In mijn tienerjaren was ik een groot liefhebber van auteurs als Erich von Däniken, Jochim Pahl en Stefan Denaerde. Zij waren gefascineerd door het idee dat andere beschavingen af en toe onze aarde bezoeken. Volgens hen hebben veel civilisaties het stadium van de interstellaire ruimtevaart bereikt en stimuleren ze de ontwikkeling op planeten waarvan de hoogste levensvormen zich nog met knots en speer staande proberen te houden. Een soort ontwikkelingshulp dus, en niet geheel zonder bijbedoelingen. De aarde moet immers worden opgestoten in de interstellaire vaart der volkeren, zodat de andere ruimtevarende intelligenties daarvan kunnen meeprofiteren en het in de ruimte geen rommeltje wordt.
Later las ik dat Von Däniken jaren lang in de nor heeft doorgebracht wegens valsheid in geschrifte. Van Jochim Pahl heb ik na zijn ene bestseller niets meer vernomen. Stefan Denaerde bleek het pseudoniem te zijn van iemand die een utopie wilde schrijven over de aardse samenleving. Voor dat doel verzon hij een ontmoeting met een ruimteschip vol Engels sprekende buitenaardsen met een soort apensnuit. Tijdens een aantal gesprekken met de auteur onthulden deze ufonauten hoe hun samenleving alle problemen waar wij nu nog mee worstelen op een elegante manier had opgelost. Zij leefden nl. in communes waarin regelmatig groepssessies werden gehouden, zodat de sfeer er altijd harmonieus en ontspannen bleef.
Toch werken boeken over dit exotische onderwerp niet allemaal op de lachspieren. Een voorbeeld van hoe het ook kan wordt gevormd door de boeken van de Amerikaanse sterrenkundige prof. Allen Hynek. Jarenlang deed hij onderzoek naar UFO-meldingen. Door ze minutieus te onderzoeken kon hij vaststellen dat sommige meldingen wel degelijk authentiek zijn. Deze verslagen zijn zo gedetailleerd dat je alleen maar kunt concluderen dat onze planeet af en toe wel degelijk door ruimteschepen van andere werelden wordt bezocht. Een boek als “The UFO Experience” laat zien hoe zorgvuldig hij te werk ging.
Nu staat Hynek gelukkig niet alleen: er zijn méér serieuze UFO-onderzoekers. Ze brachten duizenden meldingen in kaart en systematiseerden alle onderzoeksgegevens. Als je deze lectuur moet geloven, staan veel van deze buitenaardse bezoekers niet echt op een hoog niveau. Zo zijn er enkele goed gedocumenteerde ontvoeringsgevallen, waarbij medische experimenten op mensen werden uitgevoerd. In sommige gevallen werd er zelfs grof geweld gebruikt. Een ontmoeting met buitenaardsen is dus niet altijd een verheffende ervaring.
Nu hoef je niet van de authenticiteit van UFO-meldingen overtuigd te zijn om toch de conclusie te kunnen trekken dat eventuele bezoekers uit de ruimte lang niet altijd hoogstaande motieven hebben voor hun interstellaire trips. Ik denk dat je hun motieven enigszins kunt vergelijken met die van Columbus en andere ontdekkingsreizigers. Waarom trokken zij erop uit om andere werelddelen te verkennen? Was dat niet vooral om hele gebieden te veroveren, flink wat buit te maken en de bewoners met geweld te bekeren? Technisch hoogstaande beschavingen kennen die drang tot beheersing en controle misschien in afgezwakte vorm, maar ik denk dat deze oerdrift niet snel verdwijnt. Als de mensheid nu al in staat was om naar andere zonnestelsels te reizen, zou dat ook wel ‘es heel slecht kunnen uitpakken voor de levende wezens die daar wonen. De mens is immers een gevaarlijke soort.
Er is nog een ander argument waarom eventuele bezoekers uit de ruimte waarschijnlijk niet afkomstig zijn van beschavingen op een hoog moreel en geestelijk peil. Om interstellaire reizen te kunnen maken heb je een mentaliteit nodig die sterk gericht is op het beheersen van de materie. Die controle over al het materiële kan heel nuttig worden toegepast, bv. voor het genezen van soortgenoten, voor woningbouw en het uitwisselen van informatie. Maar om te kunnen reizen naar andere zonnestelsels moet men enorm veel tijd en energie stoppen in het ontwikkelen van apparatuur – tijd en energie die men beter zou kunnen gebruiken om elk lid van de eigen soort een gelukkig en gezond leven te kunnen garanderen.
Het laatste – en voor mijn gevoel ook het sterkste – argument heeft te maken met de vraag wat het uiteindelijke doel is van de materiële schepping. Als we nl. kunnen vaststellen dat het bewustzijn van de mens niet verdwijnt bij de fysieke dood, moet dat ook gelden voor andere intelligente beschavingen. Waarom zouden we in dat opzicht uniek zijn? Is de mens immers niet een geestelijke wezen in een fysiek lichaam? Alle materiële beperkingen zijn in religieus opzicht bedoeld om liefde, mededogen en wijsheid bij ons op te wekken. Als dat een universeel verschijnsel is, geldt dat ook voor andere beschavingen. De totale bevrijding van de geest uit de wereld van de materie wordt dan een belangrijk doel. En als dat het belangrijkste doel van alles is, waarom zouden we dan met technische hulpmiddelen het heelal moeten veroveren? Is dat niet een paradox?
In de wereld van de materie werkt één centraal principe, en wel dat alles in het heelal zich langzaam maar zeker ontwikkelt tot steeds hogere vormen, totdat alles op den duur volkomen vergeestelijkt is en in fysieke zin 'oplost'. Je ziet dat ook bij sterren, planeten en kometen. Ons bestaan op aarde hebben wij te danken aan explosies van een verdwenen generatie supernova’s, waarin zware elementen werden gevormd die hier veel voorkomen. Sterren doven na miljarden jaren uit, en uit die materie vormen zich nieuwe werelden. Aan het eind van hun ontwikkeling lossen ze volkomen op: ze 'verdampen' als ze hun tijd hebben uitgediend.
Precies hetzelfde geldt ook voor de mens. We zijn niet geschapen om in de wereld van de materie te blijven hangen. Dit is maar een tussenstadium, een noodzakelijk kwaad om onze geest te ontwikkelen tot een steeds groter bewustzijn van liefde en verbondenheid. Daarbij zullen we onze grenzen steeds verder verleggen en barrières opruimen. En één van de grootste barrières lijkt me wel de enorme hang naar de materie en de veroveringsdrang van de mens. Voor mijn gevoel is er geen krachtiger symbool van veroveringsdrang dan een ruimtevloot die het ene zonnestelsel na het andere binnendringt. Juist om die reden kunnen ruimteschepen van andere werelden nooit afkomstig zijn van beschavingen met een hoog geestelijk peil. E.T.’s zijn dus niet altijd schattig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten