Onafwendbaar naderen wij het onbekende doel
dat in de sluier van de toekomst verloren gaat.
Niet door berekening, maar op de tastzin van 't gevoel
bespeuren wij wat ons daar te wachten staat.
Engelen reizen met ons mee, wegwijzers van de geest;
ze fluisteren ons hun zachtheid en hun dromen in.
Wie als een engel de ogen van de ander leest,
is slechts op liefde uit, nooit op zelfzucht of gewin.
Tot slot bereiken wij 't allerlaatste station.
De trein remt af, alle sporen komen hier samen.
Er is een druk gewemel op het perron
en iemand leest van alle reizigers de namen.
Over ons wordt niet geoordeeld. Niet de wet,
maar de liefde is het die uiteindelijk regeert.
Het enige waar de baas van 't station op let
is de vraag wat we van de reis hebben geleerd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten