zondag 26 juni 2011

De Nederlandse bezetting van Londen: een blinde vlek in de Britse memorie

De landing van de Nederlandse invasiemacht in Torquay, 5 november 1688.

Dat Britten nogal selectief omgaan met de geschiedenis, is voor de meeste mensen geen geheim. Voor hen is Groot-Brittannië immers nog steeds het middelpunt van de wereld. Niet voor niets loopt de nulmeridiaan over Greenwich, een voorstad van Londen. Dat het Engels als de lingua franca van deze tijd wordt beschouwd sterkt hen alleen maar in hun zelfingenomenheid.

Voor een objectieve geschiedschrijving heeft dat zo zijn nadelen. Zo denken veel Engelsen nog steeds dat hun land na 1066, toen Willem de Veroveraar naar de Britse eilanden overstak, niet meer met succes is aangevallen. Het is dan ook een verademing dat een Britse historica als Lisa Jardine dat beeld heeft bijgesteld. In haar boek “Going Dutch”, dat in 2008 verscheen, toont ze aan dat de succesvolle invasie die in 1688 door de Nederlandse stadhouder Willem III op het Engelse grondgebied werd uitgevoerd, niet een intern-Engelse aangelegenheid was, zoals dat meestal in Groot-Brittannië wordt voorgesteld. Zeker: Willem III was getrouwd met Maria Stuart, de dochter van de Engelse koning James II. Zijn echtgenote had als oudste dochter van de koning recht op de Engelse troon. Nog belangrijker was het feit dat Willem III als protestant door veel leidende figuren in Engeland werd gezien als de ideale opvolger van de katholieke James II. Een meerderheid van de Engelsen had schoon genoeg van de katholieke vorsten die hen op een absolutistische manier hadden geregeerd en de macht van het parlement hadden beknot. Daarom had zich een sterke Engelse lobby gevormd die de katholieke koning met buitenlandse hulp wilde verjagen. 
Toch is er ook een andere kant van het verhaal die de Engelsen lang hebben verzwegen omdat het niet goed past bij het beeld dat zij van hun land als soevereine natie hebben. De invasie van Engeland die Willem III ondernam had nl. ook puur strategische redenen voor de Republiek. De katholieke James II stond op het punt om, net als in 1672, een bondgenootschap tegen Nederland te sluiten met de Franse Lodewijk XIV. Dat moest natuurlijk worden voorkomen. Het meest effectieve middel was een invasie van Engeland, waarbij de macht door een protestantse leider werd overgenomen die het samen met de Republiek tegen Frankrijk kon opnemen. Willem III was daarvoor de aangewezen man.
Over de invasie van 1688, die in Engeland als “The Glorious Revolution” wordt aangeduid, bevat het boek van Lisa Jardine een aantal onthullende en verrassende feiten. Ze vergelijkt deze met D-day. Werkelijk elk detail was door Willem III tot in de puntjes voorbereid. Zo liet hij al maanden van tevoren tienduizenden exemplaren drukken van het pamflet waarin hij de invasie rechtvaardigde, de “Declaration”. Deze werden al vòòr zijn overtocht op verschillende plaatsen in Engeland in het geheim opgeslagen, zodat ze direct konden worden verspreid zodra de invasie van start was gegaan. Er werd zelfs een mobiele drukkerij mee aan boord genomen die na aankomst werd gebruikt om pamfletten te verspreiden onder de bevolking. Op die manier werd de publieke opinie listig bespeeld.
Toen Willems leger van 20.000 man, inclusief 7.000 man aan ruiterij, op 5 november 1688 in Torquay aan de Engelse zuidwestkust aan land was gegaan, presenteerde hij zich als de door God gezonden protestantse bevrijder van de katholieke dwingeland James II. Hij deed zijn uiterste best om te lijken op de ruiter op het witte paard uit het bijbelboek Openbaringen, die in de eindtijd de antichrist zal verslaan. Daarom trok hij op 18 december op een smetteloos wit paard Londen binnen, gestoken in een wit gala-uniform, geëscorteerd door ruiters op zwarte paarden. Op de Engelse toeschouwers maakte dat een onvergetelijke indruk; het “God bless you” was dan ook niet van de lucht. Van grote menigten moest Willem trouwens niets hebben; aan het eind van de intocht in Londen kneep hij er stiekem tussenuit om de tuinen van St. James Palace te bewonderen, waar hij als hovenier in geïnteresseerd was.
Tot het voorjaar van 1690 werd Londen en de wijde omgeving ervan bezet gehouden door Nederlandse elitetroepen. Willem III nam ruim de tijd om zijn macht in Engeland te consolideren en nam geen risico’s. Het is vooral het sterk Nederlandse karakter van deze bezetting die voor Engelsen onverdraaglijk was. Jardine concludeert dan ook: “Sinds het begin van de achttiende eeuw is een dikke muur van stilte gedaald rondom de Nederlandse bezetting van Londen 1688-1690. De hele kwestie kwam latere generaties zo onwaarschijnlijk voor dat het zowel door geleerden als door de bevolking met algemene instemming gewoon werd geschrapt uit de geschiedenisboeken.”

Kennelijk was en is het voor de Engelse zelfingenomenheid ondraaglijk dat hun land in 6 weken tijd door een vlekkeloos uitgevoerde invasie van een Nederlandse prins op de knieën werd gedwongen. Liever beschouwen ze dat als een puur Engelse aangelegenheid. Gelukkig zijn er nog historici te vinden die moeite doen om dit al te eenzijdige beeld recht te zetten. Dat het uitgerekend een Britse historica is die de Engelse zelfgenoegzaamheid op dit punt een tik op de vingers heeft gegeven, is daarbij mooi meegenomen.    

2 opmerkingen:

  1. Geweldig,
    het grote sterke Frankrijk kon het niet. Het gigantische derde rijk (Nazie Duitsland)ook niet. maar ons kleine kikkerlandje lukt het wel.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. jammer dat we het niet langer dan 2 jaar vast hebben gehouden. 2 jaar is veel te kort. we hadden 1 van de belangrijkste europese landen in onze macht. en de halve wereld. we hadden zo veel belangrijker kunnen zijn. afrika, azie, en amerika, we hebben het allemaal gehad... maar wat is er nog van over?

      Verwijderen