Bruce Greyson is psychiater aan de School of
Medicine van de Universiteit van Virginia. In die functie heeft hij meer dan
1000 BDE’s onderzocht. Over dat onderzoek verklaarde hij tijdens een interview
met de Amerikaanse zender TVPG: “De specifieke kenmerken van een BDE zijn een
gevoel van diepe vrede en welbevinden, het gevoel dat men het lichaam verlaat
en het zien van een helder licht dat warmte en onvoorwaardelijke liefde uitstraalt.
Soms rapporteren mensen dat ze een godheid ontmoeten die ze identificeren als
God of Christus. Soms hebben ze het alleen over een almachtig wezen.”
Hoewel getuigenissen van mensen die zoiets
hebben meegemaakt vaak indrukwekkend zijn, gaan veel wetenschappers ervan uit
dat deze verhalen niet een reëel hiernamaals beschrijven, maar alleen de
uitdrukking zijn van de psychische mechanismen die optreden als mensen in
doodsstrijd verkeren. BDE’s zouden binnen die opvatting niet meer zijn dan hallucinaties
die de psyche van de mens produceert om de moed erin te houden als de dood héél
dicht bij is. Zuurstofgebrek wordt daarbij vaak als de directe, fysieke
aanleiding beschouwd waardoor dergelijke ervaringen worden opgeroepen.
Om deze hypothese te toetsen heeft men in de
zeventiger jaren piloten van de Amerikaanse luchtmacht getest. Deze piloten
werden in een laboratorium blootgesteld aan heel hoge versnellingen, waardoor
het bloed uit hun hoofd wegtrok. Daarbij raakten ze bewusteloos. Toen ze
bijkwamen meldden sommigen dat ze dingen hadden ervaren die ook vaak voorkomen
in BDE’s. Zo zagen enkele piloten een helder licht. Anderen konden hun eigen
lichaam van buitenaf zien. In de medische literatuur noemt men dat de ‘autoscopische
ervaring’.
Hoewel de verhalen van enkele piloten dus in een
paar opzichten overeen kwamen met echte BDE’s, ontbraken telkens twee
essentiële dingen: 1. De verbrokkelde, fragmentarische waarneming die optreedt
bij zuurstofgebrek haalt het niet bij de helderheid en de ingewikkelde
structuur van echte BDE’s. 2. Ook is er dan geen weerzien met overleden
vrienden en familieleden, noch de ervaring van een opperwezen.
In het boek “Herinneringen aan de dood” van
de Amerikaanse cardioloog dr. Michael B. Sabom kwam ik twee andere onderzoeken tegen
die zijn verricht naar de gevolgen van zuurstofgebrek in de hersenen. Zo
brachten Y. Henderson en H.W. Haggard verschillende proefpersonen in een kamer
waarin het zuurstofgehalte langzaam werd verminderd. Ze merkten dat de
geestelijke en lichamelijke vermogens van deze mensen geleidelijk afnamen. Op
den duur kregen ze last van stuiptrekkingen en problemen met ademhalen.
BDE-achtige ervaringen kwamen bij dit experiment niet voor.
In een later uitgevoerd onderzoek van R.A. MacFarland naar de gevolgen van zuurstofgebrek constateerde deze arts dat bergklimmers op hoge bergtoppen lijden aan concentratiestoornissen, een slecht geheugen en prikkelbaarheid. Kortom: ze zijn dan verward en overgevoelig.
Deze twee onderzoeken die Michael Sabom aanhaalt wijzen dus in dezelfde richting: de manier waarop mensen hun omgeving waarnemen is bij zuurstofgebrek veel chaotischer en meer verbrokkeld dan tijdens bijna-doodervaringen. Het karakteristieke verloop van een BDE en de enorme helderheid en het totaaloverzicht die daar bij horen, zijn bij zuurstofgebrek volledig afwezig. Sabom concludeert dan ook dat zuurstofgebrek niet de oorzaak kan zijn van BDE’s: het gaat hier om een wezenlijk ander type ervaringen.
In een later uitgevoerd onderzoek van R.A. MacFarland naar de gevolgen van zuurstofgebrek constateerde deze arts dat bergklimmers op hoge bergtoppen lijden aan concentratiestoornissen, een slecht geheugen en prikkelbaarheid. Kortom: ze zijn dan verward en overgevoelig.
Deze twee onderzoeken die Michael Sabom aanhaalt wijzen dus in dezelfde richting: de manier waarop mensen hun omgeving waarnemen is bij zuurstofgebrek veel chaotischer en meer verbrokkeld dan tijdens bijna-doodervaringen. Het karakteristieke verloop van een BDE en de enorme helderheid en het totaaloverzicht die daar bij horen, zijn bij zuurstofgebrek volledig afwezig. Sabom concludeert dan ook dat zuurstofgebrek niet de oorzaak kan zijn van BDE’s: het gaat hier om een wezenlijk ander type ervaringen.
Eben Alexander, die zelf een BDE heeft gehad,
gaat nog een stap verder. Hij is er rotsvast van overtuigd dat het bewustzijn
niet ontstaat door de werking van onze hersenen: volgens hem functioneert het
onafhankelijk daarvan. De interactie met de wezens die hij tijdens zijn eigen ervaring
zag was zó enorm indringend, complex en onverklaarbaar, dat geen enkele traditionele
theorie, die BDE’s moet verklaren, naar zijn mening hiervoor toereikend is. De
hersenvliesontsteking, die hem op de rand van de dood bracht, zorgde ervoor dat
zijn hersenschors niet meer functioneerde. Maar misschien - zo redeneerde hij -
was zijn BDE wel veroorzaakt door gebieden van de hersenen die wat dieper
liggen. Vervolgens heeft hij onderzocht of daar misschien de oplossing lag van
dit raadsel. Jammer genoeg liep dat onderzoek volledig dood. De meer naar
binnen gelegen hersendelen zijn nl. niet in staat om dergelijke ervaringen voort te brengen.
De enige plausibele verklaring die dr. Alexander
kon bedenken voor zijn ervaringen is de aanname dat de mens een geest is die
tijdelijk een lichaam bewoont en na de fysieke dood terugkeert naar zijn
eigenlijke, geestelijke domein. BDE’ers komen voor enkele minuten in dat
geestelijke gebied terecht en kunnen ons vertellen hoe dat eruit ziet en welke
wetten en principes daar gelden.
Laten we nu ervan uitgaan dat Alexander en Sabom
– naast veel andere onderzoekers – gelijk hebben en BDE’s inderdaad bewijzen
vormen van een hiernamaals; wat zijn dan de consequenties ervan voor de
wetenschap en voor onze samenleving en onze ethiek? Zijn deze ervaringen nu
echt de ‘donkere materie van het bewustzijn’? Graag probeer ik daar in het
volgende en laatste deel iets over te zeggen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten