Vorig jaar verscheen bij uitgeverij De Brouwerij in Maassluis “Als ik me ophang, breekt het touw”, het debuut van de schrijver Eelt. Dit boek, dat hij op 69-jarige leeftijd publiceerde, draagt de subtitel “Een tragikomische familiekroniek”. Nu ik het boek in zijn geheel heb gelezen lijkt die omschrijving mij terecht. In maar liefst 66 hoofdstukken verhaalt de schrijver over zijn leven. Dat is zeker niet gemakkelijk geweest. In de veertiger en vijftiger jaren, waarover het boek grotendeels gaat, hadden veel mensen moeite om het hoofd boven water te houden. Wie het wat breder wilde hebben moest soms een beetje sjoemelen om zich wat luxe te kunnen permitteren. Voor sommigen betekende dat niet meer dan dat ze af en toe een lekker stukje vlees konden eten. Op humoristische wijze vertelt Eelt hoe familieleden van hem manieren wisten te bedenken om hun vaak karige inkomen aan te vullen.
De verhalenbundel begint met de dood van zijn vader op 21 juli 1951. Terwijl de jonge Eelt verwoede pogingen doet om een rekenopgave te maken, verschijnt plotseling zijn oudere zus in de lagere school; ze deelt mee dat zijn vader is overleden en dat hij snel naar huis moet komen. Allerlei tegenstrijdige gevoelens maken zich daarop van hem meester. In gedachten ziet hij voor zich hoe zijn vader het hele gezin heeft mishandeld. Tegelijkertijd voelt hij ook verdriet, want de man kon er weinig aan doen: hij leed aan de ziekte van Huntington, een erfelijke aandoening die de hersenen aantast en op den duur leidt tot onwillekeurige spierbewegingen en een verandering van de persoonlijkheid. Deze ziekte heeft altijd een fatale afloop.
In het een na laatste hoofdstuk, getiteld “Netty”, de naam van zijn overleden echtgenote, beschrijft Eelt wat voor een verwoestende uitwerking deze ziekte heeft op de patiënt en zijn familie. “Het meest tragische aspect van deze kwaal is wel dat de gezinsleden een hekel krijgen aan de patiënt waar zij eerst van hielden. De familie kan met enige tact het gedrag van de zieke gunstig beïnvloeden. We zijn echter allemaal maar mensen. Bij de dood van de stakker ervaart de naaste familie dit als een grote bevrijding.”
Dat betekent trouwens niet dat “Als ik me ophang…” triest of tragisch van toon is, integendeel. Op komische wijze beschrijft Eelt allerlei ooms en tantes, broers en zussen die een kleurrijk leven leiden. In dat verband moeten zijn grootouders zeker worden genoemd. Na de dood van zijn vader wordt Eelt niet alleen door zijn wat tobberige, maar verder wel zorgzame moeder opgevoed, maar ook door zijn opa. Deze leert hem om krachtig voor zichzelf op te komen en rotzakken hun verdiende loon te geven. Ook dat is een rode draad die door het hele boek heen loopt. Zijn oma blijkt trouwens over helderziende gaven te beschikken. En passant worden ook veel dingen beschreven die karakteristiek zijn voor de vijftiger jaren, zoals bv. bibliotheken die in boekhandels waren gevestigd en waar je voor een paar dubbeltjes een boek kon lenen, het algemene gebruik van kolen als brandstof en de opkomst van de nozems en de rock & roll.
Al met al is “Als ik me ophang…” een boek dat je als lezer aangrijpt. Door de caleidoscopische opzet ervan – het boek bestaat uit tientallen episoden uit het leven van de schrijver, die losjes met elkaar zijn verbonden – zijn de verhalen ook heel goed afzonderlijk te lezen. Het is zowel een familiekroniek als een kroniek van de vijftiger jaren geworden. Voor mij als late vijftiger is het daarom heel herkenbaar. Maar ook voor lezers van jongere generaties valt er heel wat te genieten, al was het alleen maar door de droogkomische stijl waarin veel personen en gebeurtenissen worden beschreven. Ik kan dit boek, dat al een maand na verschijning zijn tweede druk beleefde, dan ook beslist aanraden. Met belangstelling kijk ik uit naar Eelts tweede boek “Meer verleden dan toekomst”, waaraan de schrijver inmiddels is begonnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten