Beeld uit "Vision": Barbara Sukowa in haar rol als Hildegard von Bingen
In 1975 maakte Margarethe
von Trotta als regisseur een daverend debuut met de film “Die verlorene Ehre
der Katharina Blum” – een felle aanklacht tegen de Duitse schandaalpers - en in
1981 won ze met het psychologische drama “Die bleierne Zeit” de Gouden Leeuw op
het Venetiaanse filmfestival. Ik was dan ook zeer benieuwd naar “Vision”, de
door haar geregisseerde biografie over de twaalfde eeuwse mystica Hildegard von
Bingen. Na het zien van deze film moet ik zeggen dat het resultaat mij niet
tegenviel. “Vision”, uitgebracht in 2009, is niet geschikt voor liefhebbers van
actiefilms, want die zullen vast gillend de zaal uitlopen. Voor mensen die
houden van psychologische drama’s is hij echter zeer de moeite waard. Trotta is
erin geslaagd om een goed beeld te geven van de sfeer van de vroege
Middeleeuwen. Ook de karaktertekening van Hildegard en haar tijdgenoten komt
vrij goed overeen met wat er in literaire bronnen over haar bekend is.
De titel van deze rolprent
geeft aan wat de drijvende kracht was in Hildegards leven: de visioenen die zij
al vanaf haar derde jaar zag. Daarbij verscheen haar een reusachtige
zonneschijf waarop beelden werden geprojecteerd. Aan het eind van haar leven beschreef
zij deze beelden a.v.: “Het licht dat ik aanschouw is niet aan de ruimte
gebonden. Het is veel lichter dan een wolk, die de zon in zich draagt. Het
wordt mij als ‘de afschaduwing van het levende licht’ aangeduid. En zoals de
zon, de maan en de sterren zich in het water spiegelen, zo lichten daarin
geschriften, woorden, krachten en bepaalde werken van de mensen voor mij op.”
Nu was het voor een monnik
in de Middeleeuwen al heel moeilijk om van de kerkelijke autoriteiten erkenning
te krijgen voor goddelijke openbaringen; voor een non was dat al helemaal een
heidens karwei. Wie daarop aanspraak maakte, maar de clerus niet meekreeg, liep
het risico om in het vervolg als ketter door het leven te gaan. Hildegard liet
zich echter niet uit het veld slaan. Haar innerlijke drang om ermee naar buiten
te komen was zó groot, dat ze haar geestelijke leidsman Volmar in vertrouwen
nam en hem vertelde over haar openbaringen en visioenen. Deze tekende haar
visioenen op en bracht op zijn beurt de abt van het benedictijner klooster op
de hoogte, “dat we een non in ons midden hebben die boodschappen van God
ontvangt”.
Trotta brengt die scène
prachtig in beeld. Je ziet een abt, die zich van zijn waardigheid bewust is en
de monnik Volmar op strenge toon ondervraagt: “Ben je er zeker van dat het geen
boodschappen van de duivel zijn? En waarom heb je haar boodschappen zonder mijn
toestemming opgeschreven? Daar heb je straf voor verdiend!”
Nederig buigt de monnik daarop voor zijn meerdere, maar hij verzekert hem dat hij ervan overtuigd is dat deze boodschappen zuiver zijn. De abt krabt zich dan peinzend over zijn kin totdat zijn ogen langzaam oplichten en er dollartekens in verschijnen: “Als men te weten komt dat we een non in ons klooster hebben die visioenen van God ontvangt, zullen we daar veel eer mee inleggen. De rijken zullen dit horen en ons veel geld en landerijen schenken!”
Nederig buigt de monnik daarop voor zijn meerdere, maar hij verzekert hem dat hij ervan overtuigd is dat deze boodschappen zuiver zijn. De abt krabt zich dan peinzend over zijn kin totdat zijn ogen langzaam oplichten en er dollartekens in verschijnen: “Als men te weten komt dat we een non in ons klooster hebben die visioenen van God ontvangt, zullen we daar veel eer mee inleggen. De rijken zullen dit horen en ons veel geld en landerijen schenken!”
Hij geeft zich dus
gewonnen. Daarmee zijn de problemen nog lang niet over, want een bisschoppelijk
college, dat haar opdraagt om tekst en uitleg te geven over haar visioenen,
trekt haar openbaringen later in twijfel: de paus zal over haar openbaringen
moeten oordelen! Trotta portretteert deze mannen als Farizeeërs, die in lange,
met edelstenen belegde jurken rondlopen en om zich heen kijken alsof niet God,
maar zij zelf heer en meester zijn over deze wereld. Wanhopig richt Hildegard
zich dan in een brief tot Bernardus van Clairveaux, een Franse cisterciënzer
abt die in die tijd heel veel invloed had. Deze geeft zich al snel gewonnen en
doet een goed woordje voor haar bij de paus. Daarmee is het pleit beslecht:
Hildegards visioenen mogen met toestemming van de kerk worden opgetekend en
verspreid.
Niet veel later – zo rond
het midden van de twaalfde eeuw – verschijnt haar eerste boek “Scivias” – “Ken
de wegen van de Heer”. In diezelfde
periode krijgt ze het gedaan dat ze een eigen vrouwenklooster mag stichten op
de Rupertsberg bij Bingen, waarbij ze door de leiding van haar vroegere
klooster behoorlijk wordt tegengewerkt. Dit klooster wordt een groot succes.
Daarom wordt in 1165 onder haar leiding een tweede klooster gesticht, ditmaal
in Eibingen.
Het is onmogelijk om het
leven van zo’n belangrijke mystica in een film samen te vatten. Trotta beperkt
zich daarom tot de essentie. Ze laat een uiterst gedreven en wilskrachtige non
zien, die een taaie strijd moet voeren tegen de weerbarstige, uit mannen
bestaande kerkelijke hiërarchie, die vooral uit was op bestendiging van de
eigen machtspositie. En passant brengt ze daarbij ook in beeld waarin Hildegard
uitblonk. Zo was zij was een van de grondleggers van de moderne geneeskunde en
de eerste componiste die we met naam en toenaam kennen. Er bestaat tot op de
dag van vandaag zelfs nog een tak van de alternatieve geneeskunde die op haar
kennis van geneeskrachtige kruiden is gebaseerd.
Voor mijn gevoel staat Hildegard
op dezelfde hoogte als Akiane Kramarik en Jeanne d’Arc. Het zijn alle drie
vrouwen die leven vanuit de kracht van hun religieuze idealen: bezield,
standvastig en onvermoeibaar. Toch hebben ook zij heel menselijke kanten.
Trotta heeft dat laatste mooi in beeld gebracht. Dat maakt Hildegard alleen
maar herkenbaarder en aantrekkelijker. Ondanks al haar religieuze ijver was en
bleef zij een mens van vlees en bloed. Naar mijn smaak is dat Trotta’s grootste
verdienste met “Vision”.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten