Je werd geboren in een
oogwenk, met een oerknal die nog nadavert en zelfs de grootste geleerden een
Einsteiniaans punthoofd bezorgt. Met steeds grotere radiotelescopen speuren zij
de hemel af om jouw ontstaan te doorgronden, maar hun geleerdheid stuit op een ondoordringbare
grens, op een blinde muur, en daarom verzinnen zij steeds hypothetischer
deeltjes om jouw geboorte te verklaren. In onderaardse gangenstelsels, die zij
voor grof geld hebben aangelegd, bootsen zij de omstandigheden van jouw
oorsprong na, en ze ranselen daar deeltjes voort tot snelheden boven die van
het licht, maar jouw ontstaan blijft desondanks duister. Toch had je een vader,
maar men is zijn naam en zijn bestaan vergeten, want de professoren van deze
tijd kennen alleen de buitenkant van de dingen; de binnenkant blijft voor hen
verborgen.
Magistraal dijde je in de
loop van miljarden jaren uit. Sterrenstelsel na sterrenstelsel zag in jou het levenslicht,
en triljoenen sterren werden uit jouw flonkerend stof geboren. Om elke ster
vormden zich planeten, en toen de kosmische hitte langzaam afnam condenseerden
om die planeten de eerste manen. Daarop plantten de eerste levensgolven zich
voort door het heelal. Beschaving na beschaving werd gewekt, en na duizenden
jaren ploeteren, vallen en opstaan verhieven de meeste civilisaties zich van
hun moederplaneet en trokken de wijde wereld in, op zoek naar kennis, naar andere
schepsels en naar God, met het vaste voornemen om hun jongere broeders te
helpen en te leren wat nog aan hun kennis ontbrak. Zilverig glanzende vloten
trekken ook nu nog door de interstellaire ruimten, futuristische flottieljes vol
hunkerend, vibrerend leven, op zoek naar soortgenoten.
De eerste mensen vereerden
jou, aanbaden jou, zagen jou als een God – niet alleen de hemelkoepel, maar ook
de planeten en de sterrenbeelden, waarin zij dieren, mensen en voorwerpen zagen
die zij zelf hadden gemaakt. Mythen en sagen plaatsten zij aan de sterrenhemel,
en de zielen van hun oudste koningen lieten zij opstijgen naar de sterren als
hun laatste rustplaats, waar zij voortleefden in lichtende verten en
paradijselijke tuinen, de droom van het aardse bestaan ontstegen.
En ook al geloven de
meeste mensen niet meer in sterrenbeelden als de voorspellers en wijzers van
het lot, toch leven de oude dromen over de invloeden van de kosmos voort. De
mens is immers een kind van het heelal, geboren uit geest en sterrenstof, uit water
en vuur, met een lichaam dat tijdelijk, maar een geest die eeuwig is. Diep in
het onderbewuste kent de mens deze kosmische oorsprong en weet hij dat hij een
lichtvonk is uit het goddelijk vuur, in de materie geworpen om, verrijkt met
ervaring, wijsheid en liefde, terug te keren naar de oerbron, voorbij de
grenzen van ruimte en tijd.
Nog veel geheimen ken je
voor ons. Nog veel wetten die de banen van de hemellichamen bepalen zijn voor
ons verborgen. Toch kijken we nog elke dag vol bewondering naar je op en turen
door telescopen, groot en klein, naar jouw weelderige vormen, jouw
kleurenrijkdom en jouw mysteries. Gun ons nog millennia om jou al jouw geheimen
te ontfutselen en eeuw na eeuw een nieuwe tip van de kosmische sluier op te
lichten. Nog veel supernova’s zullen exploderen en nog tal van kometen zullen
veraf en dichtbij dreunend op planeten te pletter slaan, maar aan onze adoratie
voor jou komt geen einde.
Vol verwachting zullen we jouw verrichtingen op het wereldtoneel blijven volgen - wij, de kinderen van de kosmos - want als we de bewegingen van de hemellichamen beschouwen als een hemelse symfonie, een kosmische dans, zal nog menig lied uit jouw diepten opklinken. Met hele series aan elkaar geschakelde radiotelescopen luisteren we dagelijks op radiogolflengten jouw gepruttel en gestamel af, op zoek naar die ene intelligente bliep temidden van de kosmische ruis. We hopen nog veel van je te horen!
Hendrik,
BeantwoordenVerwijderenWat heb je de diepgang en het verborgene van het hemelgewelf mooi omschreven.
Super!
Groeten,
Jeannette