maandag 20 mei 2013

Rowan Atkinson: niet bij Bean alleen

 
Wat begon met gekke bekken trekken op de kostschool mondde uit in een internationale carrière met optredens en uitzendingen in meer dan honderd landen. Overal wordt hij tegenwoordig onthaald als een popster. Toen hij in Amsterdam was voor een optreden leidde dat tot een opstootje, waarna hij in een Morris Mini moest vluchten. Het leek wel alsof Madonna haar kokette gezicht liet zien. Toch is hij al die tijd een broodnuchtere Brit gebleven. Soms is zijn humor op het randje, maar om zijn bejaarde moeder niet te kwetsen laat hij de ergste scheldwoorden weg: Rowan Atkinson. Oftewel hoe je met je rare grimassen de wereld kunt veroveren.

Atkinson ging als kind naar de Cathedric Choir School in Durham, dat iets ten zuiden van Newcastle ligt. Zijn oud-leraar Canon Grove zei over hem ”Mijn eerste indruk was dat hij een extreem verlegen jongetje was. Later zei hij dat zijn carrière begon toen zijn klasgenoten hem vroegen om rare gezichten te trekken in de verkleedkamer van de school.” Hij was toen ongeveer tien, elf jaar oud. Hoewel hij het leuk vond om op te treden voor zijn klasgenoten en later voor medestudenten in Oxford, voelde hij zich niet echt afhankelijk van anderen: “Ik had niet steeds vrienden nodig om mezelf te vermaken”.

In zijn eerste jaar in Oxford, waar hij techniek studeerde, werd hem gevraagd een sketch te doen voor een opvoering in het Oxford Playhouse. Binnen 48 uur moest hij iets bedenken dat hooguit vijf minuten zou duren. Hij ging voor de spiegel staan en begon rare grimassen te maken. Zo ontstond het typetje mr. Bean dat hem later wereldberoemd zou maken. Toch duurde het tot 1989 voordat hij voor het eerst in die rol in de openbaarheid trad. Voor die tijd speelde hij rollen die daar al sterk op leken.

Over de persoonlijkheid van mr. Bean zegt Atkinson zelf: “Ik stel me hem voor als een jongen van negen jaar oud. Dat zijn van nature anarchisten. Ik zie Bean als een anarchist. Hij gehoorzaamt alleen aan regels zo lang ze hem van pas komen.”

Dat blijkt. Gemeen als hij soms is, zien we hem in een Bean-aflevering een blinde man afleiden zodat hij een drukke verkeersweg oploopt; een vrouw kan hem nog net op de stoep trekken om te voorkomen dat hij wordt overreden. In een andere aflevering, “Open dag van de landmacht”, laat hij een scheikundelokaal ontploffen waarna hij doodleuk een ander lokaal binnenstapt. Bean is slim, maar eigenlijk ook gewetenloos. Zou dat met zijn karakter te maken hebben? “Een typetje moet je uit jezelf halen”, zegt hij, “in feite heeft ieder mens maar één komisch type in zich”.

Een andere serie waarin hij de hoofdrol had was Blackadder. Daarin speelt hij fictieve figuren uit de Britse geschiedenis. Vier seizoenen lang werd deze serie uitgezonden. Alle seizoenen speelden zich weer af in een andere periode, variërend van de 15e tot de 20e eeuw. De serie werd geen groot succes, hoewel de BBC daar wel op had gerekend, gezien het succes van de voorafgaande serie “Not the Nine o’clock News”, die van 1979-1982 werd uitgezonden. Atkinson speelde hierin mee, naast komieken als o.a. Mel Smith. Verder speelde hij de rol van politie-inspecteur in “The Thin Blue Line”.

Atkinsons interesse voor visuele komedie ontstond toen hij 16 was en een film zag van Jaceques Tati, ‘Les vacances de mr. Hulot‘. Dat was een na-oorlogse film in zwart-wit waarin nauwelijks gesproken werd. Jaren later, toen hij in Oxford studeerde, ging hij voortborduren op dat genre. Hij ontmoette daar een studiegenoot die komedies schreef, Richard Curtis. Dat was in 1976. Curtis was enthousiast over de sketches die Atkinson geschreven had. Zo ontstond hun samenwerking, die aan de basis stond voor verschillende tv-producties zoals mr. Bean en Blackadder.

Atkinson speelde in verschillende films, o.a. in “Never say Never”, een James Bond-film uit 1983; zijn aandeel daarin was trouwens niet meer dan een bijrol. Later zou hij als Bean twee bioscoopfilms uitbrengen. De leukste daarvan vond ik “Bean, the ultimate disaster movie”. Hij speelt daarin een suppoost van de National Gallery die namens dat instituut wordt uitgezonden naar Amerika om een beroemd schilderij te presenteren. Zijn logeerpartij bij een Amerikaanse kunstkenner draait – hoe kan het ook anders - op een drama uit.

Als je alle typetjes ziet die Atkinson speelt, zou je misschien denken dat hij een beetje maf is. Niets is minder waar. Met zijn geschatte vermogen van 97 miljoen pond is hij één van de rijkste Britten van dit moment. Maar elk voordeel heeft ook z’n nadeel. Zo knalde hij in 2011 met zijn MacLaren F1 tegen een boom en een verkeersbord. Gelukkig liep hij daarbij alleen wat lichte verwondingen op.
Niet zo lang geleden verklaarde hij Bean beu te zijn. Als je meer dan twintig jaar lang grote ogen opzet en gekke bekken trekt, gaat de rek er een beetje uit. Begrijpelijk. Gelukkig blijven er nog genoeg andere typetjes over om ons de komende jaren te vermaken.

 

maandag 13 mei 2013

Buitenaards bezoek – feit of fictie? (2)


De omslag van het Franse COMETA-rapport
 
Op mijn artikel over buitenaards bezoek kreeg ik verschillende reacties. Graag ga ik hieronder in op enkele vragen die me werden gesteld. Wie nog meer wil lezen over dit onderwerp kan ik verwijzen naar de link helemaal onderaan. Je komt dan terecht op de webpagina waarop de Nederlandse vertaling is te lezen van het COMETA-rapport. Dat is het in 1999 gepubliceerde verslag van een Frans onderzoek naar ufo’s die niet alleen in Frankrijk, maar over de hele wereld zijn waargenomen. Van de onderzoekscommissie maakten o.a. wetenschappers en generaals deel uit. Ze stond onder leiding van Dennis Letty, generaal van de Franse luchtmacht. De buitenaardse hypothese wordt daarin de meest waarschijnlijke genoemd. Er staat ook scherpe kritiek in te lezen op de politiek van de VS-regering om het ufo-fenomeen in de doofpot te stoppen.

UFO’S EN DE ‘COVER UP’
Het zijn vooral de Verenigde Staten waar men sinds ongeveer 1947 ufo-meldingen zo veel mogelijk in de doofpot stopt. Die neiging was het sterkst in de tijd van de Koude Oorlog. De autoriteiten daar waren bang dat ufo's konden worden aangezien voor geheime wapens van de Russen. Bovendien werkte men in de VS, net als in China en de USSR, aan nieuwe wapensystemen waar men geen ruchtbaarheid aan wilde geven. En wat voor industriële geheimen geldt, geldt des te meer voor militaire projecten: het was medewerkers van militaire bases, laboratoria en vliegvelden strikt verboden om met buitenstaanders over hun werk te praten. Die bepaling gold ook voor ufo-waarnemingen. Sprak je er toch over, dan kon je worden geschorst, ontslagen of zelfs in de gevangenis belanden. Daarom kwamen in die periode weinig waarnemingen van VS-militairen naar buiten. Na de Koude Oorlog werd het klimaat wat opener, maar ook toen was het ‘not done’ om zulke verhalen door te spelen naar de media.

In andere landen gold dat spreekverbod voor militairen ook, maar het werd niet overal zo strikt nageleefd als in de V.S. In de voormalige USSR was men hier wat opener over, schrijft Vermeeren in "Ufo's bestaan gewoon". Na de Koude Oorlog kwam er een duidelijke kentering. Zo werden in Groot-Brittannië, België en Frankrijk steeds meer documenten en onderzoeken over ufo's vrijgegeven. In Midden- en Zuid-Amerika gaat de overheid hier tegenwoordig ook heel open mee om. In Frankrijk ging men nog het verst met het 'COMETA'-rapport uit 1999; zie de link onderaan dit artikel.    

FYSIEKE BEWIJZEN
Fysieke bewijzen van het bestaan van ufo´s zijn er volgens verschillende bronnen wel. Zo hebben veel mensen verklaard dat in 1947 dicht bij Rosswell, New Mexico, niet ver van een nucleaire basis drie ufo's compleet met inzittenden zijn neergestort. Die inzittenden (in totaal 9) zijn volgens hen geborgen en naar een ziekenhuis vervoerd voor onderzoek. Ik weet dat dit fantastisch klinkt, maar getuigen daarvan zijn er genoeg. De Apollo-14 astronaut Edgar Mitchell, die zelf in Rosswell woonde, heeft daar onderzoek naar gedaan en heel veel mensen geïnterviewd die er getuige van waren geweest. Boeren uit de omgeving hebben daar wrakstukken van ufo´s gevonden en ze gefotografeerd. Later werden die resten door het leger opgeëist en voor onderzoek meegenomen.
Ook zijn op veel plaatsen, waar ufo’s zijn geland, later afdrukken gevonden in de bodem. Daardoor kon men vaststellen dat ze soms tonnen wogen. Verder vond men soms afdrukken van het landingsgestel.   

VORMEN EN AFMETINGEN VAN UFO’S
Niet alle ufo's zijn schotelvormig. Ze kunnen alle mogelijke vormen en afmetingen hebben. Driehoekige objecten worden ook vaak gezien, bijv. tijdens de ufo-golf van 1989-1993, die vooral in België goed zichtbaar was. Het is mogelijk dat men proefversies van de driehoekige Stealth (B2) bommenwerper, die toen in ontwikkeling was, voor UFO’s heeft aangezien, maar toch is dat minder waarschijnlijk. De voorwerpen die men in die jaren zag, maakten namelijk geen herrie, terwijl een Stealth-bommenwerper volgens mensen die dat kunnen weten enorm veel lawaai produceert.  Naast driehoekige ufo’s worden ook vaak sigaarvormige, ovale en langwerpige voorwerpen gemeld.

Soms hebben ze reusachtige afmetingen, zoals de ufo die op 13 maart 1997 boven de stad Phoenix in Arizona werd gezien. Duizenden mensen waren er getuige van dat een voorwerp van 1-2 kilometer groot laag en geluidloos over de stad vloog. Maar ook in de ruimte worden door astronauten soms gigantisch grote vliegende voorwerpen waargenomen. Dat waren beslist géén luchtspiegelingen, raketonderdelen of planetoïden.

BEROUWBAARHEID VAN DE VERSLAGEN
Sommige mensen hebben me geschreven dat er veel onzinnige verhalen over ufo's in omloop zijn. Dat klopt. Er zijn verschillende valse meldingen ontmaskerd. Hetzelfde geldt voor graancirkels: grappenmakers heb je overal.  Maar wat te denken van de duizenden piloten, luchtmachtofficieren en andere getrainde waarnemers die ze hebben gerapporteerd?  Ik ken iemand die als officier op een vliegbasis heeft gewerkt en heel nuchter vertelt dat ze vaak door luchtmachtpersoneel worden gezien en dat ze eigenschappen hebben waar aardse toestellen niet aan kunnen tippen. Zo beschrijven ze haakse bochten en kunnen zomaar verschijnen en verdwijnen, alsof ze door een wormgat hiernaartoe vliegen.

EIGEN UFO-WAARNEMING
Zelf heb ik drie keer een UFO gezien, terwijl ik wel degelijk het verschil ken tussen een satelliet, een vliegtuig, een meteoor en andere dingen die aan de sterrenhemel verschijnen. Al zo’n 40 jaar ben ik amateur-astronoom. Als er iets ongewoons aan de hemel te zien is, valt het me onmiddellijk op. Zo zag ik één keer een ufo schuin boven de vliegbasis Leeuwarden hangen. We reden op dat moment op de weg van Bolsward naar Leeuwarden, recht op het object af. Ik zat naast mijn vrouw, die de auto bestuurde, en had een verrekijker bij me. Daardoor kon ik het ongeveer een kwartier lang met 7x vergroting bekijken. Het hing roerloos op enkele honderden meters hoogte, was langwerpig en voerde drie witte lichten aan de onderkant.  Dat voorval heb ik later ook gemeld aan het personeel van de basis. Ze konden het niet verifiëren, want volgens hen stond de radarinstallatie op dat moment uit omdat het zondag was…

CONCLUSIE
Na het lezen van de boeken van Coen Vermeeren, Allen Hynek en andere schrijvers over ufo´s kan ik maar één conclusie trekken: er cirkelen ruimteschepen van andere beschavingen rond de aarde. We zijn niet alleen in het heelal. Sterker nog: we lopen ver achter op deze beschavingen. Ik denk dat het daarom hoog tijd wordt dat méér mensen dit verschijnsel serieus nemen en het onderzoeken. Daar is moed voor nodig, want de kans is groot dat we vergeleken met andere civilisaties nog maar een heel primitieve soort zijn, met een diepgewortelde angst voor het onbekende. Ik vermoed dat het vooral deze angst is, deze ‘horror vacui’, die ervoor zorgt dat veel mensen dit onderwerp ridiculiseren. Daar is geen enkele reden voor. Steeds meer wetenschappers, ufo-onderzoekers en piloten zijn tot de conclusie gekomen dat ufo’s fysieke voorwerpen zijn en hoogstwaarschijnlijk ruimteschepen van interstellaire beschavingen. Het Franse COMETA-rapport uit 1999 is in dat opzicht veelzeggend. Ik kan dan ook iedereen aanraden om het te downloaden en te lezen.

Dit rapport kun je downloaden op http://www.ufowijzer.nl/pdf/Cometa%20Rapport%20Compleet.pdf

dinsdag 7 mei 2013

Buitenaards bezoek - feit of fictie?

 
Ons melkwegstelsel bevat ongeveer 200 miljard sterren. Onderzoek door satellieten zoals NASA’s Kepler Space Observatory heeft uitgewezen dat heel veel sterren door planeten worden omgeven. Er worden zelfs steeds meer sterren ontdekt waar aardachtige planeten omheen draaien. De kans is dan ook levensgroot dat op verschillende planeten leven is ontstaan dat zich gedurende lange tijd heeft kunnen ontwikkelen. Om die reden gaan de meeste sterrenkundigen er van uit dat we vroeg of laat andere beschavingen zullen ontmoeten, ofwel doordat we op afstand signalen met hen kunnen uitwisselen, ofwel doordat we contact zullen leggen met hun ruimteschepen. Niet voor niets werden de beide Voyagers, die in de zeventiger en tachtiger jaren de reuzenplaneten aan de rand van ons zonnestelsel fotografeerden, uitgerust met een plaquette waarop de positie van de aarde wordt aangegeven. Men hoopt dat ooit een andere beschaving die ruimteschepen zal bergen en dan contact met ons zal opnemen. Maar een heel andere vraag is of we dat buitenaardse leven niet té ver zoeken. Er bestaan immers al heel lang verslagen van ooggetuigen die ufo’s hebben gezien. Wat moeten we daarvan denken? Is ET de aarde aan het bespioneren? Wie zijn ze en waar komen ze vandaan?
Een boek waarin diep op deze vragen wordt ingegaan, is “Ufo’s bestaan gewoon – een wetenschappelijke visie” van Dr. ir. Coen Vermeeren. Hij studeerde Lucht- en Ruimtevaarttechniek aan de T.U. Delft en is daar hoofd van Studium Generale. Zijn boek, dat in maart dit jaar verscheen, bevat een indrukwekkende reeks documenten  en ooggetuigenverslagen van ufo-waarnemingen, niet alleen van piloten, onderzoekers en luchtmachtofficieren, maar ook van astronauten, waaronder maanreizigers als Buzz Aldrin – de tweede man op de maan – en Edgar Mitchell, de piloot van de maanlander tijdens de vlucht van de Apollo-14. Uit al die verslagen komt het beeld naar voren dat ufo’s ruimteschepen zijn van andere planeten waar men over een veel geavanceerdere techniek beschikt dan op aarde. Zo zijn ze in staat om enorm snel te accelereren, tijdens hun vlucht rechte hoeken te maken, en zelfs om plotseling te verschijnen en weer te verdwijnen, alsof ze opduiken uit een opening in het ruimte-tijd continuüm.

Onderzoekers uit de V.S. melden dat ze een bijzondere interesse tonen in nucleaire installaties, vooral in opslagplaatsen van kernraketten. Enkele malen zijn kernkoppen onklaar geraakt nadat er een ufo boven een nucleaire basis was waargenomen. Toeval? Feit is in elk geval dat er vaak elektromagnetische storingen optreden als er ufo’s worden waargenomen. In de V.S. heeft men daar ervaring mee. Tijdens ‘ufo-golven’ valt vaak het elektriciteitsnet uit. Hele delen van de V.S. lagen in de zestiger en zeventiger jaren soms plat als het land weer eens door ET werd geteisterd.
Inmiddels zijn er al zó veel foto’s, films en verslagen van ufo-waarnemingen beschikbaar, dat het heel moeilijk is om dit verschijnsel nog langer als verzinsel af te doen. Ze zijn er, onmiskenbaar, en in veel gevallen gaat het wel degelijk om fysieke objecten die ook op radarbeelden zijn te zien. De manier waarop ze in ons luchtruim en ook daarbuiten manoeuvreren doet vermoeden dat ze door buitenaardse piloten worden bemand of op afstand worden bestuurd. Dat het hier om meer dan een fata morgana gaat, wordt bewezen doordat bijna alle Amerikaanse presidenten van na W.O. II interesse in dit onderwerp hebben getoond. Ze hebben bij instanties zoals de CIA en de NSA navraag gedaan naar relevante informatie die hierover beschikbaar was. Tot hun verbazing werden ze allemaal afgescheept. Blijkbaar is sommige kennis zo geheim dat zelfs Amerikaanse presidenten geen toegang hebben tot deze archieven. Er bestaan documenten die dat aantonen.

Het ufo-verschijnsel is in de V.S. altijd met veel geheimzinnigheid omgeven. Voor Vermeeren was er daarom alle reden om uitgebreid aandacht te besteden aan de ‘cover up’ die kort na W.O. II begon en tot op de dag van vandaag voortduurt. Wat weet de Amerikaanse overheid van ufo’s en hun voortstuwingstechniek? Zijn er al contacten gelegd, en zo ja, met welk doel? Het deel van “Ufo’s bestaan gewoon” dat die contacten beschrijft is het meest speculatief. Geen wonder als je bedenkt dat de verhalen daarover bijna allemaal afkomstig zijn van mensen die rapporteren uit de tweede of derde hand. Eén persoon, die bij de NASA heeft gewerkt, beweert zelfs dat de Amerikaanse autoriteiten op de hoogte zijn van het bestaan van 57 buitenaardse  beschavingen.
Het is niet duidelijk wat zulke uitspraken waard zijn. Duidelijk is in elk geval wel dat Vermeeren in zijn 200 pagina’s tellende boek een helder en goed gedocumenteerd overzicht geeft van de belangrijkste informatie die op dit moment over ufo’s voorhanden is. De antwoorden die hij formuleert op de vraag waarom de kennis hierover vooral in de V.S. zo lang onder de pet is gehouden, vind ik geloofwaardig. In de periode van de koude oorlog wilde men voorkomen dat er paniek uitbrak omdat ufo’s konden worden aangezien voor geheime wapens van het Oostblok. Ook was men bang dat het grote publiek niet bestand was tegen het idee dat er beschavingen bestaan die veruit superieur zijn aan de onze en stoeien met afstanden die onze ruimteschepen nog in geen duizend jaar kunnen afleggen. Ik denk dat die angst in onze tijd volkomen ongegrond is. Boeken als die van Vermeeren laten zien dat deze civilisaties geen kwade bedoelingen hebben. Als ze dezelfde instelling hadden als wij, waren we waarschijnlijk al lang gedecimeerd, net als de Maya’s en de Azteken in de tijd van de conquistadores. Dat had trouwens wel een onschatbaar voordeel: iedereen was dan van het bestaan van ET overtuigd.