Existentie
In steeds eender, ander licht
en vaak tegen beter weten in
trekken wij onze sporen op aarde:
na de diepten van de nacht
is er immer een nieuwe dageraad
die voorbij de einder op ons wacht.
Door elk gevecht met de engel
verliezen wij aan zwaarte
maar winnen wij aan gewicht –
totdat wij te langen leste,
verankerd op Christus’ liefdeslicht,
bevrijd van alle aardse dromen,
langs een flonkerend lint van
sterren
in het Vaderhuis worden opgenomen.
De wervelende tunnel van de tijd
kent geen eind en geen begin –
als het leven zelf zijn wij:
de eeuwigheid ruist diep binnenin.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten