dinsdag 6 september 2011

Waar intolerantie begint, eindigt onze vrijheid


In zijn Trouwcolumn van 23 april schreef James Kennedy, hoogleraar geschiedenis van de UvA, dat er in Nederland een ‘zelfvoldane seculiere meerderheid is’ die de ruimte voor religieuze instellingen steeds verder in wil perken. Als voorbeeld daarvan noemde hij een toespraak van een Nederlandse hoogleraar die zelfvoldaan constateerde dat er in Nederland geen christelijke universitaire instellingen meer bestaan. Dat stelde hij met zoveel aplomb dat het geen zin had om hem tegen te spreken.

Kennedy wijt deze intolerantie aan het feit dat Nederland in hoog tempo is ontkerkelijkt. Wie vroeger bij een kerk hoorde, deed vaak alsof ongelovigen en atheïsten tot een minderwaardige mensensoort behoorden. Zelfgenoegzaam wentelde men zich in het Eigen Grote Gelijk. Goddelozen, die konden zich maar beter koest houden. Deden ze dat niet, dan zou God Zelf wel met hen afrekenen, dat kwam piekfijn in orde.

Volgens Kennedy hebben de meeste mensen het kerkelijk geloof losgelaten, maar niet de zelfvoldaanheid waarmee ze vroeger geloofden. De steeds luider wordende roep om ‘nu eens op te houden met dat religieuze gedoe’ is daar een sprekend voorbeeld van. Hij pleit daarom voor een cultuur waarin mensen elkaar de ruimte gunnen om er religieuze minderheidsstandpunten op na te houden. Anders wordt de vrijheid van meningsuiting aangetast.
In de commentaren op die column werd erop gewezen dat die seculiere meerderheid helemaal niet bestaat. Maar 14% van de Nederlandse bevolking is atheïst. Zij weten zeker dat er geen God of hogere macht bestaat. Ook wees men erop dat Kennedy kennelijk vergeet dat er ook veel buitenkerkelijke gelovigen zijn. Die kritiek is terecht. Maar hoe komt het toch dat je soms de indruk krijgt dat atheïsten in de meerderheid zijn? Waar komt dat optische bedrog vandaan?  

Ik denk dat dat laatste wel te verklaren is. Binnen linkse en centrum-linkse partijen kom je nogal wat weerstand tegen religies tegen. Geen wonder als je bedenkt dat binnen het socialisme het christendom werd gezien als de natuurlijke bondgenoot van het kapitalisme. Het christendom, dat was de manier bij uitstek om het arbeidersvolk dom en gedwee te houden. Het was kortom een handig hulpmiddel voor de winstmaximalisatie. Makkelijker konden ze het niet maken.
Hoewel er vast elementen van waarheid in hebben gezeten, lijkt me dat argument in deze sterk geseculariseerde wereld niet meer geldig. Religie en bedrijfsleven gaan al lang niet meer hand in hand. Toch zijn de klanken van die socialistische bazuin in al die tijd niet verstomd. Religie zou mensen alleen maar dom houden, daar word je niet wijzer van. Maar omdat een mens het kennelijk toch niet helemaal zonder een richtsnoer of oriëntatiepunt in zijn leven kan stellen heeft men er nu iets anders op gevonden. En met dezelfde gretigheid waarmee men vroeger de religie omarmde, klinkt nu overal het bazuingeschal dat de wetenschap het verlossende antwoord kan geven op al uw vragen.

Dat laatste is natuurlijk onzinnig. Wie zijn wereldbeeld op de wetenschap baseert, bouwt op glad ijs. De wetenschappelijke wereld staat bol van paradigma’s - aannames die niet of nauwelijks ter discussie worden gesteld. Een vorm van geloof, mag je wel zeggen. De heftigheid waarmee bestaande paradigma’s soms worden aangevallen en de felheid waarmee die kritiek wordt gepareerd geven aan dat hier méér aan de hand is dan een discussie tussen broodnuchtere geleerden die waarheid van waan proberen te onderscheiden. In psychologische zin lijken dit meer geloofsvragen die op een concilie worden uitgevochten.

Ik denk dat de felheid waarmee gelovigen en atheïsten elkaar digitaal te lijf gaan dezelfde oorzaak heeft. Het gaat hier nl. om de manier waarop je de werkelijkheid fundamenteel benadert. En omdat religie binnen linkse partijen traditioneel als een soort vijandige ideologie werd gezien, komt de meeste weerstand tegen religie – en ook de meeste intolerantie – voor bij linkse intellectuelen. De atheïstische haatbloggers zijn daarvan de exponenten. Overal kom je ze tegen. In discussies zijn ze niet geïnteresseerd. Het enige wat ze naar voren brengen is het standpunt dat religie meer kwaad heeft gedaan dan goed. Het moet daarom afgelopen zijn met religie in het publieke domein. Uit naam van de vrijheid willen ze anderen het woord ontnemen.
Voor mijn gevoel hebben zulke mensen dezelfde instelling als de groepen die moslims het zwijgen willen opleggen. Ook dat gebeurt uit naam van de vrijheid. Maar wat zegt een woord als vrijheid nog als het wordt gebruikt om andere monddood te maken? Heeft niet iedereen het recht om zich te uiten, welk geloof, politieke visie of levensbeschouwing men ook aanhangt? Als we dergelijke mensen de kans geven om anderen de mond te snoeren zetten we een streep onder de Nederlandse traditie van tolerantie en geloofsvrijheid. En ik ben bang dat we dat punt dicht genaderd zijn. Nederland is hard op weg een heel intolerant en navelstaarderig landje te worden. Ik kan Kennedy dan ook alleen maar gelijk geven. De grenzen van de vrijheid in ons ooit zo tolerante landje zijn zo langzamerhand bereikt.

1 opmerking: