zaterdag 31 maart 2012

De Inca


Jaar in, jaar uit staat hij op de hoogvlakten van de Andes, stug de zengende hitte van overdag en de vrieskoude sterrennachten trotserend: de Inca in zijn veelkleurige plunje, onder de hemel van azuur die de besneeuwde pieken overspant.

Al eeuwenlang kijkt hij uit over de diepten van de Andes en de hoogten van het sterrenrijk. Vele zonnen heeft hij zien opkomen en ondergaan. Kaarsrecht als zijn spies, die naast hem op de rotsbodem rust, houdt hij ’s nachts bij zijn knapperend houtvuur de wacht.  Scherp steekt zijn silhouet af tegen de flonkerende sterrenhemel.
Zijn ogen zijn gericht op het onpeilbare, op de wereld achter de sterren, op de regionen boven de bleke, wassende maan, op de verste sneeuwkragen die hij met zijn priemende blikken kan zien.
Zo staat hij te wachten op wat komen gaat. Zijn raadselachtige glimlach omspeelt zijn vol en breed gelaat. Zijn zwijgen is het zwijgen van de man die alles heeft gezien, alles heeft gehoord wat eens te beluisteren viel, en daarna zijn ogen vol verwachting ten hemel slaat, wetend dat dit niet het laatste is.
Hij wacht op het antwoord dat komen zal, wanneer de rotsen als op bevel van hogerhand zullen openscheuren, de bergmassieven van de aarde zullen wankelen, de zon in zijn vurige opkomst blijft steken en de mensen in blinde verwarring zullen vluchten naar niet bestaande oorden waar het beter is. De aarde zal beven als de Gevederde Slang terugkeert naar zijn volk.
Geduldig wacht hij tot de tijden als het koren zijn gerijpt om vrucht af te werpen, en alle stervelingen terugkeren in de schoot van moeder aarde. Hij telt de cycli van zon en maan, de wenteling van sterrenwerelden, tot alle hemeltekens samenvallen.
Op het afgesproken uur zal de wereld herboren worden. Uit water en vuur, hemel en aarde, goud en sterrenstof. Langzaam schuift de zon naar het centrum van de Melkweg. De Gevederde Slang spant zijn kosmische kruisboog. Nog even.  

donderdag 29 maart 2012

Akiane Kramarik, een leven in dienst van God (1)


In de Verenigde Staten is ze een grootheid, in Nederland is ze vrij onbekend: Akiane Kramarik. Op haar negende werd ze op slag beroemd door een optreden in de Oprah Winfrey Show. Trots liet ze daarbij een paar professionele schilderijen zien die ze, zonder ooit les te hebben gekregen, had gemaakt. Ook vertelde ze over haar leven en haar inspiratie om te schilderen en te dichten. Want ze schildert niet alleen, ze is ook een verwoed dichteres. In de twee boeken die ze tot nu toe heeft geschreven, waarvan één in 2009 in het Nederlands is vertaald, staan hele series gedichten die ze schijnbaar achteloos opschrijft als een soort toegift bij haar schilderijen. Sommigen noemen haar een engel, anderen vinden haar een instrument van de duivel. Wie is deze Akiane? Wat maakt haar zo bijzonder, wat inspireert haar?

De elementaire feiten over haar leven zijn snel verteld.  Op 9 juli 1994 werd zij geboren in Mont Morris, Illinois, als dochter van een Amerikaanse vader en een Litouwse moeder.  Haar vader had een baan als diëtist, haar moeder zorgde voor het gezin. Geen van beide ouders was gelovig.  Omdat ze het vrij arm hadden, woonden ze aanvankelijk in een krot aan de rand van het stadje Mont Morris. De buren zagen ze nauwelijks. Omdat er geen school in de buurt was, gaf de moeder haar kinderen aanvankelijk zelf les.
Toen ze drie weken oud was, gebeurde er iets wonderlijks. Haar moeder viel, met Akiane op haar arm, van de buitentrap van hun huis. Haar dochtertje kwam daarbij met het gezicht op het ruwe asfalt terecht en begon al snel te bloeden. ’s Avonds belde een onbekende vrouw uit Armenië het gezin op om in gebroken Engels te voorspellen dat Akiane een heel bijzonder kind was dat een grootse toekomst wachtte. Of het nu door dit telefoontje kwam of door iets anders, feit is en blijft dat ze een paar dagen later volledig van haar verwondingen was hersteld.

Rond haar vierde kreeg Akiane – Russisch voor ‘oceaan’ – haar eerste dromen en visioenen. Ook vertelde ze haar moeder, die zelf atheïste was, dat ze met God gesproken had. Ongelovig hoorde de moeder haar verhaal aan. In het gezin werd nooit over God of over het geloof gepraat. Bovendien hadden ze destijds geen televisie. Hoe kon Akiane het woord ‘God’ dan kennen, laat staan dat ze een heel gesprek met Hem had gehad? Maar hoe haar moeder ook aandrong, Akiane bleef aanvankelijk over haar visioenen zwijgen.
Pas na weken lichtte ze een tipje van de sluier op: ze had beelden gezien van de hemel en van de toekomst van de aarde. In de hemel waren de dieren allemaal vreedzaam, vertelde ze, en de kleuren waren anders en ook veel dieper dan op aarde; ze correspondeerden met de onbeschrijflijk mooie muziek die er voortdurend klonk. Om die reden kon ze ook geen aardse muziek verdragen, want ‘de muziek in de hemel is heel anders’. Mensen die op bezoek kwamen, voelde ze feilloos aan. Later bleek haar waarneming altijd te kloppen.

Rond dezelfde tijd waarin ze haar eerste dromen en visioenen kreeg, begon ze ook te tekenen. In het begin waren dat vooral gezichten. Ze nam anderen heel aandachtig op en probeerde hen zo nauwkeurig mogelijk, met eindeloos veel geduld en doorzettingsvermogen, te portretteren. Bij gebrek aan tekenmateriaal moesten in het begin zelfs de muren, de banken en het tafelblad eraan geloven. In haar eigen kamer was het een rommeltje, maar haar tekeningen werkte ze perfect af. Wie haar bij haar tekenwerk stoorde, werd er resoluut uitgebonjourd.
Toen ze zes jaar oud was, begon ze olieverfschilderijen te maken. Elke dag stond ze om vier uur op. Uren lang werkte ze geconcentreerd aan haar doeken. Minutieus werd daarbij elk detail weergegeven, net zo lang totdat het schilderij voor haar gevoel het wezen weergaf van de persoon, het dier of het landschap dat ze schilderde. Teken- of schilderles heeft ze nooit gehad; de technieken die ze gebruikt heeft ze zichzelf met vallen en opstaan geleerd. Haar bekendste twee schilderijen maakte ze op haar achtste en stellen Jezus voor kort na zijn opstanding. Ze beeldde Hem af zoals ze Hem vaak in haar dromen en visioenen had gezien: krachtig, mannelijk, maar toch ook mild.

Tegenwoordig worden haar schilderijen voor miljoenen dollars verkocht. De opbrengsten gaan naar projecten voor arme en verwaarloosde kinderen, zowel in de V.S. als in andere landen. Dat is ook Akiane’s uitdrukkelijke wens. Ze ziet het als haar levenstaak om de mensen door haar schilderijen en poëzie dichter bij God te brengen. Ze wil zich niet binden aan een kerk, want ze is wars van dogmatisme of fundamentalisme. Haar werk ademt de sfeer van een nieuwe aarde. Daarom komen er in haar schilderijen en poëzie ook toekomstbeelden voor. Ik ben daarnaar op zoek gegaan en heb ze vergeleken met de voorspellingen van bekende zieners en mystici. Hoe ziet de nieuwe aarde eruit? Graag vertel ik daar in deel 2 meer over. 

maandag 19 maart 2012

Druïde


Sta op, engel met de gebroken vleugels. Je reis was lang en diep: je tuimelde uit het domein van de sterren op de aarde neer. Op de wachtvelden van deze wereld vouwde je je vleugels op, en je verborg je aanvankelijk voor de anderen, bang dat ze je afkomst zouden ontdekken en zouden proberen je te vernietigen. Want het duister haat het licht. Geleidelijk aan moest je wennen aan het duister. Maar je leerde te zien in de schemering en ontwikkelde de eigenschappen die je nodig had om op deze wonderlijke wereld te leven.
Je groeide op en vocht tegen het gif van de aarde dat in je ziel gedrongen was als een taai, kleverig vocht dat van geen wijken wilde weten. Een schimmenleger volgde je op afstand. Ze probeerden je mee te zuigen in hun draaikolk van angst, haat en wervelende schijnbeelden. Maar deze schimmen overwon je. Want diep in jouw ziel glansde altijd het sterrenlicht, als een belofte, als een blauwzilveren vlam van hoop, van wijsheid en van moed.
En je vocht om je doel te naderen. Tastend, zoekend kwam je steeds dichterbij. Af en toe begon het in je te lichten, eerst nog aarzelend, maar gaandeweg steeds vaker, steeds krachtiger. Je werd ouder, beproefder, maar je bleef alle gevechten winnen, want je was omringd door engelen, het licht omspeelde je, ook al zag je het niet.  
En nu, nu sta je op de hoogten, met het beloofde land dat aan de horizon voor je opdoemt. Aan de einder begint het te lichten. De eerste zonnestralen schieten door het zwerk. Rood, purper, blauw en violet begint de hemel te stralen in het Oosten. En je herinnert je jouw afkomst, je vleugels. En zie, in je oude ogen ligt dezelfde glans als toen je deze reis begon: aardling, sterveling, sterrenmens, priester tot in het diepst van je ziel.

Voorbij de horizon wenkt het licht: kom naderbij. De tijd is rijp, de nacht zal spoedig wijken. Gesp je vleugels om, pak je pen en schrijf. De dag breekt aan, voorbij is de tijd van het lijden. Pijn en verdriet zullen niet meer zijn op aarde, alleen nog kinderen die dansen en spelen in het Licht. Sta op, nog even en het is zover. De hemel wenkt. 

19-03-2012.

zaterdag 17 maart 2012

A comparison between Lorber Cosmology and modern Astronomy

In several books the 19th century mystic Jakob Lorber (1800-1864) describes the universe, especially in his writings "The natural sun", "Saturn" and the chapters about the 'natural earth' of his book "Earth and Moon". He declares that these writings give an overall picture of the natural, physical world. Because I wondered if his statements about the cosmos were in line with the insights and discoveries of modern astronomers, I carefully examined his books about this subject and compared them with the theories and knowledge of 21st century scientists. Here's a summary of the results.

The moon
G.H. Darwin, the son of Charles Darwin, was the first scientist who developed the theory that the moon separated from the earth by tidal waves, caused by the gravity of the sun and the spin of the primordial earth. The ejection of material that became the moon was due to an extremely fast spin of the earth. In that theory no collision of the earth with a Mars-sized planet took place, as is widely believed nowadays. G.H. Darwin published his theory in 1897.
Although I must admit that Lorber wrote about the separation of the moon from the earth's mantle at an earlier date than Darwin did, the theory of G.H.Darwin was not completely new for his time, as astronomers have long held that earth and moon were formed together.

Many astronomers thought of earth and moon as a kind of double planet. Others have stated that our moon was just an asteroid passing by that was caught by earth's gravity. However, most astronomers believed earth and moon had a common origin. The similarity of the material from earth's South Pole and the material found on the moon confirm that they were either created together, or that the moon was ejected from the earth in a period in which the earth mantle was more fluid than nowadays and was rotating very fast.

There are also statements of Lorber about the moon that can be falsified by science. How about the 'snow' on the backside of the moon, as is written by Lorber? If there’s really snow on our moon, there must be an atmosphere. However, from a scientific point of view there can be no atmosphere on our satellite. The reason is that the moon has too little mass to keep it, even if it's theoretically possible that it had one billions of years ago. The moon's mass is about 0.012 times that of the Earth (7.35 × 1022 kg). And when there's no atmosphere, there can be no considerable amount of water too. Under such conditions there can be no physical life. Furthermore it's impossible that a celestial body would have an atmosphere on one side and no atmosphere on the other, as is stated by Jakob Lorber in his book “Earth and Moon”. That would be against all laws of physics.

It's true that a limited amount of water ice on the south pole of the moon has been found. To be precise: this has not been found at the so-called ‘backside’ of the moon, but in craters that can be seen from earth. I've read in an astronomical magazine that these amounts of water ice are much smaller than astronomers first assumed.
Moreover, this water ice is not pure, but mixed with dust and all kinds of small particles. No living creature could use it in that form.This ice occurs in parts of south pole craters where the sun never shines. Astronomers believe that it originates from comets that made an impact on the moon.

That theory is not so strange. Impacts of comets regularly occur in the solar system. The comet Shoemaker-Levy 9 came down on Jupiter between 16 and 22 July, 1994, after it had broken apart in 21 fragments. It is estimated that impacts of small comets on Jupiter occur once in about 500 years. Other planets and moons are hit as well, not only  by comets but also by small asteroids that roam the inner and outer regions of our solar system. E.g.: the extinction of the dinosaurs, 65 million years ago, was caused by a giant impact of a comet or an asteroid near the Yucatan Peninsula of Mexico. About 250 million years ago 95% of all life forms on Earth were destroyed by an impact that was much stronger than the Yucatan disaster that ended the reign of the dinosaurs.   

The surface of the moon is cratered because of all the impacts that took place in the last billions of years. Since comets contain lots of water ice, it's very plausible that the water that was detected on the lunar South Pole originally was part of one or more comets that went on a collision course with our moon. It's very unlikely that it was left behind from the period in which Earth and Moon were a kind of double planet or one celestial body.

In his book "Earth and Moon" there's a passage in which Lorber refers to observations of astronomers from Earth, who saw water vapour that came out of craters. Because there have been many amateur astronomers in the past who reported such events, some professional astronomers have investigated that matter. Their conclusion is, that 99% of all observations were wrong. There was only one observation that could not be explained, but there was too little evidence that it was caused by water vapour steaming out of a crater in daylight.

Let's assume – like many readers of the books of Jakob Lorber do - that the backside of the moon has an atmosphere. Do you know what would be the visible effects of that? In that case the shadows, that can be seen in daylight, are diffuse and a little bit hazy. But I've seen pictures of the backside with high-resolution cameras: all shadows are very, very sharp. There's no difference between the shadows on the backside of the moon and the shadows in an environment without any atmosphere, e.g. in space. 


This is a satellite picture of the backside of the moon. If this side of the moon had an atmosphere, the shadows on this part would be hazy. As you can see the shadows there are sharp and cristal clear.

That brings me to the conclusion that there's no physical life on the moon, although Jakob Lorber (and Emanuel Swedenborg too) described the several life forms that would exist at the backside of the moon, beneath the surface. This is one of the statements in the Lorber books that may have a spiritual meaning. Nevertheless it doesn't reflect the physical reality.

The stars: Sirius and Regulus

There are other differences between the cosmology of Lorber and the insights and discoveries of modern Astronomy. How about the distance of the star Sirius? Its distance from the Earth was precisely measured by trigonometry and amounts 8.6 lightyears. According to Lorber its distance would be thousands of lightyears. Yet its distance can be measured very precisely by satellites like Hipparcos. The parallax method to measure the distance of nearby stars (up till 1000 light years or so) is very reliable and trustworthy. It was used by the ESA satellite Hipparcos. You can check it out at
http://en.wikipedia.org/wiki/Parallax. The scientific results of the Hipparcos mission can be found at  this URL.

According to Jakob Lorber the star Regulus lies at the center of our whole universe and is an enormous star, billions of light years away. However, the Hipparcos satellite could precisely measure its distance from Earth: it’s 77,5 light years away from us. To make matters worse: Regulus is not a single star, but a multiple star system, consisting of four stars. The brightest of them has a mass of only 3,5 times that of our Sun; that’s much smaller than the tremendous mass and size this star would have according to Jakob Lorber. 

Double stars and colliding galaxies
There are more strange passages in the Lorber works about the cosmos. In "the natural Sun" it is stated that only 1 out of 250 stars are ‘double’, i.e. that it has a companion (a smaller star that encircles the main star of the system). Yet it has been found out that more than 1 out of 2 stars are part of a double star. I could give a vast amount of other examples, that can point out that the image of the universe, that has been depicted in the Lorber books, is quite different from the image that contemporary astronomers have of the cosmos. E.g. there are many collisions between whole extragalactic systems - although they can not occur according to Lorber, because the universe would have been made so perfect and well, that all stars and planets have their own orbit and can not collide with other celestial bodies.


Colliding galaxies, as shown in this picture, are quite common. The universe is far more chaotic than Lorber thought.

Why does Lorber describe a universe that differs from the one we see?
I don’t know why a mystic like Jakob Lorber describes a universe that differs enormously from the shape and structure of the universe that is seen by modern astronomers. I guess he was a child of his own time and could not comprehend the complexity and variety in the cosmological structures we can observe with modern instruments. Moreover I have the impression that Lorber described an ideal typical form of the universe, i.e. a universe like it should be when all chaotical elements and forces are neglected. In such a universe collisions of whole star systems are unimaginable.
Maybe his attempt to describe outer space failed in several aspects because he didn’t realise that it was not his task to give an overall picture of the whole cosmos, but only to reveal the life and words of Jesus, not altered and falsified by ecclesiastical writers and editors.

Jakob Lorber's explanation of the origins of the physical cosmos, however, is a valuable alternative for the illogical theory of the ‘Big Bang’. He states that the whole physical universe was formed after the fall of Lucifer and his angels; they rejected God and fell from heaven - the primordial spiritual world. The frequency of their spirits was lowered, untill they became part of the material world. Regulus – by Lorber called ‘Urka’ – is in that cosmology a tremendous star and the central point, from which all matter fled away in all directions.

Although the size and importance of Regulus seem to be extremely overestimated and his image of the universe contains many errors, his perception of the material universe as a school for the fallen angels that enables them to find their way home back to God, is still brilliant. Therefore it’s a pity that the trustworthiness of the core of the Lorber books – the Great Gospel of John – could in the long run be undermined by critics who reject Lorber’s revelations by pointing at the many faults and errors in his books about the cosmos. All Lorber readers should therefore realise that the true meaning of the Lorber writings consists of his works about the life and deeds of Jesus, and not of his books about the cosmos. Otherwise such a fundamentalist approach of his revelations could have a devastating effect on the reputation and proliferation of his books. 


Hendrik 2012.

vrijdag 24 februari 2012

Korte notities begin 2012

Politici willen kiezers graag overhalen om op hun partij te stemmen. Daarbij kijken ze niet op een leugentje meer of minder. In de V.S. is daarom in 2004 de website www.factcheck.org opgericht om uitspraken van politici op hun waarheidsgehalte te toetsen. Het zou goed zijn als ook in Nederland een dergelijke site wordt gebouwd, want ook hier wordt in de politiek gedraaid en gelogen bij het leven.
Een prachtig voorbeeld van wat je op die site kunt vinden is een artikel over liegbeest Rick Santorum. Zo beweerde hij dat bejaarden in Nederland een polsbandje moeten dragen waarop staat 'Pleeg géén euthanasie op mij!'. Anders zouden ze de kans lopen dat tegen hun wil euthanasie op hen werd toegepast.
Het is mooi dat zulke ballonnetjes vakkundig worden doorgeprikt.

Zie ook:
http://www.factcheck.org/

Volgens Newt Gingrich zijn de media 'vals, verwoestend en negatief'. Daar zit een kern van waarheid in. Mensen worden eerst door de media op een voetstuk gezet, en daarna proberen diezelfde media hen - het liefst zo ranzig mogelijk - weer van dat voetstuk af te laten donderen. Jaloezie speelt daarbij een grote rol, want kleyne luyden verdragen het succes van anderen meestal niet.

Zo lang onafhankelijke wetenschappers nog niet hebben vastgesteld dat griepvaccins effectief zijn, kan de overheid beter direct stoppen met haar vaccinatieprogramma’s. Anders blijft ze een speelbal van farmaceutische bedrijven en hun stromannen, die zich wel als onafhankelijke voorlichters voordoen, maar de staat ondertussen rijstebrijbergen aan vaccins opdringen.

maandag 13 februari 2012

Een zee van herinneringen


Hij daalde de zeedijk af, stapte over een hekje en liep naar de kwelder. Zo'n honderd meter daarachter lag de Waddenzee. Het was laagwater, hij moest ver lopen voordat hij de waterlijn bereikte. Op de rand van het wad, met een eindeloze blauwe lucht boven hem, bleef hij staan. Dromerig staarde hij in de verte. Hij haalde zijn verrekijker tevoorschijn en speurde daarmee de horizon af. Eigenlijk zocht hij iets wat hij miste, maar wat? Wat dreef hem toch telkens naar de zee, naar de verlatenheid van deze plek waar je bijna nooit iemand tegenkwam behalve dan heel af en toe een wandelaar die - net als hij - met de ziel onder zijn arm liep en eenzaam voortdobberde op de oceaan van zijn verleden, op de eindeloze golven van een zee van herinneringen?

Hij ademde een paar malen diep, borg de verrekijker voorzichtig weer in de tas en slingerde de riem om zijn schouder. Hij begon weer te lopen langs de waterlijn. Een eenzame meeuw scheerde laag over en krijste over het wad. Zijn silhouet wiekte weg naar een eiland aan de overkant van de grote plas. Kon ik maar vliegen, dacht hij, me onttrekken aan de zwaarte van dit bestaan, me vrij voelen als die grote vogel.
Het begon te schemeren. Alleen in het westen was de hemel nog zwak verlicht; de gloed van de zon die pas was ondergegaan wierp een diepgeel schijnsel over het landschap. Hij kreeg de neiging om te schreeuwen. Dat gaf niet, hij was hier toch alleen, niemand zou hem horen.

Bij een bos riet bleef hij staan. De vuurtorens van de eilanden waren aangefloept. In een eindeloze cadans streken hun zwaaibundels over de golven, roeislagen van het licht door de verten. Spontaan welde verdriet in hem op, als uit een diepe, oude zweer. Het licht dat ver doordringt in de duisternis – het deed hem denken aan de tunnel die hij op 19-jarige leeftijd had gezien toen hij op het randje van de dood had gezweefd. Toen hij bang was dat hij weg zou glijden in de stilte van de nacht, verrees er opeens een tunnel voor hem die omhoog voerde. Aan het eind ervan scheen een verblindend licht.
Snel was hij door die tunnel opgestegen totdat hij aankwam in een hemels landschap waar lichtende gestalten hem tegemoet liepen. Toen ze naderbij waren gekomen, bleken het overleden familieleden van hem te zijn. Hij had hun gezichten herkend, maar ze waren jonger dan zoals hij zich hen herinnerde. Blijkbaar hadden ze in deze hemelse gewesten een verjongingskuur ondergaan. Hun gezichten straalden, ze sloegen hun armen om hem heen. En al die tijd was er dat oogverblindende licht, die magische , onaardse glans die over het landschap lag, alsof de zon wel tien maal zo fel scheen als anders, zonder dat er trouwens een zon te bekennen viel. Het licht scheen overal vandaan te komen, het wierp geen schaduwen.  

Een eindeloze reeks beelden uit zijn leven trok met een waanzinnige snelheid aan hem voorbij. Ook zag hij beelden van de verre toekomst. Zo had hij een grote kerk gezien die stampvol zat. Hele gezinnen waren naar de dienst toe gekomen, zelfs de gangpaden waren bezet. En iets van het hemelse licht scheen in de ruimten van die kerk. De sfeer op aarde was veranderd, de grimmigheid die er anders altijd heerste, was verdwenen. Alsof men de schade van voorbije eeuwen wilde inhalen was er weer oprechte belangstelling voor God en voor de geestelijke wereld. Er lag een blije en hoopvolle blik in de ogen van de mensen; de schaduwen van angst, haat en geestelijke blindheid waren verdwenen, vol vertrouwen richtte men zich nu op de toekomst. 
Meer beelden had hij gezien, totdat de indrukken vervaagden en hij weer onderdook in zijn gehavende lichaam. Na enkele weken was hij uit het ziekenhuis ontslagen en kon hij de draad van zijn leven weer oppakken. Door deze ervaringen was hij een ander mens geworden, gevoeliger, intuïtiever. Dat was pure winst. Maar ook had hij daarna altijd een sterk gevoel van heimwee gekend naar de wereld die hij over de drempel van de dood had gezien. Zeker, het licht was diep in hem geplant, hij voelde zich er altijd mee verbonden. Maar het was een kwelling om te leven in een ruwe, gevoelloze wereld die hemelsbreed van die liefdevolle sfeer verschilde.
De schemering was dieper geworden, de eerste sterren verschenen aan het firmament. Venus prijkte laag in het westen, Jupiter stond hoog in het zuiden. Voor de laatste maal richtte hij zijn kijker op de brede band van de Melkweg die hij volgde tot in het zenit. Duizenden sterren flitsten aan hem voorbij. Op hoeveel ervan zouden intelligente wezens wonen?
Hij borg zijn kijker weer op en liep naar de auto die aan de voet van de dijk stond geparkeerd. Terwijl steeds meer sterren uit de schemering te voorschijn kwamen reed hij naar huis. Het nummer ‘God only knows’ klonk uit de speakers. Zacht neuriede hij mee.

zaterdag 4 februari 2012

Een blik in de eeuwigheid – Raymond Moody en Paul Perry


Verslagen van bijna-doodervaringen zijn vaak indrukwekkend. Mensen die op het randje van de dood hebben gezweefd, maar daarna weer bij kennis kwamen, vertellen vaak over overleden familieleden en vrienden die zij hebben gezien en gesproken. Ook wordt hun soms een terugblik gegund op het leven dat ze hebben geleid, maar dan zó levendig en indringend dat het meer een herbeleving is dan een pure herinnering. Verder zien ze vaak Jezus of andere personen uit religieuze tradities.

Wie zoiets heeft meegemaakt, twijfelt daarna nooit meer aan het bestaan van een hiernamaals. De werkelijkheid, die men op zulke moment heeft gezien en ervaren, wordt door BDE-ers immers als ‘echter’ dan de alledaagse werkelijkheid beschouwd.  Toch zijn de meeste medici er niet van overtuigd dat BDE’s solide bewijzen vormen van een hiernamaals. Geen wonder, want een bewustzijn dat onafhankelijk van de menselijke hersenen kan bestaan is volgens hen per definitie onmogelijk.

Het gevolg daarvan is, dat BDE’s door hen meestal worden afgedaan als hallucinaties of als ervaringen die tot stand komen onder invloed van zuurstofgebrek. Het zouden de laatste signalen zijn van een stervend bewustzijn, liedjes die het brein fluit in het donker. En hoewel al deze fysiologische verklaringen voor BDE’s stuk voor stuk kunnen worden weerlegd, blijft men in wetenschappelijke kringen met grote hardnekkigheid vasthouden aan het idee dat ze niet wijzen op een leven na de dood. Wie desondanks de moed heeft om die afhankelijkheidsrelatie tussen hersenen en bewustzijn ter discussie te stellen en oppert dat de menselijke psyche het lichaam misschien helemaal niet nodig heeft om te kunnen functioneren, wordt in wetenschappelijke kringen al gauw met pek en veren besmeurd. Dat is ook wel begrijpelijk. Zo’n stap wordt door veel wetenschappers immers beschouwd als het introduceren van religie in de wetenschap - iets wat men met alle geweld wil vermijden.
Traditionele medici waren tot nu toe redelijk succesvol in het verdedigen van het medische paradigma dat het bewustzijn ontstaat door de hersenfuncties. Met veel inventiviteit bedachten ze telkens weer nieuwe sluikwegen om vol te kunnen houden dat BDE’s noodsignalen zouden zijn die het stervende brein uitzendt. Toch is er een nieuwe ontwikkeling die het deze wetenschappers wel eens heel moeilijk zou kunnen maken om het idee van een hiernamaals nog langer te ontkennen. Raymond Moody, de man die in 1975 grote bekendheid kreeg door zijn BDE-boek “Leven na dit leven”, schreef in 2010 samen met Paul Perry “Glimpses of Eternity” een boek over een daaraan verwant onderwerp: gedeelde doodervaringen. Vorig jaar verscheen het bij uitgeverij Bruna onder de titel “Een blik in de eeuwigheid”.   

Onder gedeelde doodervaringen, kortweg GDE’s, verstaat Moody de bijzondere ervaringen van familieleden, vrienden en zorgwerkers die aanwezig zijn bij het sterven van iemand. Tijdens of kort na het overlijden van die persoon nemen zij een zeer intens licht waar, zien zij dat zijn geest het lichaam verlaat of worden zij andere gestalten rondom het bed van de stervende gewaar. Verder wordt vaak prachtige muziek gehoord die niet van aardse oorsprong is of krijgt men beelden te zien van de hemel. Ook komt het voor dat een familielid tijdens het overlijden van een geliefde spontaan uittreedt en dan in die uitgetreden staat aanwezig is bij het levenspanorama dat diegene te zien krijgt. Allerlei karakteristieke momenten uit het leven van de gestorvene trekken dan zeer snel voorbij, alsof een film in een enorm tempo wordt afgespeeld. Op zulke momenten vinden soms hele gesprekken plaats met de overledene die als geest zijn lichaam al heeft verlaten. Een mooi voorbeeld van zo’n GDE is het volgende. Hierin beschrijft een moeder het sterven van haar zoon.

“In plaats van de kamer en alle medische apparatuur zag ik beelden voor me van alles wat mijn zoon in zijn korte leven had meegemaakt. Hij stond zelf middenin dat beeld, met een stralende, intens blije glimlach op zijn gezicht. Ik zag Christus naar beneden komen en hem uit zijn lichaam tillen. Ik zag dat mijn zoon zijn lichaam achterliet en een fel, stralend licht betrad waarin hij en ik samen werden omringd door allemaal beelden uit zijn leven, tot in de kleinste details. Zo zag ik hem in zijn eentje in zijn kamer spelen met zijn fort en speelgoedsoldaatjes.” 
Veel verschijnselen, die ook voorkomen bij BDE’s, zien we dus terug bij GDE’s. Toch is er één belangrijk verschil: de mensen die een GDE hebben gehad waren gezond en bij vol bewustzijn toen ze die ervaring kregen. Het veelgehoorde argument dat deze verschijnselen het gevolg zouden zijn van zuurstofgebrek of andere fysiologische problemen in de stervensfase gaat voor GDE’s dus beslist niet op. Niettemin komen deze ervaringen in veel opzichten overeen met het bekendere broertje ervan, de BDE. Dat betekent dat ze hoogstwaarschijnlijk een gemeenschappelijke oorzaak moeten hebben. En welke oorzaak ligt meer voor de hand dan dat men tijdelijk in de geest verbonden is met de geest van een vriend of familielid en tijdens die momenten ervaart wat hij  of zij kort na het overlijden doormaakt?
In zijn boek “De tunnel en het licht”, dat in 1988 verscheen, gaf Moody een systematisch overzicht van alle kenmerken die bij BDE’s worden waargenomen. In “Een blik in de eeuwigheid” doet hij dat voor GDE’s. Ook bespreekt hij achterin het boek de vragen die vaak worden gesteld over deze categorie ervaringen. Het boek wordt besloten met het zoeken naar verklaringen. Voor mijn gevoel had hij in dat slothoofdstuk wel wat doortastender mogen zijn. Zo probeert hij GDE’s o.a. te verklaren uit de sterke empathie die je kunt voelen voor een familielid of vriend, die op sterven ligt. Ik denk dat dat wat al te voorzichtig is. Daar staat tegenover dat aan de hand van GDE’s niet spatwaterdicht kan worden bewezen dat de mens niet meer is dan een geest, die bij het sterven het lichaam verlaat en dan een hemelse sfeer binnengaat. Maar Moody komt met dit boek daar wel heel dicht bij in de buurt. Wat er nog aan ontbreekt is een sluitende theorie over de menselijke persoon en een duidelijk concept over het hiernamaals. De GDE-verslagen bieden naar mijn idee voldoende aanknopingspunten om ook die twee punten nader uit te werken.
Hoe dan ook, “Een blik in de eeuwigheid” vind ik zonder meer aanrader. Het boek leest heel vlot en biedt heel veel voorbeelden van ervaringen aan het sterfbed. Je moet wel heel sceptisch zijn ingesteld om na lezing ervan vast te blijven houden aan het idee dat er geen leven is na de dood en dat de mens uit niet meer dan een beetje materie bestaat. Ik ben daarom ook benieuwd hoe ver Moody het zal schoppen om ook die sceptici en cynici over de streep te trekken.

maandag 23 januari 2012

Ds. Zeldenrust ranselt de media


Gemeente! Op deze vierde zondag van het jaar 2012 wil ik met u spreken over de media. Laat ik beginnen met dat woord te definiëren. Want de media – wat zijn dat nu eigenlijk? Zijn dat soms zigeunerinnen met fonkelende ogen die bij wijze van vermaak met een scrabbelspel geesten oproepen? Bedoel ik de Chars en Ogylvies die boodschappen van overledenen overbrengen, zodat het hart van hun nabestaanden verlicht en hun droefheid getemperd wordt? Nee, gemeente, dat bedoel ik niet. Wat ik bedoel zijn media zoals daar zijn de krant, de radio, de televisie en tegenwoordig ook het internet. Want dat niet alles wat in uw dagblad staat waar is, zult u ook wel eens hebben opgemerkt.

Stel dat u getuige was van een ongeluk. U hebt bv. gezien dat een Audi op een Fiat botste omdat de Fiat geen voorrang verleende. Er waren twee gewonden. Maar wat stond er de volgende dag in de krant? Daarin stond dat de bestuurder van de Audi schuld droeg aan het ongeval en dat er zelfs een dode te betreuren viel. Is u dat wel eens opgevallen? Ik zie veel mensen knikken. Precies, dat bedoel ik! Gemeente, zo gaat dat maar al te vaak: de media overdrijven de werkelijkheid. Ze geven ons menigmaal een vertekend beeld van wat er is gebeurd. En aangezien liegen een zonde is, moet dit worden veroordeeld. De Schriften zijn daarover volstrekt duidelijk. 
Hetzelfde verschijnsel zien we ook op de tv en op het internet. De media vertekenen niet alleen de bestaande werkelijkheid, ze verzinnen ook een nieuwe, die niet aan feiten, maar slechts aan het Swabiaanse brein van de reporter ontsproten is. Geruchten worden als feiten gepresenteerd, en nadat deze breed in de media zijn uitgemeten, klinkt al gauw de roep om galg en rad, zodat de schuldige voor zijn schanddaden wordt gestraft. Gemeente: is dat terecht? Mogen we mensen zo behandelen? Mogen we iemand, die niet door de strafrechter is veroordeeld en wiens schuld aan het één of ander nog helemaal niet vaststaat, al bij voorbaat aan de digitale schandpaal nagelen? Is dat niet even erg als brandstapel en blok uit de Middeleeuwen, die we allemaal uit onze geschiedenisboekjes kennen?
Een paar jaar geleden ging op Hyves het gerucht dat Joran van der Sloot zou zijn opgedoken in Drachten. Hij zou daar wonen in een flatje. In een mum van tijd had zich een joelende menigte, voorzien van fietskettingen en honkbalknuppels, rondom dat gebouw verzameld. Ze wilden de man, die toevallig dezelfde naam droeg als de moordenaar, mores leren. Gelukkig kon dat nog worden voorkomen. Toch had het maar een haar gescheeld. Kijk gemeente, zo werken in het ongunstigste geval de media. Dat betekent niet dat alle websites vol leugens staan, maar wel dat we waakzaam moeten blijven. De ene site is de andere niet en tussen kranten bestaan grote verschillen. Maar er is wel een tendens waarvoor we op moeten passen.
Veel mensen leiden nl. een ongelukkig leven. Ze zijn niet wie ze graag zouden willen zijn. Hun bestaan sleept zich in onbeduidendheid voort. Hun vrouw zeurt hen om de kop, hun man is meestal dronken. De kinderen hebben een te grote mond, de ziekenfondspremie rijst de pan uit. Wat schenkt in zo’n geval meer vreugde dan te zwelgen in fantasieën over een witbepleisterde miljonairsvilla, gelegen in een bosrijk perceel met lange oprijlaan? Wie zou niet graag even beroemd en geliefd willen zijn als Bill Gates, Donald Trump of Madonna?

De media reiken ons voorbeelden van zo’n gewild leven aan. We dromen bij deze schijngestalten weg! Maar tegelijkertijd blijven we ons al die tijd nietig voelen. Het verschil tussen ons leven en het hunne blijft immers bestaan! Daarom zijn we jaloers op de mensen die we bewonderen: waarom zij wel en wij niet? Gemeente, kent u dat gevoel? En het is vanwege dat gevoel, die jaloezie, dat we voortdurend op zoek zijn naar buitenechtelijke avontuurtjes, foute onkostennota’s en jeugdzonden van dezelfde mensen, die we eerst op een voetstuk hadden geplaatst. Ze zijn dan wel beroemd, maar… en dan sommen we al hun falen en feilen op. Zo breekt onze jaloezie baan – en in een mum van tijd worden reputaties geruïneerd, mensen beschadigd en verhoudingen in schandalen verstikt. Waarin lezen we dat allemaal? In de media!

Gemeente, zo is menigmaal de gang van zaken op aarde! De mensheid tracht de sterren te bereiken, maar heeft ondertussen geen weet van een leven na den dood. Zij wil andere planeten verkennen, maar is ondertussen bezig haar eigen woonstede met industrieel geweld te verwoesten. Hoe ver is het met ons gekomen! Laten we ons daarom verootmoedigen en tot slot van deze verkondiging zingen uit de bundel van Johannes de Heer lied 321, de verzen 8, 9 en 10. Bij de uitgang is er een collecte voor de Zonnebloem. Ik wens u verder een heerlijke zondag!

zaterdag 14 januari 2012

Maakt het geloof in het hiernamaals de mens egoïstisch?


In de christelijke leer gaat men ervan uit dat de mens een individuele, door God geschapen ziel heeft die door de zondeval beschadigd is geraakt. Daardoor is de weg van de menselijke ziel naar de hemel versperd. Om nu de band tussen God en mens te herstellen zond God zijn Zoon die door zijn leer en het offer van zijn kruisdood de weg naar de hemel weer heeft vrij gemaakt. Iedereen, die in zijn verlossend optreden gelooft en Hem navolgt, komt volgens die leer in een ‘verheerlijkt lichaam’ in de hemel terecht.

Kritiek op deze centrale gedachtegang in het christendom is er altijd al geweest. Deze kritiek komt erop neer dat de mens zozeer door zijn streven naar persoonlijke verlossing in beslag genomen wordt, dat men het aardse leven in feite onbelangrijk vindt. De prikkel om aan armoede, maatschappelijke wantoestanden en onderdrukking een einde te maken zou daardoor veel te zwak zijn. Volgens deze critici is de aarde voor veel christenen niet meer dan een wachtkamer of voorportaal, waar men punten hoopt op te sparen die men later kan verzilveren voor een eeuwig bestaan in hemelse gelukzaligheid.  De christen zou zich, kortom, te veel richten op zijn persoonlijke heil in het hiernamaals en te weinig op het gemeenschappelijke welzijn in het hier en nu. Graag ga ik hieronder op deze kritiek in.

DE INDIVIDUELE ZIEL EN HET LEERSTUK VAN DE WEDEROPSTANDING
Hoe ziet dat voortbestaan van de individuele ziel er volgens christenen uit? De voorstellingen hierover werden eeuwenlang beheerst door de leer van de lichamelijke wederopstanding. Deze leer werd in allerlei kerken, waaronder de Rooms-Katholieke kerk, aangehangen. Daarbij baseerde men zich op het dogma van de 'zielenslaap', zoals o.a. geformuleerd door Thomas van Aquino. Tot 'de jongste dag', die bij de terugkeer van Christus zou aanbreken, zouden de zielen van de overledenen slapen. Daarna zouden ze lichamelijk worden opgewekt om ofwel in de hemel, ofwel in de hel terecht te komen. 
Tegenwoordig geloven steeds minder mensen in een fysieke wederopstanding. De meeste predikanten, priesters en kerkleden denken dat dit veel meer geestelijk moet worden opgevat. Ook over de 'wederkomst van Christus' wordt heel verschillend gedacht. Alleen fundamentalisten geloven nog in een fysieke terugkeer van Christus. Zij denken dat Hij letterlijk ‘op de wolken’ zal terugkomen.

Sterker nog: met christelijke en bijbelse argumenten kun je aannemelijk maken dat dat dogma van de zielenslaap een enorme misvatting is. Zo heb ik in 2001 een boekje vertaald van Otto Feuerstein. Daarin laat hij zien hoe ongeloofwaardig deze leer is. Met ‘de jongste dag’ wordt bv. de dag bedoeld waarop de individuele mens sterft en in de geestelijke wereld aankomt. Daarom kan die dag nooit samenvallen met de wederkomst; voor iedereen is ‘de jongste dag’ immers weer verschillend, afhankelijk van de dag waarop men overgaat.   

VERZWAKT HET CONCEPT VAN DE INDIVIDUELE ZIEL DE AANDACHT VOOR DE MEDEMENS?  
De traditionele opvatting van de opwekking van de doden bij de wederkomst van Christus is dus discutabel, maar dat geldt binnen het christendom niet voor het idee dat de mens een individuele ziel heeft en dat men daarmee moet proberen de hemel te bereiken. Leidt dit streven naar persoonlijke verlossing nu niet tot egocentrisme en het verwaarlozen van de aandacht voor de medemens en de samenleving als geheel? M.a.w.: stimuleert dit mensen misschien tot wereldmijding en een eenzijdige gerichtheid op het hiernamaals, zoals veel critici menen?

Daar heb ik mijn vraagtekens bij. Het hangt er van af hoe je het geloof vorm geeft. Zo is de ‘charitas’, de dienst aan de naaste, een wezenlijk onderdeel van het christelijke geloof. De zorg voor anderen weegt binnen het christendom heel zwaar. Het is niet voor niets dat Joep de Hart in zijn gedegen onderzoek “Zwevende gelovigen – oude religie en nieuwe spiritualiteit” heeft aangetoond dat het vooral christenen zijn die heel veel tijd steken in allerlei soorten vrijwilligerswerk. Veel meer dan andere groepen in de samenleving zetten zij zich hiervoor in. Tekenend is verder dat de gezondheidszorg in het Westen uit kerken en kloosters is voortgekomen. Dat is lijnrecht in tegenspraak met de gedachte dat het christendom zou leiden tot wereldmijding en egocentrisme. 

Wat is verder het eerste wat BDE-ers zien als ze een glimp van de geestelijke wereld mogen opvangen? Zijn dat niet de familieleden en vrienden van wie men heel veel houdt? Daarom geloof ik niet dat mensen zó ontzettend op zichzelf gericht zijn, dat ze alleen maar oog hebben voor hun eigen, eeuwige heil en anderen daarbij uit het oog verliezen. Zeker, het komt natuurlijk voor, maar het vloekt wel met de essentie van het christendom.

HEBBEN OOK ANDERE LEVENDE WEZENS EEN INDIVIDUELE ZIEL?
Sommige critici zullen misschien opmerken dat het inconsequent is om wél aan mensen een individueel voortbestaan toe te kennen, maar niet aan andere levende wezens. Daar kan ik twee dingen op zeggen. Allereerst zijn er ook stromingen (antroposofie e.d.) waarbij men ervan uitgaat dat ook de zielen van planten en dieren na de dood voortbestaan. Wél geloven zij dat deze zielen in een volgend leven worden samengevoegd tot complexere levensvormen. Ze verdwijnen dus niet, maar worden ingepast in een groter geheel. Zo uniek is de mens volgens hen dus ook weer niet. 

In de tweede plaats wordt de mens binnen het christendom als 'de kroon van de schepping' beschouwd, met de notie dat de mens het enige wezen is dat naar het evenbeeld van God geschapen is. Daarmee bedoelt men dat alleen de mens (naast een lichaam en een ziel) over een geest beschikt, terwijl andere levende wezens alleen beschikken over een lichaam en een ziel. Op iemand die puur natuurwetenschappelijk denkt, komt dat heel arbitrair over, maar dat is wel de verklaring voor dit kenmerkende verschil.

Het idee van een individuele menselijke ziel, die onafhankelijk van het fysieke lichaam kan bestaan, is dan ook niet strijdig met het streven naar medemenselijkheid, geloof, hoop en liefde. Soms hoor je mensen ook opperen dat het bestaan van zo’n individuele ziel niet wetenschappelijk kan worden aangetoond. Dat berust op een gebrek aan kennis van de vorderingen op het gebied van de parapsychologie. Van minstens vijf paranormale verschijnselen, die uitgaan van het bestaan van de individuele ziel, heeft men voldoende wetenschappelijk kunnen aantonen dat ze bestaan. Jammer genoeg gaat men daar vaak met een boogje omheen. Dat geldt ook voor de talloze authentieke verhalen van BDE-ers, die zeer overtuigend zijn. 

HET EINDE VAN HET GELOOF IN DE MATERIE
Ik geloof dan ook dat de reductionistische wetenschap, inclusief zijn ontkenning van de individuele menselijke ziel, op de lange duur geen stand kan houden. Het is nog maar een kwestie van tijd voordat men niet langer om de realiteit van het leven na de dood heen kan. De nooddijken die men in steeds hoger tempo opwerpt om dat ontkennen, staan op instorten. De heftigheid waarmee men bv. authentieke BDE-verhalen probeert te ontkrachten door ze toe te schrijven aan hallucinaties, zuurstofgebrek en andere puur fysiologische oorzaken, is een onmiskenbaar teken van angst en onzekerheid. Ergens voelt men wel dat er een voortbestaan is en dat datgene, wat een mens tijdens zijn leven heeft gezegd, gedacht en gedaan, niet zomaar kan worden uitgewist. Maar met alle geweld loopt men voor de consequenties ervan weg.

Als de authenticiteit van BDE’s als beschrijvingen van een hiernamaals onomstotelijk wordt aangetoond, valt de materialistische manier van denken en wetenschap bedrijven in duigen en heeft het atheïsme het pleit voor eens en voor al verloren. Tot die tijd zullen er nog wel de nodige achterhoedegevechten worden geleverd. Niettemin heeft het geloof dat er niet meer is dan de materie zijn beste tijd gehad. Daarvoor stapelen zich té veel bewijzen en aanwijzingen op dat zo’n eenzijdige kijk op de werkelijkheid ons echt niet verder brengt, maar het zicht op de ware natuur van mens en kosmos eerder onnodig beperkt. 

zaterdag 31 december 2011

BDE’s: de donkere materie van het bewustzijn (3)


In de literatuur over bijna-doodervaringen kon ik drie experimenten vinden waarbij de invloed van zuurstofgebrek op de werking van de menselijke hersenen is onderzocht. In alle drie gevallen was er maar één conclusie mogelijk: zuurstofgebrek is niet de oorzaak van de ervaringen die mensen ondergaan tijdens een BDE. Ook andere verklaringen, waarbij wordt uitgegaan van lichamelijke of psychische reacties in het aangezicht van de dood, blijken niet te voldoen. Gesteld dat BDE’s ons inderdaad een blik gunnen in het hiernamaals, wat zijn dan de consequenties ervan voor onze manier van denken, onze gezondheidszorg en ons strafrecht?

ZELFMOORD EN DOODSTRAF
Als er alleen een lichamelijke dood bestaat, maar de geest verder leeft in een andere bestaanssfeer met eigen wetten en regels, heeft zelfmoord geen zin. Meestal hoopt iemand, die zichzelf van kant maakt, dat zijn problemen samen met zijn lichamelijk bestaan eindigen. Maar als we als geest verder leven, zullen we merken dat de problemen nog even erg zijn als daarvoor: vroeg of laat zullen ze toch echt moeten worden opgelost, is het niet tijdens het leven op aarde, dan wel in de geestelijke wereld na dit leven.

Een directe consequentie van dit andere mensbeeld, waarbij we als geest in een lichaam worden beschouwd, is verder dat de doodstraf zinloos is. De misdadiger die als straf voor zijn daden wordt geëxecuteerd, houdt niet op te bestaan, maar gaat alleen over naar een ander bestaansniveau.  Ook daar kan hij een heel negatieve invloed uitoefenen op zijn omgeving, maar dan meer in geestelijke zin. Een dergelijke straf verandert de mens niet. De enige oplossing voor criminaliteit is dan ook dat er wordt gekeken naar de oorzaken en achtergronden van de misdaad en degene die hem pleegt. Dat betekent niet dat hij of zij met fluwelen handschoenen moet worden aangepakt, maar wel dat er veel doelgerichter wordt gewerkt om iemand ook mentaal te beïnvloeden en te verbeteren d.m.v. zelfinzicht.
GEZONDHEIDSZORG
Ik denk verder dat dit andere mensbeeld ook verstrekkende consequenties heeft voor de gezondheidszorg. Als de mens allereerst een geest is, die tijdelijk van een lichaam gebruik maakt, wordt de zorg voor het geestelijke welbevinden naar verhouding belangrijker dan de zorg voor het lichaam. In plaats van ons blind te staren op allerlei methoden om het fysieke leven van chronisch zieken eindeloos te rekken zullen we dan misschien eerder de moed hebben om de stekker eruit te trekken – dat alles in het besef dat we iemand misschien wel extra leed toebrengen door hem of haar tijden lang kunstmatig in leven te houden. Het bestaan houdt immers met de lichamelijke dood niet op.
Ook belangrijk is voor mijn gevoel dat bij de genezing van allerlei ziekten en aandoeningen veel meer de nadruk komt te liggen op de aanpak van de werkelijke, diepere oorzaken ervan dan op symptoombestrijding. Het onderdrukken van symptomen lost immers niets op; het wegnemen van de oorzaken, die vaak met een verkeerde manier van leven – en dus ook met de psyche - samenhangen, is véél effectiever.
RELIGIE EN PARAPSYCHOLOGIE
BDE’s passen niet in één bepaalde religie. Ze propageren ook niet één bepaalde geloofsovertuiging met uitsluiting van alle andere. Wél hebben ze een paar belangrijke kenmerken gemeen met de grote wereldreligies zoals het christendom, de Islam en het Jodendom. Het idee dat er één God is, dat er engelen zijn, dat het leven een bedoeling heeft - nl. het ontwikkelen en beoefenen van de liefde voor God en de naaste - en de opvatting dat de mens allereerst een geest is, die tijdelijk in een lichaam leeft en na de fysieke dood naar dat onlichamelijke bestaan teruggaat, komt in al die religies voor. In die zin bevestigen ze de kern ervan, zonder zich voor één bepaalde richting uit te spreken.
In wetenschappelijke zin is er voldoende bewijs voor vijf paranormale verschijnselen, nl.  telepathie, helderziendheid, de ‘voorschouw’ (voorkennis van dingen die staan te gebeuren), psychokinese en genezing d.m.v. geestkracht (magnetiseren e.d.). Door ervan uit te gaan dat de mens allereerst een geest is in een lichaam vallen deze verschijnselen gemakkelijker te verklaren. Op geestelijk niveau staan mensen met elkaar in verbinding en kunnen ze elkaar zowel negatief als positief beïnvloeden.
TOT SLOT
Ik weet het: deze opsomming was heel onvolledig. Wat me al schrijvend te binnen schoot, heb ik geprobeerd zo goed mogelijk uit te werken. Misschien zijn er mensen die dit korte overzichtje kunnen aanvullen en meer of betere consequenties van een ander mensbeeld kunnen opnoemen. Dan hoor ik dat graag. Of BDE’s inderdaad ‘de donkere materie van het bewustzijn’ vormen kan ik dan ook niet met stelligheid beantwoorden. Wel kan ik proberen een paar aanzetten en ideeën te leveren. Want ik vermoed dat de acceptatie van BDE’s als beschrijvingen van de geestelijke wereld een cultuuromslag zullen veroorzaken die vergelijkbaar is met de Copernicaanse revolutie. Laat ik het hopen, want elke poging om de wereld vriendelijker, liefdevoller en menselijker te maken – hoe bescheiden ook - lijkt me de moeite waard. Daar wou ik dit artikel graag mee afsluiten.

vrijdag 30 december 2011

BDE’s: de donkere materie van het bewustzijn (2)


Bruce Greyson is psychiater aan de School of Medicine van de Universiteit van Virginia. In die functie heeft hij meer dan 1000 BDE’s onderzocht. Over dat onderzoek verklaarde hij tijdens een interview met de Amerikaanse zender TVPG: “De specifieke kenmerken van een BDE zijn een gevoel van diepe vrede en welbevinden, het gevoel dat men het lichaam verlaat en het zien van een helder licht dat warmte en onvoorwaardelijke liefde uitstraalt. Soms rapporteren mensen dat ze een godheid ontmoeten die ze identificeren als God of Christus. Soms hebben ze het alleen over een almachtig wezen.” 
Hoewel getuigenissen van mensen die zoiets hebben meegemaakt vaak indrukwekkend zijn, gaan veel wetenschappers ervan uit dat deze verhalen niet een reëel hiernamaals beschrijven, maar alleen de uitdrukking zijn van de psychische mechanismen die optreden als mensen in doodsstrijd verkeren. BDE’s zouden binnen die opvatting niet meer zijn dan hallucinaties die de psyche van de mens produceert om de moed erin te houden als de dood héél dicht bij is. Zuurstofgebrek wordt daarbij vaak als de directe, fysieke aanleiding beschouwd waardoor dergelijke ervaringen worden opgeroepen. 
Om deze hypothese te toetsen heeft men in de zeventiger jaren piloten van de Amerikaanse luchtmacht getest. Deze piloten werden in een laboratorium blootgesteld aan heel hoge versnellingen, waardoor het bloed uit hun hoofd wegtrok. Daarbij raakten ze bewusteloos. Toen ze bijkwamen meldden sommigen dat ze dingen hadden ervaren die ook vaak voorkomen in BDE’s. Zo zagen enkele piloten een helder licht. Anderen konden hun eigen lichaam van buitenaf zien. In de medische literatuur noemt men dat de ‘autoscopische ervaring’.
Hoewel de verhalen van enkele piloten dus in een paar opzichten overeen kwamen met echte BDE’s, ontbraken telkens twee essentiële dingen: 1. De verbrokkelde, fragmentarische waarneming die optreedt bij zuurstofgebrek haalt het niet bij de helderheid en de ingewikkelde structuur van echte BDE’s. 2. Ook is er dan geen weerzien met overleden vrienden en familieleden, noch de ervaring van een opperwezen. 
In het boek “Herinneringen aan de dood” van de Amerikaanse cardioloog dr. Michael B. Sabom kwam ik twee andere onderzoeken tegen die zijn verricht naar de gevolgen van zuurstofgebrek in de hersenen. Zo brachten Y. Henderson en H.W. Haggard verschillende proefpersonen in een kamer waarin het zuurstofgehalte langzaam werd verminderd. Ze merkten dat de geestelijke en lichamelijke vermogens van deze mensen geleidelijk afnamen. Op den duur kregen ze last van stuiptrekkingen en problemen met ademhalen. BDE-achtige ervaringen kwamen bij dit experiment niet voor.
In een later uitgevoerd onderzoek van R.A. MacFarland naar de gevolgen van zuurstofgebrek constateerde deze arts dat bergklimmers op hoge bergtoppen lijden aan concentratiestoornissen, een slecht geheugen en prikkelbaarheid. Kortom: ze zijn dan verward en overgevoelig.   

Deze twee onderzoeken die Michael Sabom aanhaalt wijzen dus in dezelfde richting: de manier waarop mensen hun omgeving waarnemen is bij zuurstofgebrek veel chaotischer en meer verbrokkeld dan tijdens bijna-doodervaringen. Het karakteristieke verloop van een BDE en de enorme helderheid en het totaaloverzicht die daar bij horen, zijn bij zuurstofgebrek volledig afwezig. Sabom concludeert dan ook dat zuurstofgebrek niet de oorzaak kan zijn van BDE’s: het gaat hier om een wezenlijk ander type ervaringen.   
Eben Alexander, die zelf een BDE heeft gehad, gaat nog een stap verder. Hij is er rotsvast van overtuigd dat het bewustzijn niet ontstaat door de werking van onze hersenen: volgens hem functioneert het onafhankelijk daarvan. De interactie met de wezens die hij tijdens zijn eigen ervaring zag was zó enorm indringend, complex en onverklaarbaar, dat geen enkele traditionele theorie, die BDE’s moet verklaren, naar zijn mening hiervoor toereikend is. De hersenvliesontsteking, die hem op de rand van de dood bracht, zorgde ervoor dat zijn hersenschors niet meer functioneerde. Maar misschien - zo redeneerde hij - was zijn BDE wel veroorzaakt door gebieden van de hersenen die wat dieper liggen. Vervolgens heeft hij onderzocht of daar misschien de oplossing lag van dit raadsel. Jammer genoeg liep dat onderzoek volledig dood. De meer naar binnen gelegen hersendelen zijn nl. niet in staat om dergelijke ervaringen voort te brengen. 
De enige plausibele verklaring die dr. Alexander kon bedenken voor zijn ervaringen is de aanname dat de mens een geest is die tijdelijk een lichaam bewoont en na de fysieke dood terugkeert naar zijn eigenlijke, geestelijke domein. BDE’ers komen voor enkele minuten in dat geestelijke gebied terecht en kunnen ons vertellen hoe dat eruit ziet en welke wetten en principes daar gelden.
Laten we nu ervan uitgaan dat Alexander en Sabom – naast veel andere onderzoekers – gelijk hebben en BDE’s inderdaad bewijzen vormen van een hiernamaals; wat zijn dan de consequenties ervan voor de wetenschap en voor onze samenleving en onze ethiek? Zijn deze ervaringen nu echt de ‘donkere materie van het bewustzijn’? Graag probeer ik daar in het volgende en laatste deel iets over te zeggen.

dinsdag 27 december 2011

BDE’s: de donkere materie van het bewustzijn (1)

Draaikolknevel M 51 in het sterrenbeeld Jachthonden met zijn begeleider. Deze sterrenstelsels staan op een afstand van ca. 31 miljoen lichtjaren.

Sterrenstelsels zien er vaak prachtig uit. Wie ooit een foto heeft bekeken van de Andromedanevel of de Draaikolknevel in de Jachthonden weet precies wat ik bedoel. Op zulke opnamen zie je een heldere kern waaraan enkele gerafelde spiraalarmen ontspringen. Die armen bestaan vooral uit sterren en waterstofwolken. Ze lopen door tot de randen van het stelsel, waar ze geleidelijk vervagen. Het lijken wel draaikolken van licht. Je krijgt dan ook het idee dat ze heel langzaam om hun as wentelen.

Dat klopt. Zo beweegt onze zon, samen met sterren uit onze omgeving, in ongeveer 250 miljoen jaar om het centrum van ons melkwegstelsel. Toch kunnen we met de bestaande theorieën niet verklaren waarom sterrenstelsels zich gedragen zoals ze zich gedragen. In de praktijk zien we nl. dat sterrenstelsels om hun as draaien alsof ze maar liefst tien maal zo zwaar zijn als de materie die we kunnen zien. Dat betekent dat 90% van de materie in het heelal voor ons onzichtbaar is. We hebben geen idee wat we ons daarbij moeten voorstellen. Natuur- en sterrenkundigen rekenen zich een punthoofd om dit raadsel op te lossen. Wie het ei van Columbus gevonden heeft, wordt op slag een tweede Einstein en mag rekenen op een vette Nobelprijs. Jammer genoeg heeft nog niemand het zo ver geschopt. De natuur van de donkere materie is nog duister.

Wat voor de materie geldt, geldt in feite ook voor de menselijke geest. Het onderzoek naar de werking van ons bewustzijn en alle aspecten daarvan heeft een schat aan kennis opgeleverd. Toch blijven veel dingen onverklaarbaar. Ik heb het vermoeden dat BDE’s wel eens de sleutel zouden kunnen zijn om dieper in deze materie door te dringen. Een BDE van een Amerikaanse wetenschapper bracht me daarbij op het spoor.
Dr. Eben Alexander gaf al 15 jaar les in de neurochirurgie aan de Harvard Medical School toen hij in 2008 een BDE kreeg n.a.v. een zeldzame vorm van hersenvliesontsteking. Zeven dagen lang was hij hersendood. Toen ontwaakte hij uit een diepe coma. Wat hij zich kan herinneren uit die tijd staat voor altijd in zijn geheugen gegrift.
Eerst had hij de ervaring dat alles bruin, rood en vormloos was. Hij voelde zich een aardworm die rondkroop in de modder, zonder spraak, zonder herinnering, zonder besef van wat er om hem heen gebeurde. Opeens hoorde hij een melodietje spelen dat steeds luider werd en steeds vrolijker. Gaandeweg liet het alle lelijkheid en treurigheid van dat aardwormrijk verdwijnen. Terwijl die melodie nog speelde veranderde de omgeving in een hemels gebied waar hij op de vleugel van een vlinder overheen vloog. Samen met miljoenen soortgenoten vlogen ze in wisselende formaties door een prachtig landschap met een weelderige begroeiïng.
Even later schoot hij van de aarde weg, alsof hij in een ruimteschip zat dat zich met een ontzagwekkende snelheid van onze planeet verwijderde. Hij belandde uiteindelijk in een gebied dat zich buiten het universum bevond en dat hij als ‘de kern van alles’ omschreef. Dat was oneindig groot en donker. Daar werd hij zich bewust van de liefdevolle aanwezigheid van God. Tijdens dit verblijf in de ‘kern’, dat hij ook het ‘multiversum’ noemde, werd zijn hele wezen doordrongen van de waarheid dat Liefde het allerbelangrijkste is bij alles wat je doet. De herinnering hieraan was zeer helder en indringend.
Nu hij terugkijkt op deze ervaring beseft hij dat we met onze wetenschappelijke modellen en theorieën helemaal niet in staat zijn om dergelijke ervaringen te verklaren. Er is geen fysiologische verklaring voor deze ervaring, die zijn hele leven ingrijpend veranderde. Deze ervaringen kun je alleen begrijpen als je ervan uitgaat dat ons bewustzijn, onze geest, voor zijn functioneren helemaal niet afhankelijk is van de menselijke hersenen, maar er hooguit gebruik van maakt zo lang de mens nog op aarde leeft. Daarna verlaat de menselijke geest het lichaam en gaat een geestelijk gebied binnen.
Veel mensen denken dat BDE’s ontstaan door zuurstofgebrek, of het gevolg zijn van de extreme spanningen die optreden wanneer een mens in levensgevaar verkeert., Volgens dr. Alexander falen deze puur biologische verklaringen van BDE’s stuk voor stuk. In deel twee ga ik op deze verklaringen in en zal ik proberen uit te leggen waarom ze niet voldoen. Daarbij baseer ik me op het werk van Bruce Greyson, een Amerikaanse psychiater die meer dan 1000 BDE’s onderzocht, en op het werk van Michael B. Sabom, een cardioloog uit de VS die alle fysiologische verklaringen van bijna dood-ervaringen toetste, maar ze allemaal ontoereikend vond om de belangrijkste kenmerken van BDE’s  te verklaren: het ontmoeten van overleden vrienden en familieleden, en de grote scherpte en helderheid van het bewustzijn tijdens zulke ervaringen.
-  Wordt vervolgd -