dinsdag 30 augustus 2011

Uit het leven van een atheïstische blogger


Niemand wist meer precies hoe het begonnen was, maar één ding was zeker: na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd was hij uitgegroeid tot de beruchtste blogger van de Martinistad. Politiek en religie waren zijn favoriete onderwerpen. Als hij daarover een artikel las dat hem niet zinde werd ‘ie razend. Fluks ging hij dan achter zijn laptop zitten om het toetsenbord te ranselen met zijn reacties. Heerlijk toch, dat internet! Gelovigen, vooral christenen, lustte hij rauw. Hij haatte hen gewoon, die verrekte Gereformeerden, want Gereformeerd waren ze allemaal, die christenen.

Als hij daaraan dacht, trokken beelden van de School met den Bijbel aan hem voorbij Hij herinnerde zich hoe de juf hem geniepig met een latje op zijn handjes had geslagen als hij niet oplette. Ook hoorde hij dan in gedachten de preken van ds. Zeldenrust. Dat waren preken over het geween, het tandengeknars en de martelingen die de goddelozen deelachtig zouden worden als ze dood waren gegaan zonder God of gebod. Terwijl de dominee met weidse armgebaren de hel beschreef, klonk achterin de kerk het geluid van de pepermuntjes die met gedempte knalletjes werden stukgebeten. Als hij aan hun schijnheilige koppen dacht gulpte de woede in hem omhoog. Hij zou ze wel krijgen, die christenzwijnen!

Op een dag, toen hij weer een mooi stukje had geschreven waar hij erg tevreden over was, zei zijn vrouw: “Moar mien jong, wat kest doe ja mooi skriev’n, doe bist ja net ‘n parel!” Ze gaf hem een klapzoen. Een verzaligde glimlach tooide daarop zijn trekken. Vanaf die dag gebruikte hij steevast het pseudoniem ‘parel’. Omdat christenen zijn voornaamste doelwit waren voegde hij daar later ‘voor de zwijnen’ aan toe. Gelovigen waren immers zwijnen, dat wist iedereen die een beetje nadacht. Gelukkig was hij er nog om hen van dat religieuze spinrag af te helpen. Hij had immers geen God nodig, hij gebruikte gewoon zijn gezonde verstand. De wereld was vanuit het niks met een grote knal ontstaan - een beetje vreemd misschien - maar verder was alles volkomen logisch. Dood was gewoon dood, niks bijzonders. Aldus was hij een parel voor de zwijnen, een eenzame kruisridder tegen de ongelovige honden, een omgekeerde Tempelier, een dolende ridder die het volk tegen de orks en trollen van de kerk moest beschermen.

Toen hij net weer een leuk stukje had verstuurd staarde hij glazig naar de straat beneden hem. Het verkeersrumoer drong nauwelijks tot hem door; de parel werd geheel door zijn overpeinzingen in beslag genomen. Aan de muur hingen een paar schilderijtjes die hij had vervaardigd als hij niet achter zijn laptop zat. Figuratieve kunst, leuke probeersels. Maar ook fotografeerde hij graag. Misschien was het wel een aardig idee om na al dat schrijfwerk de omgeving van het Wad op te zoeken, dat leverde vast een paar mooie shots op.
Drie kwartier later parkeerde hij zijn auto langs de doorgaande weg naar Lauwersoog. Heerlijk, die zeelucht: het prikkelde zijn neusgaten. Hij opende de kofferbak om camera, statief en telelenzen te pakken. In gedachten stak hij de drukke weg naar de haven over.

Het laatste wat hij hoorde was het pompende remmen van een witte Mercedes die hem met hoge snelheid schepte. Met een doffe dreun belandde zijn lichaam in de berm. Terwijl zich een grote plas bloed vormde op het wegdek, verloor hij het bewustzijn. Maar tot zijn verbazing kwam hij even later weer bij. Het leek wel alsof hij nu opeens boven de weg zweefde, een tiental meters boven de plaats van het ongeluk. Hij zag zijn verminkte lichaam in het gras liggen; de bestuurder van de Mercedes stond over hem heen gebogen.
Steeds sneller steeg hij nu op naar een oogverblindend licht in de verte, alsof hij er naartoe werd gezogen. En voordat hij er erg in had kwam hij aan in een schemerachtige hal waar mensen aan weerszijden van een gangpad op rustbedden lagen.

“Waar ben ik?”mompelde hij, “ben ik misschien dood?”
“Er is geen dood”, sprak een man naast hem, “er is alleen leven. Maar voor de aarde ben je gestorven.”
Hij verstrakte. Hij had er dus compleet naast gezeten! God allemachtig, wat nu?
De man naast hem lachte. “Weet je wat, parel, ik weet het goed gemaakt. We sturen je weer terug naar de aarde, je komt op de plek waar je zo onvoorzichtig de weg overstak weer tot leven. Maar nu je dit weet, hou je op met het schrijven van die boze stukjes. Daar kom je niet verder mee. Is dat duidelijk?” Parel knikte, het was niet anders.

Toen hij drie maanden later uit het ziekenhuis ontslagen werd was hij een ander mens geworden. Opener. Vrijer. En hij blogde nooit meer. Op al zijn doeken legde hij de natuur vast en de mensen van wie hij hield. Vanaf die dag droeg hij de naam parel met ere. En het schilderen ging beter dan ooit tevoren. De dood bestond voor hem niet meer, alleen leven.

woensdag 17 augustus 2011

In de stilte kunnen we God ervaren



"Leef in het nu, carpe diem, pluk de dag". Dat is het motto van deze tijd. Duurzaamheid, geduld en matiging zijn woorden die men vandaag de dag niet meer wil horen. Veel mensen moeten een voortdurende 'muur van geluid' om zich heen hebben, anders voelen ze zich niet prettig. Men is op de vlucht: op de vlucht voor pijn, voor verdriet, voor teleurstelling, op de vlucht voor angst en alles wat angst kan oproepen.
Meer dan ooit is dit een tijd waarin men bang is voor de stilte, voor de stilte waarin God tot het hart van de mens kan spreken. Vandaar dat we muren om ons heen optrekken. Veilig zitten we in ons cocon. Maar zijn we daar wel gelukkig? Of proeven we het geluk van de verslaafde, van degene die zich verdoofd heeft om iets anders vooral niet te voelen?
Niet alleen beeld en geluid - muziek, internet, radio en t.v. - maar ook woorden vormen een barrière tussen ons en God, en tussen ons bewustzijn en de diepten van onze ziel.

Woorden structureren onze gedachten, geven er een begrijpelijke vorm aan, maar tegelijkertijd beperken ze ons ook. Ze kunnen weliswaar heel helder en gestructureerd zijn, maar toch geven ze noodgedwongen een beperkt en eenzijdig beeld van datgene wat we willen uitdrukken. Gedachten zijn altijd rijker en veelzijdiger dan de taal waarin we ze onder woorden brengen. Taal bestaat immers bij de gratie van tegenstellingen, taal maakt onderscheid, plaatst dingen tegenover elkaar, maar onze ziel is een eenheid die tegenstellingen in zich kan verenigen.
Daarom is er maar één radicale manier om je open te stellen voor de diepten van je ziel: alle beelden, woorden en geluiden loslaten en je verbinden met God in je binnenste. Alleen vanuit de leegte en de stilte kan God op je inwerken. Zelfs voor mensen die niet geloven is het beoefenen van de stilte heilzaam. Het is de weg naar binnen die ons voert naar de grond van ons bestaan zelf. Alleen dan kunnen we onszelf ook ervaren als een geestelijk wezen.

dinsdag 16 augustus 2011

Het sprookje van de zeven kunstenaars


Er waren eens zeven kunstschilders. Ze hadden elkaar op de kunstacademie leren kennen, waren bevriend geraakt en hadden daarom besloten om een collectief op te richten. Een oud pakhuis dat langs een gracht stond leek hen wel geschikt voor dat doel. Ze kraakten het gebouw en namen allemaal hun intrek in een kamer. Dagelijks schilderden ze dat het een lieve lust was. ‘s Avonds dronken ze bier of namen een jointje. Dan speelden ze tot de late uurtjes op hun gitaren. Toch was er iets wat aan hen knaagde.

Omdat dat gevoel steeds erger begon te worden, riep Karel, de oudste van de club, de anderen bij elkaar voor overleg. Toen ze zo bij elkaar zaten in de huiskamer kwam het gesprek al gauw op de lege kamer op de benedenverdieping. Acht kamers waren er in het pakhuis, maar ze waren maar met z’n zevenen. Wat moesten ze met die lege kamer doen? Verhuren?

Het was Ed, de jongste, die raad wist. “Wij zijn met ons zevenen”, sprak hij, “en wij schilderen allemaal in ongeveer dezelfde stijl. De verkopen lopen daarom terug. De mensen willen iets nieuws zien, wij zijn te eenzijdig geworden. Nu is er een partij – de Partij voor de Vrijheid – waarin mensen zitten met heel andere ideeën dan wij. Dat brengt leven in de brouwerij. Misschien verkopen we dan wat meer schilderijen, want hun aanpak is populair. Een kunstschilder van de PVV, dát lijkt mij de oplossing. Hij kan wel in de lege kamer bij de ingang wonen, die is nog vrij.

De anderen stemden met dit voorstel in. En op een dag vonden ze een kunstenaar bereid om zich bij hen aan te sluiten. Hij had zijn vriendin meegenomen, maar dat vonden de anderen geen bezwaar. Een vrouw dient in deze kringen immers vaak als inspiratiebron of als model, en ze was nog jong en mooi. Zo sloegen ze twee vliegen in één klap.

Na verloop van tijd begon het knagende gevoel echter weer op te komen. Die nieuwe kunstenaar had een vreemde stijl die de anderen begon op te vallen. Zo schilderde hij kleurlingen alsof het apen waren, dicht behaard en met niet-begrijpende ogen. Ook mensen met linkse ideeën gaf hij op groteske wijze weer alsof ze mismaakt waren. In het begin negeerden de anderen dat, maar op den duur begon het storend te worden. Daarom riep Karel de groep bijeen om te overleggen over wat hun te doen stond.

Deze keer was het Willem die het woord nam. “Iedereen heeft zijn eigen stijl”, begon hij, “en het was misschien niet verkeerd om Govert, de PVV-er, in huis te nemen. Maar het is geen kunst, maar kitsch die hij maakt. Bovendien storen sommige bezoekers zich aan de rare schilderijtjes die hij ophangt bij de ingang. Hij schildert niet omwille van de kunst, maar om anderen te shockeren en op Arabieren en linkse mensen af te geven. Weg met hem!”
Govert en zijn vriendin antwoordden echter niet. Stil keken ze toe terwijl de anderen zich beraadden over de vraag of ze mochten blijven. Daarop nam Ed het woord. “Wat is kunst?”, sprak hij, “zijn wij niet allemaal aan het klodderen? Mogen we neerkijken op wat anderen maken, ook al is het misschien niet zo mooi?”

“Dit is geen partijbureau, we zijn hier om kunst te maken!”, antwoordde Willem. “Het is leuk dat ons groepje nu wat meer gemêleerd is, maar wat schieten we daarmee op? Kijk ‘es wat we in huis hebben gehaald. Hoe lang moeten we hier nog mee doorgaan?!”
Zo spraken zij, maar de vrienden konden het niet met elkaar eens worden. Twee nieuwe gesprekken leverden ook niets op, zodat ze het onderwerp maar lieten rusten. Daardoor verslechterde de sfeer in huis zienderogen. Wat er uit hun handen kwam werd zwakker en minder overtuigend. Steeds meer klanten liepen weg, want zij vonden de apenkoppen van Govert, die bij de ingang hingen, niet mooi.
Vijf jaar later werd het collectief daarom opgeheven; alle vrienden gingen toen hun eigen weg. Alleen Govert en zijn vriendin bleven nog een paar jaar in het pakhuis wonen. Toen de stijl waarin hij schilderde uit de mode was geraakt, vertrokken ook zij.

Sindsdien ligt het pakhuis er verlaten bij. Na het vertrek van de laatste bewoners hebben de ratten bezit van het pand genomen. Maar soms is om middernacht nog het geluid van de vrienden te horen. Dan hoort de eenzame wandelaar uit de kapotte ramen stemgeluiden en snarenspel. Luisterend blijft hij staan totdat ook dat rumoer in de geluiden van de nacht is verstorven. Het collectief is niet meer.


zaterdag 13 augustus 2011

Engelsen, de aliens van Europa

Engelse aristocraten tijdens een gezellig uitje.
 
 
Tegenwoordig stuurt de NASA gecodeerde boodschappen het heelal in en speurt daarna met radiotelescopen de sterrenhemel af in de hoop dat een intelligente alien bereid is om ons even een berichtje terug te sturen. Een soort ingezonden brievensysteem dus, waarbij het vanwege de enorme afstanden wel een paar miljoen jaar kan duren voordat je antwoord krijgt. Gelukkig reageren de redacties van de meeste websites een stuk sneller.   

Toch bestaat er een veel eenvoudiger methode om signalen van aliens te onderscheppen. Daarvoor hoef je alleen maar een radio of t.v. aan te zetten. Morrel vervolgens net zo lang aan de knoppen totdat je signalen opvangt van de BBC. Gefeliciteerd! Aliens wonen namelijk bijna in onze achtertuin. Je kunt ze zelfs opzoeken, fotograferen en filmen. Daarvoor hoef je alleen maar de Noordzee over te steken. Leuker kunnen we het niet maken.  

Engelsen zijn namelijk niet een beetje vreemd, Engelsen zijn héél vreemd. Ze rijden links. Dat is gevaarlijk, maar ze gaan er toch stug mee door. Ze betalen er niet met Euro’s, zoals in de meeste Europese landen, nee, ze rekenen er af in Ponden. Als je als continentaal in een Engels hotel overnacht, kun je je laptop alleen aansluiten op het stopcontact als je een adapter gebruikt. In de Engelse stopcontacten zitten nl. drie gaatjes in plaats van twee. Ook dat is vreemd. Maar het is nog wel overkomelijk, net zoals het feit dat je bij aankomst of vertrek doodleuk door de douane wordt gecontroleerd. Deze dienaren der wet staan zelfs schaamteloos met hun smoezelige handen in je kofferbak te graaien, zoals mij laatst overkwam. Geen punt, het Verenigd Koninkrijk is geen Schengenland. Desnoods kunnen ze je daarom dwingen om in je blote kont te gaan staan en je bilspleet te laten betasten. Ze hebben toch het recht om te controleren of je wel een terrorist bent? Nou dan!

Veel erger is een ander trekje van onze westerburen. Engeland heeft een echte klassenmaatschappij. Aan de rand van elk dorp of onnozel stadje staan wel een paar kastelen en rustieke landhuizen. Daarin heeft een stelletje aristocraten zich nuffig teruggetrokken. Ze wieden het onkruid in hun parkjes, houden nieuwsgierigen en proleten graag op afstand en hebben onduidelijke baantjes waar ze héél veel geld mee verdienen. Hun leven wordt nog veraangenaamd door het zalige besef dat er een heel leger armoedzaaiers bestaat. Schorriemorrie is dat in hun ogen, werkvolk voor hun fabrieken, loonslaven met kapotte gezinnen waarin jongelui met honkbalknuppels en baseballpetjes de dienst uitmaken. Aanpakken die hap, in Dickens’ tijd wisten ze er wel raad mee!
Gelukkig is er tegenwoordig een regering waar elke rechtgeaarde Conservatief zijn vingers bij af kan likken. Sinds vorig jaar is David Cameron de premier van het Verenigd Koninkrijk. En als Conservatief heeft hij het mes gezet in allerlei voorzieningen voor jongeren. Weg ermee, stop dat misselijk makende theedrinken! Op buurt- en clubhuizen, projecten om jongeren aan het werk te helpen en sociale voorzieningen werd naar hartelust gekort. Het wieden van onkruid is immers een aristocratische gewoonte. En wie kan tegenspreken dat er af en toe ook danig moet worden gesnoeid in het netwerk van sociale voorzieningen?  Verschil moet er zijn. Daarom heeft die schat van een Cameron de paupers, de bewoners van de slums, de duimschroeven aangedraaid.

Het bikkelharde onderdrukken van minderheden en allerlei randgroepen is een typisch Engelse gewoonte. De Schotten en de Ieren kunnen erover meepraten. Ze mogen zelfs blij zijn dat ze ondanks de Engelse furie nog bestaan. Uit dankbaarheid hebben de Ieren zich los weten te worstelen uit de Engelse wurggreep en is bijna de helft van de sympathieke Schotten voor onafhankelijkheid. Maar dat terzijde.

Dat Engelsen de aliens van Europa zijn werd mij deze week pas goed duidelijk. David Cameron werd jarenlang geadviseerd door riooljournalisten die er geen been in zagen om de mobieltjes van parlementsleden en zelfs van vermoorde tienermeisjes te hacken. Met het schaamrood op de kaken moest hij later toegeven dat ze toch echt te ver waren gegaan, die spin doctors van hem.
Dat let hem echter niet om nu te pleiten voor het plat leggen van sociale media als er kans is op rellen. Sociale media worden vaak gebruikt om demonstraties te organiseren. Ze kunnen ook worden ingezet om relletjes op touw te zetten. Dat gebeurde vorige week in Londen en andere Engelse steden. Wat is er dan slimmer om gewoon de stekker uit die netwerken te trekken als etterbakjes de ruiten van de buurtsuper inslaan? Op die manier kun je relletjes een tijdje intomen. Bovendien kun je zulke maatregelen probleemloos oprekken. Altijd handig.

Ik stop nu maar met dit stukje. Mijn computer begint nl. vreemd te doen. Ik krijg steeds foutmeldingen en ook verschijnen er nu waarschuwende berichten op mijn scherm. “Access denied”, floepte zonet in beeld. Daarom brei ik er nu maar snel een einde aan. Vòòrdat de Engelsen mij te grazen hebben genomen. U bent gewaarschuwd!   

maandag 8 augustus 2011

De depressiecursus


Gaat het té goed met je? Heb je een prima baan, een riant inkomen en een gelukkig gezinnetje? Dan wordt het tijd om ook eens de onvermoede diepten van het bestaan te leren kennen. Zo ontwikkel je empathie voor misdeelden, wankelmoedigen, angsthazen en twijfelaars. De diepere betekenis van uitspraken van beroemde wijsgeren dringt opeens weerlichtend tot je door. Niets is na deze depressiecursus meer wat het was. Je bent immers een verlichte geworden, een ander mens dan je tevoren was, zowel van binnen als van buiten. Ben je er klaar voor? Teken dan het cursuscontract en volg mijn wenken op. Succes verzekerd!

Ga allereerst na waar je slecht tegen kunt. Maak een overzicht van alles waar je bang voor bent. Kun je slecht tegen griezelfilms? Kijk dan elke nacht tot drie uur naar de ergste horror die je maar kunt vinden. “The excorcist” en “The shining” zijn mooie films om mee te beginnen, maar blijf niet op dat punt staan. Knip je t.v. niet uit als het spannend wordt, maar kijk tot het bittere eind, anders vlucht je laf voor je angsten weg.
Na een week merk je dat er iets in je begint te veranderen, subtiel, maar toch onmiskenbaar.  Je mijdt duistere portieken, durft alleen nog maar te slapen met het licht aan en je wordt bang van elk gerucht dat je niet thuis kunt brengen. Je loopt nu rond met holle ogen en je stem heeft iets bibberends gekregen alsof je je niet goed durft te uiten. Uitstekend, we zijn op weg, dit is een mooi begin.
Stop nu met het groeten van je buren en neem de telefoon niet meer op, wie er ook belt. Ze bekijken het maar. Je hebt nu genoeg aan je hoofd, hun sores kun je er niet meer bij hebben. Waarom zou je bovendien nog naar je werk gaan? Je had toch al geen zin meer om naar de pijpen van je baas te dansen, hij moet zijn boontjes nu zelf maar doppen. Meld je daarom ziek met vage klachten en doe niet open als er een controlerend geneesheer op je af wordt gestuurd om te kijken wat er aan de hand is.
Word lid van een paar fora en verkondig allerlei controversiële meningen. Vertrouw de andere leden voor geen cent en zoek steeds naar allerlei tegenstrijdigheden in de stukken van anderen. Val hen daar genadeloos op aan en reageer niet als mensen uitleggen wat ze ermee bedoeld hebben, want dat is hún probleem. Pak hen ook op stijlfouten. Geef geen krimp op welk commentaar dan ook. Blijven ze vriendelijk, beledig hen dan, sleur hen door de modder tot ze groen en geel zien van ellende. Als je zelf wordt aangevallen, benader je de redactie. Wordt niet moe hen te wijzen op het oneerlijke en onrechtvaardige van de kritiek die je voor je kiezen krijgt. Anderen hoeven jou toch niet met hun problemen op te zadelen?

Ben je al een beetje in de stemming gekomen? Nee? Geen nood, ga dan bij nacht en ontij zwerven om na te denken over het nut van de wereld in het algemeen en van jouw eigen bestaan in het bijzonder. Haal boeken uit de bieb van gekwelde filosofen en kunstenaars die veel over de zinloosheid van het bestaan hebben nagedacht. Je zult merken dat af en toe, als bij toverslag, een flits van inzicht in je getormenteerde ziel opvlamt, als een vuurpijl die onverhoeds de hemel in spuit. Nieuwe horizonnen doemen er voor je geestesoog op, oude perspectieven verdwijnen. Geschriften van sjamanen en gechannelde boodschappen van buitenaardse beschavingen kennen voor jou geen geheimen meer, want je derde oog is open gegaan en je vierde oog ontwikkelt zich reeds.

Het toetje hebben we voor het laatst bewaard. Heb je het contract dat je voor het begin van de cursus tekende wel goed gelezen? Wat zeg je? Nou wordt ‘ie mooi! Je bent akkoord gegaan met het betalen van 25.000 euro voor deze lessen! Kom nou niet aan met het smoesje dat je je baan bent kwijtgeraakt, dat kennen we. Wat? Is je vermogen inmiddels opgegaan aan dokterskosten? Dan weet ik het goed met je gemaakt: zorg er als de wiederweerga voor dat je binnen veertien dagen twee mafkezen zó ver krijgt dat ze ook aan deze cursus deelnemen, dan zal ik je schuld kwijtschelden. En wees mij dankbaar, want door deze ultieme ervaring heb je de waardeloosheid van al het aardse gezwoeg en de zucht naar geld leren kennen. Waarom kijk je dan zo beteuterd? De weg naar ware wijsheid gaat niet over rozen, onthoud dat!

zondag 7 augustus 2011

Sluiten geloof en wetenschap elkaar uit?


Malafide wetenschapper pur sang: dr. Faust

  

Sinds mijn studententijd heb ik me afgevraagd of geloof en wetenschap wel met elkaar kunnen samengaan en zo ja, waarom er desondanks vaak sprake lijkt van een onoverbrugbare kloof tussen die twee. Waarom verdragen ze elkaar toch vaak zo slecht? Zijn het dan twee volkomen van elkaar gescheiden gebieden, of is het mogelijk ze met elkaar te verenigen zonder dat één van beide tekort wordt gedaan? Om die vraag te kunnen beantwoorden heb ik eerst geïnventariseerd hoe door de grondleggers van stromingen als de theosofie, de antroposofie en de nieuwe openbaringen (een onderdeel van de christelijke mystiek) tegen de wetenschap wordt aangekeken. Het waren alle drie mensen die veel over de relatie tussen die twee hebben nagedacht.

BLAVATSKY
Dr. Murdoch, een kenner van haar werk, schrijft over haar:
”Het voornaamste doel van H.P. Blavatsky was wetenschap, religie en filosofie te doen samensmelten, zoals blijkt uit de ondertitel van ‘De Geheime Leer’. Dit doel vindt men bovendien exact terug in het tweede Doeleinde van de Society.”

RUDOLF STEINER
Rudolf Steiner omschrijft het doel van zijn werk a.v.:
"wetenschap en godsdienst weer verenigen, God weer invoeren in de wetenschap, en de natuur in de godsdienst en zodoende de kunst en het leven opnieuw bevruchten."

JAKOB LORBER
Deze 19e-eeuwse mysticus schreef: "Pas in die tijd (d.w.z. de tijd van de wederkomst van Christus) zal Ik de oude boom der kennis zegenen en door hem zal de boom des levens in de mens weer zijn kracht terugkrijgen."

Als je dieper doorspit in deze materie, kom je veel meer voorbeelden tegen van zieners, theologen en mystici die beslist niet wars zijn van wetenschap, ontdekkingen of nieuwe inzichten. Ze zoeken eerder naar een synthese tussen de kennis van het hoofd en die van het hart, tussen magie en rede. Willekeur en subjectivisme horen daar zeker niet bij. Wél orde, systematiek en het open staan voor de wereld om ons heen. Een grappig voorbeeld daarvan is het feit dat het Vaticaan tegenwoordig over een eigen sterrenwacht beschikt waaraan wetenschappers van naam zijn verbonden.

Voor mijn gevoel is er niets mis met het verzamelen en systematiseren van wetenschappelijke kennis over de materiële wereld. Die kennis kan uitstekend worden gebruikt om het leven van mensen aangenamer, gezonder en gelukkiger te maken. Toch zijn er ook grenzen aan wat ik nog acceptabel vind. Zo houden heel veel wetenschappers zich bezig met het ontwikkelen, verbeteren en testen van wapentechnologie. Wat daarbij vooral ontbreekt zijn algemeen aanvaarde normen over wat in ethisch opzicht wél en wat niet verantwoord is. Natuurlijk wordt daar wel over nagedacht, maar in de praktijk zie je dat in elke dubieuze industrie en veld van onderzoek geleerden werkzaam zijn, om over corrupte regimes maar te zwijgen.

Wat de wetenschap blijkbaar te weinig heeft, heeft het geloof misschien wel te veel. Alle religies kennen een stelsel van normen, waarden, leefregels en sancties die het individuele en openbare leven reguleren. Ook kennen religies verschillende niveaus of dimensies van de werkelijkheid. Waar de reguliere wetenschappen alleen uitgaan van het bestaan van een fysieke wereld waarin vaste wetten regeren, gaan godsdiensten uit van verschillende bestaansniveaus.
Naast de fysieke wereld, die door de wetenschap wordt onderzocht, onderscheiden zij ook een geestelijke wereld, die het domein is van goden, hemelse en lagere geesten, evenals de zielen van de overledenen. Verder gaan religies uit van interactie tussen die bestaansniveaus. Zo kan God, een engel of de ziel van een overledene zich volgens alle religies aan een levend persoon kenbaar maken, bv. door een verschijning, het horen van een stem of materiële manifestaties.

Uiteraard staat men daar in de wetenschap o.h.a. heel gereserveerd, om niet te zeggen sceptisch of zelfs cynisch tegenover. Gelukkig zijn er uitzonderingen. De parapsychologie bv. onderzoekt verschijnselen als bv. telepathie, telekinese, bandstemmen en geestverschijningen. Je kunt zulke verschijnselen alleen onderzoeken als je ervan uitgaat dat er méér bestaansniveaus of frequenties zijn dan alleen de materiële. Naast de parapsychologie wordt ook in de theologie uitgegaan van een geestelijke wereld, die in wisselwerking staat met de concrete werkelijkheid.

Het grootste probleem dat zich voordoet in de relatie tussen de wetenschappen en religies is voor mijn gevoel dat vooral binnen de wetenschappen, die materiëel of biologisch zijn geöriënteerd (bv. de natuurwetenschappen en de medische wetenschap) ervan wordt uitgegaan dat alleen het concrete, fysieke bestaansniveau de werkelijke is. Andere bestaansniveaus worden als niet-bestaand beschouwd. Preciezer gezegd: daar wordt volstrekt geen rekening mee gehouden.

Zo wordt binnen de medische wetenschap al vrij lang vastgehouden aan het paradigma, dat het bewustzijn het product is van de hersenfuncties. Dat betekent concreet, dat bij afwezigheid van aantoonbare hersenactiviteit géén bewustzijn meer mogelijk is. Desondanks heeft de cardioloog Pim van Lommel op een overtuigende manier laten zien dat het menselijke bewustzijn ook onafhankelijk van de hersenen kan functioneren. Mensen die tijdens een bijna-dood-ervaring geen enkele hersenactiviteit meer vertoonden (zgn. ‘flatliners’, bij wie het EEG een vlakke lijn vertoont, wat wijst op de hersendood), rapporteerden later, als ze gereanimeerd waren, vaak dat hun geest zich tijdens zulke momenten buiten het lichaam bevond. Vanuit die positie nam men allerlei dingen waar die later geverifiëerd konden worden. Dit verschijnsel heeft men bij duizenden BDE's kunnen waarnemen. Dat roept de vraag op of dit een bewijs is voor een voortbestaan na de fysieke dood. Het maakt het bestaan van een hiernamaals in elk geval wel aannemelijk.

De felle weerstanden die de resultaten van dit BDE-onderzoek bij veel van zijn collega’s hebben opgeroepen, geven duidelijk aan dat in dit geval een paradigma onder vuur is komen te liggen. Zijn conclusies zijn immers moeilijk te loochenen. Daarom haalt men alles uit de kast om zijn werk te torpederen. Zelfs aanvallen op zijn persoonlijke integriteit schuwt men daarbij niet. Blijkbaar is men bang dat een heleboel uitgangspunten, die met het paradigma van het bewustzijn samenhangen, op de helling moeten als men aanvaardt dat het bewustzijn ook onafhankelijk van de hersenen kan functioneren. Zelfs het accepteren van een hiernamaals komt dan immers binnen bereik.

Het onderzoek naar bijna-dood-ervaringen, waar Van Lommel zich mee bezig heeft gehouden, zou daarom de scharnier kunnen betekenen tussen de materiëel en biologisch georiënteerde wetenschappen aan de ene kant, en disciplines als bv. de theologie en de parapsychologie aan de andere kant, omdat zij verschillende bestaansniveaus onderscheiden, waarvan de fysieke wereld er maar één is.

De verschillen tussen de theologie en de natuurwetenschappen laten zien dat ook het begrip ‘wetenschap’ maar een verzamelnaam is voor een heleboel disciplines die onderling sterk kunnen verschillen. De theologie als de wetenschap die allerlei verschijnselen, teksten en uitingen op het gebied van de religies bestudeert, mag gerust uitgaan van een geestelijke wereld, terwijl daar in bijna alle andere disciplines – de parapsychologie uitgezonderd – geen rekening mee hoeft te worden gehouden. De verschillen tussen geloof en wetenschap kom je dus in zekere zin ook binnen het terrein van de wetenschappen zelf tegen, al worden ze daar niet zo sterk als echte tegenstellingen gevoeld. Je kunt bv. ook theologie studeren zonder dat je in God gelooft; je bestudeert dan alleen uitingen van het geloof van anderen, zoals teksten en rituelen, en probeert daar theorieën over op te stellen.

Groter is de tegenstelling tussen de religies zelf en de meeste wetenschappelijke disciplines. Dat heeft vooral te maken met de bron van de kennis waar ze uit putten. Godsdiensten baseren zich op openbaringen, terwijl wetenschappen zich bezig houden met het verzamelen, beschrijven en klassificeren van kennis die door onderzoek is verkregen; daarbij mogen alleen methoden worden gebruikt die binnen die disciplines als geldig worden beschouwd.

Als je godsdienst puur opvat als de verzameling kennis die door openbaringen is verkregen, dan moet ook heel goed gekeken worden naar de eigenschappen, sterke en zwakke punten van de persoon die de openbaring heeft ontvangen. Ook de tijd en de cultuur waarbinnen de openbaringen zijn verkregen is van belang. Die menselijke factor mag nooit uitgeschakeld worden, maar ook niet overschat.

Zo heb ik de afgelopen jaren bv. gekeken in hoeverre de openbaringen van verschillende mystici over het heelal te rijmen zijn met natuurwetenschappelijk onderzoek. Daarbij kwam ik heel grote verschillen tegen: sommige mystici deden uitspraken over het heelal, die verrassend goed overeenkwamen met wat later door sterrenkundigen is ontdekt, terwijl anderen een beeld van de kosmos gaven dat daar sterk van afweek. In het laatste geval is er vaak sprake van het gebruik van allerlei symbolen en mogen de beschrijvingen niet letterlijk worden opgevat.

Als voorbeeld van het eerste wil ik o.a. mystici noemen als Lorber en Swedenborg; zij beschreven in de 18e en 19e eeuw structuren in het heelal, die sterk aan sterrenstelsels en clusters (groepen sterrenstelsels) doen denken. Ook wisten ze dat alles uit atomen is opgebouwd. Hildegard von Bingen, een Duitse mystica uit de 12e eeuw, gebruikte veel symbolen uit de toenmalige astrologie, waardoor haar uitspraken over de kosmos veel moeilijker toegankelijk zijn. Toch zit er een duidelijke systematiek in. Haar enorme kennis van de werking van geneeskrachtige kruiden, waarover zij veel heeft geschreven, laat zien dat ze een heel praktisch ingesteld iemand was. De symbolen zijn dan wel wat gedateerd, maar haar scherpe manier van denken doet toch heel modern aan.

Veel uitspraken van deze mystici kun je vrij goed verifiëren; ze zijn vaak betrouwbaar. Ook in deze tijd kun je ze nog wel toepassen. Toch zijn er ook wel openbaringen met een (voor mijn gevoel) dubieus karakter. Altijd blijkt dan weer dat de kwaliteit van een openbaring sterk afhankelijk is van de eigenschappen van de persoon die de openbaring ontvangt. Kortom: de geestelijke wereld heeft mensen nodig om zich kenbaar te maken, maar die openbaringen hullen zich dan wel in de gedaante van de tijd en de persoon in kwestie. Vaak wordt dat vergeten.

Dat brengt me meteen bij een ander punt, dat bij een vergelijking tussen wetenschappen en religies héél belangrijk is: de taal van openbaringen en van mystici verschilt sterk van de taal van wetenschappers. Een woord of begrip binnen de mystiek kan bv. een heel andere betekenis hebben dan in de natuurwetenschappen. Zo wordt binnen de mystiek onder de term ‘licht’ meestal het geestelijke licht – dus de wijsheid – verstaan, terwijl de natuurwetenschappen daarbij denken aan het fysieke licht van een aardse of kosmische bron.

Daar liggen nogal wat addertjes onder het gras. Om een simpel voorbeeld te noemen: de beide scheppingsverhalen in Genesis (er staan immers twee scheppingsverhalen in het Oude Testament) beschrijven het ontstaan van de wereld, waarbij elke fase een ‘dag’ wordt genoemd. Die dagen staan voor perioden of tijdperken, niet letterlijk voor een periode van 24 uur. Jammer genoeg zijn er hele volksstammen die toch vasthouden aan die letterlijke interpretatie. Het spreekt vanzelf dat dit op de buitenwacht heel ongeloofwaardig overkomt. Willen wetenschap en geloof ooit op een zinvolle manier met elkaar in gesprek raken, dan zal er allereerst gekeken moeten worden naar de taal en de betekenis van de begrippen die men hanteert, want daar zitten haast nog de grootste problemen.

Om te kijken in hoeverre religie en wetenschap elkaar verdragen op het internet, heb ik twee jaar geleden een rondje gemaakt langs verschillende forums over het Oude Egypte en over sterrenkunde. Wat me daarbij opviel, was dat noch sterrenkundige, noch archeologische sites uitingen met een religieus of politiek karakter accepteerden. Wie daarover begon, liep het risico dat zijn forumbericht werd verwijderd. Een discussie over de raakvlakken tussen geloof en wetenschap, spiritualiteit en rationaliteit, was daardoor onmogelijk.
Ik ben ook het tegenovergestelde tegengekomen, nl. dat op spirituele sites wetenschappelijke info - zeker als het in strijd was met de opvattingen van de beheerders - niet erg werd gewaardeerd. Ook uitingen met een christelijk karakter werden soms verwijderd.

In feite waren dat een paar steekproeven, maar helemaal toevallig was dat natuurlijk niet. Wat ik daarmee bedoel is, dat het vaak schort aan de wisselwerking tussen die twee. Men wil ófwel puur 'wetenschappelijk' blijven, maar neemt daarbij dan een houding aan van "Ben je religieus? Prima, maar doe dat dan maar bij een ander voor de deur", ófwel men blijft in spirituele sferen hangen, maar laat dan niet of slechts mondjesmaat gedegen informatie uit de hoek van de wetenschap toe. Men spreekt vaak niet met elkaar en houdt de boot zelfs af.
Dat vind ik jammer. Op die manier blijven het twee volkomen van elkaar gescheiden gebieden. Eigenlijk zou er véél meer uitwisseling en contact moeten zijn. Mijn hele leven ben ik al op zoek naar een synthese tussen die twee, naar een harmonisch evenwicht tussen verstand en gevoel, hoofd en hart, emotie en verstand, magie en rede. Ik denk wel dat zoiets mogelijk is, maar het is binnen spirituele kringen vaak verhipte moeilijk om de inhoud van een bepaald geloof te confronteren met wetenschappelijk onderzoek, zoals wetenschappers vaak ook de boot afhouden als het erom gaat hun kennis te vergelijken met de inhoud van religies.

De tijden lijken sinds de middeleeuwen niet echt veranderd. Nog steeds is er die kloof. Nog steeds is er veel onwil om de dialoog aan te gaan. Dat is jammer. Niet alleen voor mijzelf, maar vooral omdat er een tijd zit aan te komen waarin die kloof zal worden overbrugd. Ik geloof vast en zeker dat de komende transformatie van de aarde óók een transformatie van de wetenschap zal inhouden en dat er dan eindelijk wetenschap zal worden bedreven die een duidelijke ethiek kent en doordrongen is van het bestaan van een geestelijke wereld.

Er zullen technieken worden ontwikkeld om mensen sneller en effectiever te genezen. Misschien zullen ooit alle ziekten worden uitgebannen. Ook zullen er meer ontdekkingen in Egypte worden gedaan - ontdekkingen waardoor we sommige inzichten over die cultuur zullen moeten bijstellen. Het heelal zal beter in kaart worden gebracht. Nieuwe planeten zullen worden ontdekt, veraf en dichtbij, naast de ruim 300 die al door telescopen vanaf de aarde en in de ruimte (zoals de Hubble en de Spitzer) zijn waargenomen. Op den duur zal men ook met aardse instrumenten leven op andere planeten ontdekken. Het verleden zal steeds meer open voor ons komen te liggen en misschien zullen mensen ooit nog reizen ondernemen naar andere sterren.

Dat alles wordt pas mogelijk als éérst die kloof wordt gedicht, waardoor de wetenschap de geestelijke dimensie herontdekt, en ook de liefde met wijsheid wordt verbonden. Vaak is het nu óf het één, óf het ander. Beide polen – aarde en hemel, lichaam en geest – hebben elkaar nodig, horen onverbrekelijk samen. Pas als ze weer worden samengebracht krijgt ook de wetenschap de diepgang die nodig is om de mensheid verder te brengen. Door de eenzijdige gerichtheid op de materie staat ze nu immers nog vaak in dienst van allerlei kortzichtige doelen.

woensdag 3 augustus 2011

Foto's van Schotland

Hieronder zie je een aantal foto's met hoge resolutie.
Klik op de afbeeldingen voor een vergroting.   


Niet ver van het kustplaatsje Sint-Andrews bevindt zich zo'n 30 meter onder de grond een geheime bunker, die bij een atoomaanval door het Warschaupact zou worden gebruikt om van hieruit Schotland te besturen. Deze bunker is nu opengesteld voor het publiek. Het gebouw bestaat uit twee lagen. Daarin bevinden zich commandocentrales, slaapzalen voor militairen en regeringsleiders, wapenopslagplaatsen, medische apparatuur en vertrekken voor de planning van tegenaanvallen. Hier zie je het vertrek waarin het werk van de hulpdiensten - politie, brandweer en ziekenvervoer - moest worden gecoördineerd.  


Op allerlei contrôlepanelen en kaarten werd de militaire situatie bijgehouden.


Na zo'n druk dagje in de Derde Wereldoorlog wil je wel eventjes bijslapen. Hier is de slaapzaal voor de gewone militairen. Officieren hadden een kamer voor vier personen. Wie nog hogerop zat, had een kamer voor zich alleen.


Door deze medicus wil je niet graag onderzocht worden. Hij moet je dan ook behandelen voor brandwonden a.g.v. een atoomuitbarsting. Zo te zien is de dokter er zelf ook slecht aan toe.   


Bij een kernoorlog is het altijd prettig dat je nog even naar buiten kunt bellen en faxen. Ook daar had men natuurlijk aan gedacht.   


Gaat het dan tóch nog helemaal mis - en die kans is natuurlijk groot - dan vindt hier de uitvaartdienst plaats.


Bij zo'n atoomoorlog is een hele batterij telefoonjuffrouwen in de weer, dat spreekt vanzelf.  Zij zorgen ervoor dat ook onder de grond alles gesmeerd verloopt.  

  

Sint-Andrews. Het ziet er nu wel vredig uit, maar vanaf de 9e eeuw hadden ze hier last van Noormannen die de kust op kropen. Veel oude namen uit deze omgeving zijn van Noorse oorsprong. Tegenwoordig heb je er vooral last van zeemeeuwen die behoorlijk brutaal zijn, op je auto (of op je hoofd) schijten en de hele nacht op schoorstenen zitten te krijsen.  


De oostkust van Schotland is behoorlijk rotsachtig. 


Alnwick Castle, niet ver van Newcastle. Dit kasteel komt voor in verschillende Harry Potter-films. Er hangen o.a. schilderijen van de 17ee eeuwse Vlaamse schilder Anthony van Dijck.  


De kathedraal van Sint-Andrews. De rust in die kerk doet weldadig aan. Vanuit een drukke stad kom je ineens in een oase van stilte terecht. Bewaking is er niet; iedereen blijft met zijn tengels van het kerkinterieur af.
In dit stadje is ook een universiteit gevestigd, één van de oudste van Engeland. William en Kate hebben elkaar hier leren kennen.   

  

Gezicht op Edinburgh vanaf Edinburgh Castle. Je kijkt hier naar het oosten. Helemaal op de achtergrond is de Firth of Forth te zien, een arm van de Noordzee.


Gezicht op het noorden vanaf Edinburgh Castle.


Foto met sterke vergroting. Hier zie je in de verte het eilandje May liggen. Hier liggen nog de ruïnes van een 12e eeuws klooster en een Noormannenfort. Het klooster is gebouwd ter ere van een beroemd prediker die in 875 door de Noormannen is vermoord.



Om deze reden ben ik niet zo'n fan van het bezoeken van beroemde kastelen, maar als je dan tóch in de buurt bent...   


Ingang van Balmoral Castle, het buitenverblijf van de Britse koninklijke familie. In een bijgebouw kwam ik een opgezette poolhaas tegen. Tijdens de IJstijden was Schotland met Scandinavië verbonden. Na de laatste IJstijd, toen die verbinding verdween, hebben een paar diersoorten uit het poolgebied zich in de hooglanden kunnen handhaven. Maar een heel klein deel van dit kasteel is voor het publiek opengesteld. Het gewone volk mag zich vooral aan de buitenkant met al zijn torentjes en andere tierelantijntjes vergapen. De toegangsprijs van 5 pond valt trouwens mee.


Dit is de poolhaas in een bijgebouw van het Balmoral Castle. Net als in Scandinavië komen ze voor in de Schotse hooglanden.


Een totaal verroest schip dat gewoon in het meer van Loch Ness lag. In Schotland kom je niet alleen veel verlaten en half vergane huizen tegen, maar ook schepen die liggen te vergaan. Dat zagen we ook in de haven van Newcastle.  


Een beekje, gezien tijdens een wandeling in de buurt van Fort Augustus.


Bizarre Britse humor of is dit hier doodgewoon? Een touristische wandelroute voerde ons doodleuk over een kerkhof met graven uit de 18e en 19e eeuw. Je moest over een muurtje klimmen om er weer uit te komen.


Loch Ness, gezien vanaf een rondvaartboot. "Don't feed the monsters", werd er geroepen vanuit de luidsprekers. Dat hebben we dan ook maar niet gedaan. Je wilt wel graag weer thuiskomen natuurlijk.   


Na afloop van het bezoek aan het "Official Monster Exhibition Centre", waar een heel gedegen presentatie wordt gegeven over de flora en fauna van het meer van Loch Ness, en natuurlijk vooral over het 'monster', struikel je bij de uitgang bijna over de knuffels van Nessie.


Kasteel dicht bij het eiland Skye.


Berglandschap op Skye.

  

Een ongelofelijk mooi plekje: Elgol, een havenplaatsje op het eiland Skye aan de westkust. Op dit eiland spreekt zo'n 60% van de bevolking nog het klassieke Gaelic, een Keltische taal. Voor alle zekerheid hebben we ons toch maar in het Engels verstaanbaar gemaakt; we hadden nl. honger.


Urquhart Castle op de noordelijke oever van Loch Ness. Dit kasteel ligt niet ver van Drumnadrochit, het centrum van de monstercultus. Eigenlijk is dit een ruïne. Het kan zijn dat het door het monster is aangevallen, en wel met zúlke ernstige gevolgen dat men niet meer de moeite heeft genomen om het op te lappen. Tegenwoordig is er o.a. een VVV-kantoor in gevestigd.