De
simplistische manier waarop veel journalisten tegenwoordig denken en spreken
over religie is echt tenenkrullend. Zonder het openlijk te zeggen wordt maar al
te vaak verondersteld dat gelovigen vertegenwoordigers zijn van een soort
achtergebleven levensgolf, naïevelingen die kruisjes slaan als hun iets ergs
overkomt, domkoppen die vast blijven houden aan goden die slechts de producten zijn
van hun retrograde fantasiewereld. Een markant voorbeeld van dat type
godsdiensthaters is Jeroen Pauw. Kluun
schreef in zijn in 2010 verschenen boekje "God is gek – de dictatuur van
het atheïsme" ook al over de stupide manier waarop deze man tegen
gelovigen aankijkt. Dat geldt ook voor veel van zijn collega’s. Hun
hooghartige, zelfgenoegzame ontkenning van het bestaan van een geestelijke
werkelijkheid staat in schril contrast met hun gebrekkige kennis van religies
en buitenzintuiglijke verschijnselen.
Toch is nog
steeds het grootste deel van de Nederlanders gelovig. Ongeveer veertig procent
is lid van een kerk, bijna een kwart wordt gerekend tot de 'niet-kerkelijke
spirituelen'. Een wat kleiner gedeelte
is agnost. Echte atheïsten zijn maar een kleine minderheid, namelijk 14%. De
onderzoeken, die de afgelopen jaren zijn verricht naar de religiositeit van de
Nederlandse bevolking, geven allemaal datzelfde beeld te zien. Daarom vraag ik me af hoe het komt dat veel
opinieleiders zo'n uitgesproken atheïstisch standpunt innemen. Ze
vertegenwoordigen immers niet de overgrote meerderheid, die wel degelijk in een
andere, geestelijke werkelijkheid gelooft – in welke vorm dan ook. Ik denk dat
het komt doordat het onder linkse intelligentsia trendy is om zich uit alle
macht af te zetten tegen alles wat naar autoriteit en verzuiling riekt – en de
kerken worden bij uitstek als bolwerken van autoritarisme, dogmatisme en
onderdrukking gezien.
Niettemin is
het de vraag of religiositeit en kerkelijkheid zonder meer op één lijn mogen
worden gesteld. De onderzoeken, die de afgelopen jaren hiernaar zijn verricht,
geven duidelijk aan dat veel mensen zich van de kerk hebben afgekeerd, maar
niet van spiritualiteit. New Age – een amalgaam van allerhande groepen en
groepjes – is zo langzamerhand getalsmatig even groot geworden als de
traditionele kerkgenootschappen, zo niet groter. Toch staat deze stroming niet
sterk in zijn schoenen: het is een reus op lemen voeten. New Age kenmerkt zich vooral door het
vrijblijvende karakter ervan en door ‘reli-shopping’ – het bij elkaar
scharrelen van ingrediënten uit allerhande, vaak met elkaar strijdige
tradities. Het lijkt dan ook vooral een modeverschijnsel. De opkomst van het
Nieuwe Tijdsdenken kan niet verhullen dat de ervaring van een andere,
niet-ruimtelijke en niet-tijdelijke werkelijkheid langzaam aan het verdwijnen
is. De spiegeltjes en kralen van New Age zijn een voorbijgaand en ook erg
commercieel verschijnsel. Denk maar eens aan de vele parabeurzen, waar
helderziende standwerkers, zolderkamerastrologen en Klazien-uit-Zalk-achtige
types op een achternamiddag hun koopwaar aanbieden.
Betekent
dat nu dat de toekomst voor de wereldgodsdiensten er somber uitziet? Gaan zij op
den duur helemaal verdwijnen? Ik denk het niet. Als je kijkt naar de
geschiedenis van de mensheid – vooral naar de grote lijnen ervan – lijkt het er
meer op dat het atheïsme zijn beste tijd heeft gehad, vooral na de val van de
Muur en het communisme, de meest atheïstische ideologie die de mensheid ooit
heeft gekend. Wie die grote lijnen in
het oog houdt, ziet ook nog iets anders.
Net als de
laatste episoden van het Romeinse Rijk wordt ook onze tijd gekarakteriseerd
door megalomane bouwwerken, sociale onrust, angst voor vreemdelingen en
voortwoekerend ongeloof. Ik geloof dan ook dat onze beschaving- of wat daarvoor doorgaat - het niet erg lang
meer uit zal houden, in elk geval niet in de huidige vorm. Dat ook de religie
zich zal vernieuwen, staat vast. Perioden van ongeloof hebben nooit zo heel erg
lang geduurd. En mensen die het bestaan van een andere, geestelijke wereld
hebben ontkend en er de spot mee dreven, waren er ook altijd al. Maar hun
meningen waren nooit meer dan onbeduidend gekrabbel in de marge van de
geschiedenis. Daar verandert geen breinbaas als Dick Swaab iets aan, noch een
atheïstische curiekardinaal als Richard Dawkins.
De diepe, voortgaande impuls van de menselijke geschiedenis is spiritueel van karakter, omdat de mens een spiritueel wezen is. Religies zijn ontstaan doordat de mens een andere werkelijkheid ervoer en daar door rituelen en tradities vorm aan gaf. Die tradities raakten steeds meer versteend en verstard. Dat neemt niet weg dat religieuze ervaringen van alle tijden zijn. Altijd en overal hebben mensen dat andere bestaansniveau ervaren en er uitdrukking aan gegeven. Daarom zullen religies zich hooguit vernieuwen en van vorm veranderen als ze zich van hun verstarde rituelen en machtsstructuren hebben bevrijd. De geestelijke wereld, die aan de basis van de menselijke ervaring ligt, verandert zelf niet. Daarom geloof ik niet dat er ooit een eind komt aan de dominante kracht van religies – hoe men daar verder ook over mag denken.
De diepe, voortgaande impuls van de menselijke geschiedenis is spiritueel van karakter, omdat de mens een spiritueel wezen is. Religies zijn ontstaan doordat de mens een andere werkelijkheid ervoer en daar door rituelen en tradities vorm aan gaf. Die tradities raakten steeds meer versteend en verstard. Dat neemt niet weg dat religieuze ervaringen van alle tijden zijn. Altijd en overal hebben mensen dat andere bestaansniveau ervaren en er uitdrukking aan gegeven. Daarom zullen religies zich hooguit vernieuwen en van vorm veranderen als ze zich van hun verstarde rituelen en machtsstructuren hebben bevrijd. De geestelijke wereld, die aan de basis van de menselijke ervaring ligt, verandert zelf niet. Daarom geloof ik niet dat er ooit een eind komt aan de dominante kracht van religies – hoe men daar verder ook over mag denken.