Zowel oosterse als westerse tradities hebben het over
zeven niveaus of sferen in het hiernamaals. Die indeling is niet dwingend; het
is gewoon een manier om structuur aan te brengen in de beschrijvingen van het
leven na de dood. Hierin is het onderste niveau dat van de aarde. Alle
aardgebonden geesten verblijven daar; het zijn de geesten waarvan men aanneemt
dat ze tijdens Halloween komen ‘spoken’. Ze kunnen dat niveau pas verlaten als
ze zich niet meer zo sterk aan het materiële hechten en het tot hen is
doorgedrongen dat ze zijn gestorven. Ook moeten ze accepteren dat ze hulp nodig
hebben om verder te komen.
Wie dat eenmaal heeft geaccepteerd, komt terecht in de Hades. Dat is het gebied waar je de zwakheden van
je karakter ervaart en ervan moet leren. Voor veel mensen is het een nevelig
gebied waar ze kunnen uitrusten. De omgeving ziet er ongeveer net zo uit als op
aarde, maar dan droomachtig. Sommigen worden er geplaagd door spijt en berouw
over wat ze anderen hebben aangedaan, want bij de terugblik op hun leven hebben
ze die pijn zelf ondergaan. Deze wereld wordt gevormd door de emoties van de
geesten die er verblijven, maar ook door de projecties van de mensen die nog op
aarde leven. Die zijn soms akelig.
Je zou je kunnen afvragen waarom sommige mensen na hun
dood nog moeten lijden. Het antwoord is simpel. Alle visies gaan er namelijk van
uit dat de mens na de dood niet beter of slechter is dan op het moment waarop
hij sterft. “De dood maakt van zondaars geen heiligen”, zoals de Britse
professor Ralph Harlow het uitdrukte. In moreel opzicht kun je immers niet over
je eigen schaduw heen springen. Pas als je je eigen fouten en zwakheden hebt
ingezien en je jezelf daarvan wilt zuiveren, kom je na de dood verder. Maar er
zijn ook mensen die daar geen boodschap aan hebben. Bij hen gaat de
ontwikkeling langzamer.
Verwant aan de Hades is het begrip ‘hel’. Dit kun je
als een zwaardere variant van de Hades beschouwen. De zuivering van de ziel is
hier dieper en grondiger, maar in de christelijke traditie wordt deze sfeer
door veel mystici en kerkvaders niet als definitief beschouwd. Het Tibetaanse
boeddhisme zit ook op die lijn: je zit niet voor eeuwig in de hel, maar moet er
je slechte karma uitboeten. Daarna kun je verder.
Het volgende niveau is dat van de illusie. De omgeving
in deze sfeer wordt bepaald door de mentale beelden van de mensen die zich daar
bevinden. De geesten vormen hier groepen van gelijkgezinden die zich tot elkaar
aangetrokken voelen. Sommige groepen wonen er in een mooie, vreedzame omgeving,
andere in steden. Het is belangrijk om te weten dat dit projecties zijn van die
geesten: het gaat hier niet om een tastbare, fysieke realiteit. Iedereen
creëert hier zijn eigen werkelijkheid.
Op den duur bevredigt dit bestaan op het niveau van de
illusie niet meer, omdat men het wisselvallige en betrekkelijke ervan inziet.
De geesten komen dan terecht in het ‘niveau van de kleur’ of het ‘zomerland’. Evenals
het niveau van de illusie is deze sfeer een projectie van de bewoners ervan,
maar er is een wezenlijk verschil: men schept hier zijn omgeving heel bewust
d.m.v. gedachtekracht, terwijl men op het vorige niveau nog ten prooi was aan
zijn eigen illusies. Ziekte en pijn komen er daarom niet meer voor. Qua
uiterlijk lijkt deze sfeer sterk op de traditionele voorstellingen van de hemel
en het paradijs. Opvallend is verder dat hoogstaande kunst, ontdekkingen en
uitvindingen in eerste instantie in dit mentale gebied plaatsvinden en
vervolgens d.m.v. dromen en inspiratie op aarde worden gerealiseerd. Dat
gegeven komt zowel uit BDE-verslagen als uit parapsychologisch onderzoek naar
voren.
Als de geest zich nog verder ontwikkelt, daagt het
bewustzijn dat men zich moet bevrijden van de vormen die aan het leven op aarde
zijn ontleend. Al het aardse is immers eindig en tijdelijk, terwijl het
geestelijke oneindig en onsterfelijk is. Deze vormen voldoen dus niet meer: men
wil door die barrière heen breken naar de ultieme werkelijkheid, die veel
groter is. Via de drie hoogste sferen, die alleen maar abstract kunnen worden
beschreven omdat ze zo ver van de aardse werkelijkheid af staan, klimt de mens
tenslotte op naar het allerhoogste, goddelijke niveau.
Fontana verwijst in dit verband naar Plato, naar het
Tibetaanse boeddhisme en naar het hindoeïsme. Ze hebben met elkaar gemeen dat
ze alle drie uitgaan van de essentie van de werkelijkheid zelf, waaruit de
aardse vormen voortkomen. Deze essentie wordt in het hiernamaals uiteindelijk
ook bereikt: voor de hindoes is dat het ‘Brahman’, voor mystici zoals meister
Eckhart is dat de sfeer van de godheid, voor de christelijke gnostici het
‘pleroma’. Daar nadert men de bron van het bestaan zelf in het zevende en
hoogste niveau van het geestelijke leven.
Bij dit alles is er wel een essentieel verschil tussen
oosterse en westerse ontwikkelingswegen. Oosterse tradities stellen dat de mens
puur op eigen kracht alle illusies en gehechtheden moet overwinnen, terwijl
westerse tradities geloven dat de mens daarbij hulp van anderen - in het
christendom van Christus - nodig heeft. Die hulp van buitenaf bekort die
ontwikkelingsweg trouwens wel enorm. Boeddhisten en hindoes moeten telkens
reïncarneren om op eigen kracht de uiteindelijke verlichting te bereiken, terwijl
Jezus de mens zijn zonden kan vergeven, zodat hij niet meer terug hoeft te
komen om zich te vervolmaken. Het eindpunt is echter voor iedereen gelijk:
uiteindelijk bereikt de mens een sfeer waarin hij volmaakt gelukkig is en alle
aardse vormen en beperkingen achter zich heeft gelaten. Hij is dan in staat om
oneindig en in alle vrijheid te scheppen en lief te hebben – wie zou dat niet
willen?
Literatuur:
David Fontana: “Na de dood – wat kunnen we verwachten?”. Ned. vert. uitgeverij Ankh-Hermes, 2010.
Raymond Moody: “Een blik in de eeuwigheid – gedeelde ervaringen met de dood”, Ned. vert. uitgeverij Bruna, 2011.
Betty Eadie, “Geleid door het licht”, Ned. vert. uitgeverij Bruna, 2008.
Matthias Schreiber, "De onsterfelijke ziel", Ned. vert. uitgeverij Forum, 2008.
David Fontana: “Na de dood – wat kunnen we verwachten?”. Ned. vert. uitgeverij Ankh-Hermes, 2010.
Raymond Moody: “Een blik in de eeuwigheid – gedeelde ervaringen met de dood”, Ned. vert. uitgeverij Bruna, 2011.
Betty Eadie, “Geleid door het licht”, Ned. vert. uitgeverij Bruna, 2008.
Matthias Schreiber, "De onsterfelijke ziel", Ned. vert. uitgeverij Forum, 2008.