Religie beschouwen als de oorzaak bij uitstek van alle ellende - het begint zo langzamerhand een trend te worden. Gewapend met tegeltjeswijsheden en wikipediakennis zingen steeds meer bloggers de mantra dat godsdiensten de geschiedenis van de mensheid hebben verziekt met geweld, haat, dogmatiek en autoritarisme. Wie zich tegen hen durft te verzetten, wordt fijntjes gewezen op het irrationele, onwetenschappelijke karakter ervan – alsof onomstotelijk vaststaat dat er geen leven is na de dood en de wereld alleen uit platte materie bestaat. Argumenteren met deze religiebestrijders heeft geen zin, want tegenspraak wordt vaak niet geduld. Voor deze bloggers geldt dat de bevrijding van de mens pas definitief een feit is als de goden zijn bijgezet in het rariteitenkabinet van de geschiedenis en alle uitingen van religie uit het openbare leven zijn verdwenen.
Is het door die aanzwellende kritiek nu echt game over voor de religie in de westerse wereld? En waarom moeten sommigen zich uit alle macht verzetten tegen een God en tegen gelovigen als ze toch zeker weten dat er geen God bestaat? Nog belangrijker: is het wel waar dat die negatieve kanten van de religie de positieve in de schaduw stellen? Om tegenwicht te bieden aan deze critici wil ik hieronder graag iets vertellen over twee manieren waarop het christendom onze westerse cultuur in gunstige zin heeft beïnvloed. Niet om anderen ertoe over te halen om ook te geloven. Wel om te laten zien dat het christendom het Westen niet alleen ellende, maar ook veel goeds heeft gebracht. Zoeken naar het juiste evenwicht – dat lijkt me op dit gebied ontzettend belangrijk. Al was het alleen maar om te voorkomen dat de discussie verzandt in hopeloze eenzijdigheden.
DE PRAKTIJK VAN DE CARITAS
Eén van de belangrijkste
begrippen in het christendom is de ‘caritas’, de liefde voor de naaste. Elke
kerkelijke gemeente heeft de opdracht om te zorgen voor zieken, armen en
oude mensen. Vanaf de allereerste kerken tot in deze tijd is dit één van de
functies van de kerken. In vroegere eeuwen waren zelfs veel mensen in het
Westen hiervan afhankelijk. Toen er nog geen sociale voorzieningen waren en
grote groepen daarom aan hun lot werden overgelaten, klopten ze aan bij kerken
en kloosters voor hulp. Die werd hun ook gegeven. In Middeleeuwse kloosters
werd een ziekenboeg ingericht waar niet alleen zieke kloosterlingen, maar ook
zieke reizigers en parochianen in werden opgevangen. Oorspronkelijk waren het
zaaltjes waarin rondtrekkende pelgrims konden overnachten, maar die functie
werd steeds meer uitgebreid. Op die manier ontstonden in het Westen de eerste
zieken- en armenhuizen.
Ook de parochies boden zorg
aan armen, zieken en ouderen. Elke gemeente had - en heeft nog steeds – een orgaan dat mensen moet
helpen die niet voor zichzelf kunnen zorgen. Bij de protestanten heet dit de
diaconie, bij de katholieken noemt men dat de Parochiële Caritasinstelling of PCI.
Niet
alleen officiële ambtsdragers, maar ook gewone gemeenteleden hebben vanuit de
christelijke leer de plicht om zich om anderen te bekommeren. Veel kerkleden
brengen dat ook in de praktijk. Nog steeds bestaat een groot deel van het leger
aan vrijwilligers in Nederland uit kerkleden die dit doen omdat ze hiermee
uitdrukking willen geven aan hun geloof. Onderzoeken zoals die van Joep de Hart
uit 2011 (“Zwevende gelovigen”), bevestigen dat. Zonder al die vrijwilligers
zouden heel veel instellingen – vooral op medisch en maatschappelijk gebied - niet
eens kunnen functioneren.
KLOOSTERS EN ONDERWIJS
Afgezien
van de praktijk van de ‘caritas’ is uit de middeleeuwse kerken nog iets anders
voortgekomen dat een enorme invloed zou krijgen in de Westerse cultuur. Elk
klooster had in de middeleeuwen nl. een eigen school waarin geestelijken werden
opgeleid. In de vroegste periode werden daarin alleen theologische vakken
onderwezen, maar later werd ook in steeds meer ‘wereldlijke’ vakken les
gegeven. Uit deze kloosterscholen ontstonden de oudste universiteiten van
Europa.
Ik weet het, het is onmogelijk om in een paar bladzijden een goed overzicht te geven van alle positieve dingen die het christendom het Westen heeft gebracht. Zo is de invloed van het christendom op de Westerse kunst ook enorm groot geweest. Ik wil alleen laten zien dat het koppelen van religie (en dan vooral het christendom) aan alles wat negatief en problematisch is, gewoon niet klopt. Elke religie is een enorm groot en wijdvertakt geheel, met een eigen geschiedenis, waarden, mogelijkheden en beperkingen. Daarom is een gesprek over religies alleen mogelijk als de belangrijkste facetten ervan, zowel negatief áls positief, aan bod kunnen komen - een gesprek dat door de eenzijdige nadruk op negatieve elementen praktisch onmogelijk wordt gemaakt.