Na een redelijk snelle rit door Duitsland (we hadden alleen wat vertraging tussen Bremen en Hamburg en voor de tunnel onder de Elbe) kwamen we zondagmiddag 15 juli om ongeveer drie uur aan in Kiel. Het druilde wat en omdat we honger hadden gekregen van de lange reis liepen we de binnenstad in op zoek naar een restaurant. Op een klein vijvertje dicht bij de haven zagen we tot ons vermaak verschillende Duitsers in mini-zeilbootjes varen, aangestaard door het cafépubliek dat op een hele rij terrasjes zat te lanterfanten. Even stond ik in de verleiding om ook zo’n mal bootje te huren, maar ik hield me in. Bovendien zou zoiets ook op te veel weerstand stuiten bij mijn reisgenoten.
Nadat we in de binnenstad voor een zacht prijsje een behoorlijke
plate naar binnen hadden gewerkt, gingen we aan boord van een schip van de
Stena Line. Er waren bijna geen contrôles; er werd ons zelfs niet eens naar
onze ID-kaart gevraagd. Dat verbaasde
ons omdat we vorig jaar minstens een half uur in de rij hebben gestaan om
allerlei contrôles te passeren voordat we konden inschepen op de veerboot naar
Newcastle. Geen wonder, want in navolging van de Amerikanen zijn de Engelsen op
een bijna paranoïde manier bang voor aanslagen en voor allerlei gespuis dat hun
grondgebied onveilig probeert te maken.
Onze hut bleek zich op de tiende verdieping van het
schip te bevinden, vlak onder het promenadedek waar ze ook een bar hadden
ingericht. Toen we daar, na het dumpen van onze tassen en koffers in de hut,
een kijkje kwamen nemen, zagen we dat
een pianist er allerlei bekende deuntjes zat te spelen terwijl vakantiegangers
bier, worst en broodjes naar binnen werkten. Een vergelijking met de Titanic
werd dan ook al snel gemaakt, zeker toen we de zee in de Kieler haven zo’n 25
meter beneden ons zagen klotsen. Ik vond trouwens dat er sowieso weinig
reddingssloepen te zien waren, veel minder dan de 2000 passagiers en bemanningsleden die op het schip mee
konden varen.
Om zeven uur ’s avonds zette het schip koers naar Gothenburg,
waar we maandagmorgen om negen uur aankwamen. De familiehut, die we hadden
gehuurd, was een stuk ruimer dan de kleine, benauwde cabine waarin we vorig
jaar de nacht hebben doorgebracht toen we op weg waren naar Newcastle. We
hadden zelfs een t.v. tot onze beschikking, waarop we ook Nederland 1 en 2
konden ontvangen. Imposant was vooral de passage onder een reusachtige brug
vlak voor de veerhaven van Gothenburg. Zo’n twintig meter boven ons raasde het
verkeer over een vierbaans brug die ze in het centrum van die stad hadden
aangelegd.
Nog voor half tien konden we aan de tocht naar het
bungalowpark bij Kopparberg beginnen. Erg snel ging het niet, want op de wegen
die door het Zweedse binnenland voeren gelden maximumsnelheden van 90 of 110
kilometer per uur; op kruisingen mag je zelfs niet harder dan 70. Als je ruim
400 km. moet afleggen schiet je voor je gevoel dus niet echt op. We waren dan
ook pas rond een uur of vier ter plekke. Jammer genoeg bleken we in dit park –
het eerste van de drie - geen internetverbinding in ons huisje te hebben;
alleen in het hoofdgebouw kunnen we inloggen op het netwerk van het park. Officieel
heet het plaatsje, waar we ons vlak bij bevinden, ‘Kloten’ – net als het
bekende vliegveld bij Zürich. Het bestaat uit niet meer dan dertig - voor het
merendeel rood opgeschilderde - huizen.
De omgeving is hier schitterend: eindeloos veel meren
en vennetjes, omgeven door dichte wouden. Om de paar kilometer passeer je een
verlaten meer. Soms zitten er een paar mensen met regenkleding aan te vissen,
meestal zie je er geen mens. Te oordelen naar de verhalen die ik heb gelezen in
het gastenboek van dit huisje gaan de meeste mensen in deze omgeving vissen en
maken ze lange wandelingen in de omgeving. Een Nederlander beklaagde zich in
zijn verslag over ‘het gebrek aan bezienswaardigheden’ – maar dat had hij beter
vooraf kunnen bedenken, want je zit hier mijlen ver van de bewoonde wereld. Afgezien van de incidentele geluiden van
spelende kinderen en de auto’s van de vakantiegasten in het park hoor je hier
helemaal niets. Heerlijk is dat.
De afgelopen weken had ik grote moeite om me te
concentreren bij het lezen en schrijven, maar door de oase van rust waarin ik
hier terecht gekomen ben, lukt het me veel beter dan eerst om mijn aandacht
gericht te houden op een boek of op een tekst die ik aan het neerpennen ben. Ik
heb zelfs al inspiratie opgedaan om een verhaal te schrijven over iemand die
zichzelf oefent in het maken van uittredingen en op den duur zelfs een tocht
maakt door het zonnestelsel waarbij hij allerlei vreemde dingen ontdekt. Een
wonderlijk verhaal moet het worden in een dromerige, wat poëtische stijl.
(wordt vervolgd)
Heerlijk moet dat zijn Hendrik. Geniet van de rust, de omgeving, je reisgenoten en je vakantie!
BeantwoordenVerwijderenEn eh ... ik kijk uit naar je verhaal!
Groeten,
Jeannette
Dank je wel voor dit reisverslag, Hendrik. Zo kan ik een beetje meereizen met jullie... wel niet via uittreding, maar via jouw schilderachtige beschrijving.
BeantwoordenVerwijderenIk wens jullie een schitterende vakantie
Francine
Beste Jeannette en Francine,
BeantwoordenVerwijderenDank je voor jullie reacties! Voor mij is Zweden ook helemaal nieuw en de indrukken zijn nog vers. Opvallend vind ik vooral het introverte karakter van de Zweden. Het landschap is schitterend, maar soms ook wat eentonig. Zo kun je maar liefst 1500 km. vanaf de zuidpunt van Zweden tussen eindeloze rijen kerstbomen door naar het noordelijkste puntje reizen.
Maandag vertrekken we naar Torsby, waar we ons laatste huisje van de drie betrekken. Volgende week donderdag gaan we weer naar huis. Ondertussen denk ik al na over mijn verhaal over de ruimte. Misschien begin ik er tijdens de vakantie al aan.
Hartelijke groet,
Hendrik.
Geniet nu maar eerst van Zweden,Hendrik, voor je aan andere projecten begint ☺
Verwijderen