naar de aarde, want ik
merk dat je vermoeid begint te raken. Kom, geef mij je hand, dan begeven we ons
naar de laatste plek die ik je van deze wereld zal laten zien. Je reis door de
kosmos eindigt daar.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten