Vanmiddag hebben we "The official monster exhibition" bezocht, the place to be voor alle monsterfanaten en geïnteresseerden in Nessie, zoals ze het monster hier liefkozend noemen. In restaurants kun je in Drumnadochrit, centrum van de cultus, zelfs monstergerechten bestellen; bij de plaatselijke bakker kun je een taart kopen waarop Nessie in slagroom is opgespoten. Onze verwachtingen waren dan ook hooggespannen toen we het 'exhibition center' binnen liepen. Ik moet zeggen dat ze de tentoonstelling op een heel gedegen - om niet te zeggen wetenschappelijke - manier hebben ingericht.
Na binnenkomst word je door een aantal zalen geleid waar je in een passende omgeving - rondom rotsen, gedempte verlichting, hier en daar een monsterkop of dinosaurusskelet - een film krijgt voorgeschoteld. Om de bezoeker duidelijk te maken dat het hier om een zeer serieuze onderneming gaat, laat men een filmpje zien over de continentendrift. Dat is zeer verhelderend in tweeërlei opzicht. Engeland maakte oorspronkelijk nl. deel uit van Pangea, een oercontinent waaruit later Azië, Afrika en Europa is ontstaan, terwijl Schotland heel lang geleden vastzat aan het Amerikaanse continent. Voor Schotten, die sterk hechten aan hun eigen identiteit, is daarmee het bewijs geleverd dat ze een heel andere oorsprong hebben dan Engelsen. Hun land is immers van over de Atlantische Oceaan komen aandrijven, terwijl Engeland niet meer is dan een afgebroken stukje continentaal Europa. Maar dat terzijde.
Voor het monsterverhaal is van belang dat het noorden van Schotland miljoenen jaren geleden botste op Zuid-Schotland. Het meer van Loch Ness is de plek waar beide aardschollen op elkaar zijn gebotst. In feite is het dus een restant van geologische gebeurtenissen die miljoenen jaren geleden hebben plaatsgevonden. De bergen van Schotland zijn ook bij die botsing ontstaan; de beide aardplaten die bij die aanvaring betrokken waren, zorgden voor flinke rimpelingen in het landschap. Dat is vergelijkbaar met het ontstaan van het Himalayagebergte tussen India en China; ook daar botsten twee aardplaten met geweld op elkaar.
Het meer van Loch Ness is daarom in feite een afgesloten gedeelte van de Atlantische oceaan. Een bewijs voor die stelling is dat er maritieme levensvoorkomen in het meer voorkomen, die je normaal gesproken niet in zo'n bergmeer zou verwachten, maar wel normaal zijn voor de oceaan. Zelfs voor het leven op grote diepte in Loch Ness gaat dit op. Er hebben zich nog kleine planten en dieren kunnen handhaven sinds de laatste IJstijd, zoals er in de Schotse bergen nog steeds poolhazen voorkomen. Een opgezette poolhaas kwam ik tegen in een tentoonstelling bij Balmoral Castle, dat we eergisteren hebben bezocht toen we op doorreis waren van St. Andrews naar Loch Ness. Het staat dus buiten kijf dat sommige planten en dieren zich hier hebben kunnen handhaven die ófwel niet helemaal passen bij de flora en fauna van dit gebied, maar wel elders voorkomen (bv. poolhazen), ófwel elders zijn uitgestorven, zoals sommige plantjes en diertjes die leven op de bodem van het meer.
Dat opent interessante perspectieven, want stel je voor... dat zich hier ook dinosaurussen konden handhaven? In de verschillende zalen van de expositie probeert men daar antwoord op te geven. Duidelijk is in elk geval wel dat de voorwaarden voor het voorkomen van exotische levensvormen hier voorhanden zijn.
Eén zaal is gewijd aan ooggetuigeverslagen. Meer dan duizend mensen, zo wordt verteld, zweren bij hoog en bij laag dat ze Nessie hebben gezien. Dat wil zeggen: er zijn verschillende typen verslagen. Bewoners van dit gebied geloven dat er zich een ongewoon grote vis in het meer bevindt, maar bezoekers van verder weg beschrijven vaker een plesiosaurus-achtig monster. De schattingen van de grootte van het beest lopen uiteen, maar meestal schat men de lengte ervan op 15-20 voet, wat overeenkomt met een lengte van maximaal 6 meter. Voor een plesiosaurus lijkt me dat nogal weinig, want bij een dergelijk monster denk je toch al gauw aan een dinosaurus die zo lang is als een flinke touringcar.
Ook onder water heeft men naar het monster gezocht. Dat gebeurde o.a. met sonar, maar ook met apparatuur die onderwateropnamen maakte van de bodem van het meer. Onderzoek van de bodem wees uit dat er voor monsters ter grootte van een plesiosaurus veel te weinig voedsel is. Ook is de watertemperatuur op de bodem veel te laag om het leven er voor een reuzenreptiel draaglijk te maken. Daar staat tegenover dat sommige authentieke monsterfoto's zó duidelijk en zó karakteristiek zijn voor een monsterlijk, plesiosaurusachtig wezen, dat je je moeilijk aan de indruk kunt onttrekken dat er meer waar is van dit verhaal dan de meeste wetenschappers aannemen. Sommige sonaropnamen laten verder een dinosaurusachtig wezen zien dat zich onder wat voortbeweegt.
In de laatste zaal van de expositie wordt dan ook geconcludeerd: "Whatever may be true, the mystery remains". Zelf geloof ik, net als de Schotten die rondom het meer wonen, dat er wat grotere vissen dan normaal in het meer zwemmen. Maar de grootste vissen die hier gevangen worden, vangt men aan wal. Dat zijn de ponden die de plaatselijke bevolking vangt van de vele toeristen die hier jaarlijks hun vakantie komen doorbrengen, of - zoals wij - hier een paar dagen blijven hangen. Ik gun de sympathieke Schotten die bijverdienste van harte, ook al verdienen ze hun geld hier met de verkoop van gebakken lucht. Nessie leeft, ook al is dat meer als mythe dan als een overblijfsel uit het Krijt.