Artist impression van de botsing tussen de aarde en Theia
Nu steeds meer mensen in de
steden gaan wonen en het ’s avonds en ’s nachts bijna nergens meer echt donker
is, wordt het steeds moeilijker om naar de sterrenhemel te kijken. Al van grote
afstand kun je tegenwoordig zien dat steden gehuld zijn in een koepel van licht
die als een vage gloed boven de bebouwing hangt. Waar economische activiteit
is, branden altijd lampen. Dat is jammer, want daardoor gaat de band, die de
mensheid van oudsher had met de kosmos, steeds meer verloren. Het lijkt wel
alsof we bang zijn geworden voor het donker. Het heelal verdwijnt daardoor voor
veel mensen langzaam uit beeld.
Toch is er aan de sterrenhemel ongelofelijk veel te zien, mits je er de tijd
voor neemt en over goede apparatuur beschikt. Maar ook met bescheiden middelen,
zoals bijvoorbeeld een verrekijker of kleine telescoop, valt er nog heel wat te
genieten. De maan is dan een dankbaar object om mee te beginnen. Al bij lage
vergroting zijn de grootste kraters te zien, vooral rondom eerste of laatste
kwartier. Een prachtig gezicht.
Men heeft ontdekt dat die kraters zijn ontstaan door de inslagen van grote en
kleine brokken steen uit de ruimte. Miljarden jaren geleden, toen ons
zonnestelsel nog maar net was ontstaan, werden de manen en planeten van ons
zonnestelsel regelmatig door ruimtepuin en planetoïden getroffen. Maar niet
alleen kleine objecten sloegen in; soms botsten ook complete planeten op
elkaar. Eén van die botsingen leidde zelfs tot het ontstaan van de maan. Tenminste:
daar gaat men tegenwoordig van uit.
Deze inslagtheorie is tegenwoordig erg populair. Tot voor kort dacht men dat
ongeveer 4,5 miljard jaar geleden een planeet zo groot als Mars (met een
doorsnede van ca. 6800 km.) op de aarde is gebotst. Dat zou zijn gebeurd met
een snelheid van 10 km/seconde. Nu lijkt dat wel heel snel, maar voor objecten
in het zonnestelsel valt dat wel mee. Zo slaan veel meteoren met 40 km/sec. op
de aarde in. Dat neemt niet weg dat de gevolgen van die inslag gigantisch waren.
De kosmische indringer boorde zich diep in de aarde. De metalen kernen van de
aarde en de andere planeet, die men Theia noemt, zouden bij die gebeurtenis met
elkaar zijn versmolten. Dat is ook niet zo’n wonder, want de temperatuur liep
bij die botsing op tot duizenden graden. Onder dergelijke omstandigheden worden
zelfs metalen vloeibaar. Tegelijkertijd werd een deel van de aardmantel door de
botsing weggeslagen. Dat materiaal spatte de ruimte in als een enorme wolk van
steen en puin, die om de gehavende planeet heen begon te draaien. Geleidelijk
zou deze wolk zijn afgekoeld en zich hebben samengetrokken. Uiteindelijk
ontstond hieruit onze maan.
Deze theorie werd voor het eerst geopperd in 1975. Uit het onderzoek van de
maanstenen, die de Apollo-astronauten hadden verzameld, bleek namelijk dat ze
exact dezelfde samenstelling hebben als gesteente van de aarde. De maan moet
dus wel uit materiaal bestaan dat van onze planeet afkomstig is.
Die dramatische geboorte van de maan had ook een heel positief effect. Voor het
ontstaan van leven op aarde zijn de omstandigheden daardoor namelijk veel
gunstiger geworden. Door zijn zwaartekracht zorgt de maan ervoor dat de hoek,
die de aardas maakt met het vlak waarin onze planeet om de zon draait, steeds
dezelfde is. Onze wachter werkt dus in feite als een stabilisator van de
aswenteling van de aarde. Als onze planeet geen maan had, zou de aardas zomaar
een flink stuk kunnen kantelen. Dat zou enorme consequenties hebben gehad voor
ons klimaat. Een zwabberende aardas zou voor voortdurend wisselende condities
op onze planeet hebben gezorgd. Je kunt je afvragen of er dan nog wel leven was
ontstaan.
Deze theorie uit 1975 is later een paar keer bijgesteld, omdat
computersimulaties uitwezen dat de oorspronkelijke berekeningen niet klopten.
Tegenwoordig gaat men ervan uit dat de planeet, die miljarden jaren geleden op
de aarde botste, groter moet zijn geweest dan Mars. Men denkt zelfs dat hij
bijna even groot was als de aarde. Ook vond men dat onze moederplaneet toen
niet in 24 uur, maar hooguit in 2 à 3 uur om haar as moet hebben gedraaid. Na
de botsing, waarbij de maan ontstond, is die rotatietijd langzaam afgenomen.
Kosmische botsingen zijn beslist spectaculair. Onze hele beschaving kan er
zelfs door worden weggevaagd. Daarom speuren we voortdurend de ruimte af op
zoek naar planetoïden of kometen die op ramkoers liggen met de aarde. Als zo’n
knaap inslaat, is misschien wel ons laatste uur geslagen. Het is wel grappig om
te bedenken dat het leven op onze planeet juist door zo’n botsing kon ontstaan.
Door een nieuwe dreun verdwijnt onze beschaving misschien wel voor altijd, maar
zonder die eerste dreun waren we er nooit geweest. Schepping en vernietiging
liggen dicht bij elkaar. Was de planeet, die op de aarde botste, nog groter
geweest, dan zou de aarde zijn verbrijzeld. Was hij kleiner geweest, dan was er
misschien geen maan zijn ontstaan, maar ook geen aards leven en dus ook geen
mensheid. Zoiets lijkt me geen toeval, al zullen de meningen daarover
verschillen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten